ECLI:NL:RBNHO:2025:4455

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
C/15/363638 / KG ZA 25-173
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in kort geding over de verdeling van activa en passiva van een besloten vennootschap

In dit tussenvonnis van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, is op 23 april 2025 een bindend advies gevraagd over de verdeling van activa en passiva van [gedaagde 1] B.V. tussen drie aandeelhouders. De voorzieningenrechter heeft op verzoek van partijen een arbiter voorgesteld, mr. R. Analbers, die de opdracht zal krijgen om een bindend advies te geven over de verdeling van de vastgoedportefeuille en andere activa en passiva. De partijen zijn het erover eens dat de verdeling eerlijk moet zijn, waarbij iedere aandeelhouder 33,3% van de activa toebedeeld krijgt. Er zijn geschillen over de toebedeling van specifieke panden, waarbij [betrokkene] een pand aan de [adres 1] en de [adres 2] toegewezen wil krijgen als compensatie voor zijn medewerking aan de splitsing. De voorzieningenrechter heeft de partijen erop gewezen dat de arbiter de vrijheid heeft om een eerlijke verdeling te maken, maar dat de voorwaarden die door de partijen zijn gesteld in acht moeten worden genomen. De arbiter moet voor 8 mei 2025 rapporteren over de voortgang van het bindend advies.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/363638 / KG ZA 25-173
Vonnis in kort geding in het incident van 23 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
gevestigd te [plaats 1],
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.C. van Wieringhen Borski te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te [plaats 2],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 3],
3.
[gedaagde 3],
wonende te [plaats 2],
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. J. van der Steenhoven te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident in kort geding van 15 april 2025;
- de akte uitlating opdracht arbiter zijdens [eiser] van 17 april 2025;
- de akte uitlating zijdens [gedaagden] van 17 april 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in het incident

2.1.
In het tussenvonnis heeft de voorzieningenrechter op verzoek van partijen een arbiter voorgesteld die op basis van een door de voorzieningenrechter te formuleren opdracht moet komen tot een bindend besluit betreffende de verdeling van de activa (in het bijzonder de onroerend goed-portefeuille) en passiva van [gedaagde 1]. De voorzieningenrechter heeft daarin ook de tekst voor de opdracht geformuleerd. Partijen hebben zich hierover bij akte uitgelaten.
2.2.
Beide partijen hebben aangegeven akkoord te gaan met de door de voorzieningenrechter voorgedragen mr. R. Analbers als arbiter.
2.3.
[eiser] heeft voor wat betreft de opdracht aan de arbiter de volgende tekst voorgesteld:
Geef een bindend advies over de verdeling van de vastgoedportefeuille van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V. in het geval de activa en de passiva van [gedaagde 1] aan haar zijn overgedragen) over de drie aandeelhouders waarbij:- wordt uitgegaan van een (ruzie)splitsing van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V.) en;- iedere aandeelhouder een deel krijgt dat overeenstemt met ieders aandeel in het aandelenkapitaal (ieder 33,3%) zodat niemand wordt bevoordeeld of benadeeld en;- het pand aan de [adres 1] en de [adres 2] aan [eiser] B.V. wordt toebedeeld;- de overige panden aan [eiser] B.V. en [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. worden toebedeeld op een wijze dat uiteindelijk elke partij ongeveer 33,3% van de waarde van de panden en ongeveer 33,3% van de belasting latentie gebonden aan die panden zal toekomen.
Ter toelichting heeft [eiser] aangevoerd dat [betrokkene] onder druk van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] akkoord is gegaan met een ruziesplitsing onder de voorwaarde dat aan hem het pand aan de [adres 1] en de [adres 2] zal worden toebedeeld en de verdeling verder eerlijk zal verlopen. Deze voorwaarde wordt door [gedaagde 2] en [gedaagde 3] nu afgedaan als dat [betrokkene] het eens is met een splitsing en een eerste keuze heeft gemaakt, zodat het redelijk en billijk zou zijn dat zij vervolgens voor een gelijke waarde panden mogen kiezen en enkel het restant van de panden (de minst aantrekkelijke) dan nog verdeeld zou moeten worden. Zo is dat niet tussen partijen overeengekomen. Toedeling van het pand aan de [adres 1] en de [adres 2] is een vereiste voor medewerking van [betrokkene] en de overige panden moeten dan eerlijk verdeeld worden.
