ECLI:NL:RBNHO:2025:4330

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
10861195
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper, vertegenwoordigd door mr. R.L.S.M. Pessers en mr. B.E. Struijk, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vlucht, die op 31 mei 2023 van Dublin naar Boston via Amsterdam zou gaan, heeft een vertraging van meer dan drie uur opgeleverd. KLM Cityhopper heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding door slechte weersomstandigheden op Schiphol. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken, waaronder het inhalen van enige vertraging en het omboeken van de passagier op de eerst beschikbare alternatieve vlucht. AirHelp betwistte echter dat de vervoerder voldoende buffer had ingepland, maar de kantonrechter oordeelde dat de vervoerder met een buffer van 10 minuten in het vluchtschema voldoende maatregelen had genomen. De vordering van AirHelp werd afgewezen, en de proceskosten werden aan AirHelp opgelegd. Het vonnis is uitgesproken op 16 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10861195 \ CV EXPL 24-120
Uitspraakdatum: 16 april 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de besloten vennootschap
KLM Cityhopper
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. R.L.S.M. Pessers en mr. B.E. Struijk (Van Traa Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding als gevolg van slechte weersomstandigheden op de luchthaven te Schiphol. Dit betoog van de vervoerder slaagt. Daarnaast heeft hij alle redelijke maatregelen genomen. De vordering van AirHelp wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar op 31 mei 2023 moest vervoeren van Dublin Airport (Ierland) via Amsterdam-Schiphol Airport naar Boston Logan International Airport (Verenigde Staten), met de vluchtcombinatie KL936 en KL617.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht KL936 van Dublin naar Amsterdam (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
De vervoerder heeft een beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. Hij stelt in dit verband dat de vlucht met 38 minuten vertraging is uitgevoerd door opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding. AirHelp heeft dit niet betwist, zodat dit is komen vast te staan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het beroep op buitengewone omstandigheden slaagt.
4.4.
Tussen partijen is slechts in geschil of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij tijdens de uitvoering van de vlucht enige vertraging heeft ingehaald en de passagier heeft omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming. Daarnaast stelt hij dat hij een buffer van 10 minuten bovenop de minimale overstaptijd heeft aangehouden in het vluchtschema van de passagier.
4.5.
AirHelp betwist dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen. Zij voert daartoe aan dat de vervoerder onvoldoende buffer heeft ingepland. De vervoerder had, naast de minimale overstaptijd, nog een buffer van ten minste 20 minuten moeten hanteren, aldus AirHelp. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat een buffer van 20 minuten ook niet genoeg zou zijn geweest om de vertraging op te vangen.
4.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat de vlucht met 38 minuten vertraging is uitgevoerd en dat deze vertraging te wijten is aan buitengewone omstandigheden. Ook staat vast dat er een buffertijd van 10 minuten in het vluchtschema van de passagier was opgenomen. Weliswaar wordt een buffer van 20 minuten redelijk geacht, maar dit neemt niet weg dat de passagier haar aansluitende vlucht hoe dan ook niet had kunnen halen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. De vordering van AirHelp zal daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.