2.4.
[gedaagden] heeft voor wat betreft de opdracht aan de arbiter de volgende tekst voorgesteld:
Geef bindend advies over de verdeling van activa en passiva (waaronder de vastgoedportefeuille) van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V. in het geval de activa en de passiva van [gedaagde 1] aan haar zijn overgedragen) over de drie aandeelhouders waarbij:- wordt uitgegaan van een ruzie- of gewone splitsinguiterlijk per 1 juli 2025van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V.) en;- iedere aandeelhouder een deel krijgt dat overeenstemt met ieders aandeel in het aandelenkapitaal (ieder 33,1/3e %) zodat niemand wordt bevoordeeld of benadeeld (A) en;- het pand aan de [adres 1] en het pand aan de [adres 2] aan [eiser] B.V. worden toebedeeld en [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. ieder daarmeein waarde en kwaliteitvergelijkbare panden worden toebedeeld (B) en;- informeer de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) vóór 8 mei 2025, met afschrift aan de raadslieden van partijen, over het bindend advies of de stand waarin het bindend advies zich bevindt.Uitsluitend voor het geval [eiser] niet akkoord gaat met de door de voorzieningenrechter geformuleerde opdracht ingevolge
B, suggereren [gedaagde 2] en [gedaagde 3] dat die passage geheel wordt weggelaten en de arbiter ingevolge
Aals het ware de vrije hand heeft om ieder van partijen een zodanig deel toe te delen dat niemand wordt bevoor- of benadeeld, waarbij het aan de arbiter is om de gelijkwaardigheid van de panden te beoordelen en vast te stellen voor partijen.
2.5. Het grootste geschilpunt tussen partijen lijkt de toebedeling van het pand aan de [adres 1] en de [adres 2] aan [betrokkene]. Volgens [betrokkene] moet deze toebedeling worden gezien als compensatie voor zijn medewerking aan de door hem niet gewenste splitsing. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] erkennen weliswaar dat aan de medewerking van [betrokkene] de voorwaarde verbonden is dat hij het pand aan de [adres 1] en de [adres 2] toebedeeld krijgt, maar menen dat zij dan vervolgens eerste keuze hebben uit de overige panden die volgens hen zijn onder te verdelen in A, B en C panden.
2.6.
Uitgangspunt is dat alle partijen erkennen dat sprake moet zijn van een eerlijke verdeling, waarbij iedere partij 33,3% (1/3e deel) van de activa toebedeeld behoort te krijgen en niemand wordt bevoor- of benadeeld. Dat betekent dat daar waar aan [betrokkene] al één van de panden uit de A-categorie is toebedeeld, het voor de hand ligt dat aan [gedaagde 2] en [gedaagde 3] ieder daarmee in waarde en kwaliteit vergelijkbare panden worden toebedeeld en zij als het ware eerste keus hebben uit de nog overgebleven panden, totdat weer een evenwicht is bereikt. Indien en voor zover [betrokkene] terecht aanspraak maakt op compensatie vanwege de door hem niet gewenste splitsing, is in die compensatie voorzien doordat hij de eerste keus had en daarmee dus al het “beste” pand heeft kunnen kiezen. De door [betrokkene] dienaangaande voorgestelde tekst zal de voorzieningenrechter dus niet overnemen. Dat neemt niet weg dat het eindresultaat altijd zal moeten zijn dat een eerlijke verdeling plaatsvindt, waarbij iedere partij 33,3% (1/3e deel) toekomt. Het door [gedaagde 2] en [gedaagde 3] gesuggereerde alternatief waarbij de betreffende voorwaarde helemaal wordt weggelaten, zal de voorzieningenrechter niet overnemen omdat daarmee tekort wordt gedaan aan de door [betrokkene] al gemaakte keuze waarmee [gedaagde 2] en [gedaagde 3] al akkoord zijn gegaan.
2.7.
Verdere wijzigingsvoorstellen:
- [eiser] heeft de verdeling beperkt tot de onroerend goed portefeuille door “activa en passiva” te schrappen. Hoewel het geschil zich lijkt toe te spitsen op de onroerend goed portefeuille, gaat de voorzieningenrechter toch uit van een verdeling van alle activa en passiva. Uit de stukken blijkt dat naast de onroerend goed portefeuille ook sprake is van effecten en van een belastinglatentie, zodat ook die bestanddelen in de verdeling moeten worden meegenomen, evenals andere activa en passiva waarop nu mogelijk geen zicht is.
- [eiser] heeft aangegeven dat het niet gaat om verschillende panden aan de [adres 1] en de [adres 2], maar om één pand met een commerciële plint met adres aan de [adres 1] en daarboven gelegen appartementen met adres aan de [adres 2]. De voorzieningenrechter zal daarom uitgaan van één pand.
- [gedaagden] heeft aangegeven dat ook een gewone splitsing tot de mogelijkheden behoort. Door in het voorstel (ruzie)splitsing op te nemen, waarbij “ruzie” tussen haken was geplaatst, ging de voorzieningenrechter van het zelfde uit.
- [gedaagden] heeft verder aangegeven dat de splitsing uiterlijk per 1 juli 2025 moet plaatsvinden. Het belang hiervan ligt in het voorkomen van een extra belastingclaim, welk belang door [betrokkene] is onderschreven. Deze voorwaarde zal worden overgenomen.
- [gedaagden] heeft aan de opdracht een informatieverplichting voor de arbiter toegevoegd. Deze zal de voorzieningenrechter separaat opnemen.
2.8.
De conclusie is dat de opdracht aldus zal worden geformuleerd:
Geef bindend advies over de verdeling van activa en passiva (waaronder de vastgoedportefeuille) van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V. in het geval de activa en de passiva van [gedaagde 1] aan haar zijn overgedragen) over de drie aandeelhouders waarbij:- wordt uitgegaan van een (ruzie)splitsing uiterlijk per 1 juli 2025 van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V.) en;- iedere aandeelhouder een deel krijgt dat overeenstemt met ieders aandeel in het aandelenkapitaal (ieder 33,3%, 1/3e) zodat niemand wordt bevoordeeld of benadeeld en;- het pand aan de [adres 1] en de [adres 2] aan [eiser] B.V. wordt toebedeeld en [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. ieder daarmee in waarde en kwaliteit vergelijkbare panden worden toebedeeld.De arbiter wordt verder verzocht om de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) vóór 8 mei 2025, met afschrift aan de raadslieden van partijen, te informeren over het bindend advies of de stand waarin het bindend advies zich bevindt.
2.9.
Zoals in het tussenvonnis al is overwogen, is het aan partijen is om de arbiter opdracht te verlenen en om zich te verplichten het advies van de arbiter als bindend te aanvaarden. Een kopie van dit tussenvonnis zal ter informatie aan mr. R. Analbers worden toegestuurd. Zoals in het tussenvonnis overwogen worden de kosten van het bindend advies gelijkelijk over de drie aandeelhouders verdeeld.
2.10.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst als arbiter aan: mr. R. Analbers van Rutger en Posch Advocaten te Amsterdam met de volgende opdracht:
Geef bindend advies over de verdeling van activa en passiva (waaronder de vastgoedportefeuille) van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V. in het geval de activa en de passiva van [gedaagde 1] aan haar zijn overgedragen) over de drie aandeelhouders waarbij:- wordt uitgegaan van een (ruzie)splitsing uiterlijk per 1 juli 2025 van [gedaagde 1] B.V. (of [gedaagde 1] B.V.) en- iedere aandeelhouder een deel krijgt dat overeenstemt met ieders aandeel in het aandelenkapitaal (ieder 33,3%, 1/3e) zodat niemand wordt bevoordeeld of benadeeld en- het pand aan de [adres 1] en de [adres 2] aan [eiser] B.V. wordt toebedeeld en [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. ieder daarmee in waarde en kwaliteit vergelijkbare panden worden toebedeeld.De arbiter wordt verder verzocht om de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) vóór 8 mei 2025, met afschrift aan de raadslieden van partijen, te informeren over het bindend advies of de stand waarin het bindend advies zich bevindt,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 23 april 2025.