ECLI:NL:RBNHO:2025:4469

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
11300143 \ CV EXPL 24-2456
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een boete door RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak afgewezen

In deze zaak vorderden RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak de veroordeling van gedaagden tot betaling van een boete van € 5.000,00. De kantonrechter heeft op 24 april 2025 geoordeeld dat de vordering moet worden afgewezen. De reden hiervoor is dat RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak niet bevoegd zijn om deze boete op te leggen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boete is opgelegd door RAS, maar dat RAS niet de juiste autoriteit heeft om dit te doen volgens het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds. De kantonrechter heeft verder geconcludeerd dat de boete alleen kan worden opgelegd in het kader van premiebetaling en niet voor schendingen van de CAO. De vordering van RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak is afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van € 50,00. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor gedaagden om informatie te verstrekken, maar bevestigt dat er geen geldige basis is voor het opleggen van een boete in deze specifieke situatie.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 11300143 \ CV EXPL 24-2456
Vonnis van 24 april 2025
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF,
te Amsterdam,
2. de stichting
STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBRANCHE (RAS),
te 's-Hertogenbosch,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak,
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders,
tegen

1.de vennootschap onder firma [de VOF] ,

te Purmerend,
2.
[gedaagde sub 2],
in hoedanigheid van vennoot van [de VOF] ,
te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
in hoedanigheid van vennoot van [de VOF] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Deze zaak draait om de vraag of [gedaagden] moeten worden veroordeeld tot betaling van € 5.000,00 boete. De kantonrechter oordeelt dat de vordering moet worden afgewezen en dat [gedaagden] de boete niet hoeven te betalen. RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak zijn namelijk in dit geval niet bevoegd om [gedaagden] de boete op te leggen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 augustus 2024
- de conclusie van antwoord van 6 oktober 2024
- de akte van 17 maart 2025 van RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak
- het tussenvonnis van 24 oktober 2024
- de mondelinge behandeling van 26 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
RAS [1] is opgericht door de sociale partners, verbonden aan de CAO voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf (hierna: de CAO), en heeft ten doel het naleven en toepassen van de CAO-afspraken. De CAO is algemeen verbindend verklaard van 9 juni 2022 tot en met 31 december 2025. De statuten en reglementen van RAS maken onderdeel uit van de CAO.
2.2.
Het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak [2] is een bedrijfstakpensioenfonds en uitvoerder van pensioenregelingen voor ondernemingen en bedrijfstakken. Het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak valt onder de CAO. De deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak is verplicht voor werknemers in dienst van een onderneming die een schoonmaak- of een glazenwassersbedrijf uitoefent. De grondslag van deze verplichting is artikel 2 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet Bpf 2000), het daarop gebaseerde ministeriele vaststellingsbesluit en het wijzigingsbesluit zoals dat geldt vanaf 2017.
2.3.
In de CAO is in het daarbij behorende Uitvoeringsreglement Commissie Controle CAO (hierna: Uitvoeringsreglement CAO) in artikel 8 lid 1 het volgende bepaald:
‘Bij het stelselmatig niet naleven van de CAO’s, zoals bedoeld in artikel 9 van het reglement, is de werkgever verplicht aan de RAS een forfaitaire schadevergoeding te betalen. De forfaitaire schadevergoeding bedraagt € 5.000,00.’
2.4.
In het Uitvoeringsreglement van het bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf van 15 december 2021 (hierna: Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds) is in artikel 5.2 lid 7 onder meer het volgende opgenomen: ‘
Bij niet of niet tijdige aanlevering van de vereiste gegevens, bij aanlevering van foutieve gegevens dan wel bij niet nakomen van elke andere verplichting op grond van dit artikel is de aangesloten werkgever door het enkele verloop van de termijn voor tijdige en/of correcte aanlevering of nakoming in verzuim en is het fonds bevoegd van de aangesloten werkgever te vorderen: (…)
Daarnaast is het bestuur bevoegd om de aangesloten werkgever:
a. een boete op te leggen van € 5.000 indien de aangesloten werkgever de gegevens,
die benodigd zijn voor controle van de opgegeven loongegevens, niet of niet tijdig
aanlevert aan het fonds; (…).’
2.5.
[gedaagden] zijn volgens de Verplichtstellingsbeschikking van 6 november 2017 (Stcrt. 2017, nr. 64839) van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: Verplichtstellingsbeschikking) een werkgever in een Schoonmaak- en/of Glazenwassersbedrijf. [gedaagden] vallen dus als werkgever onder de werkingssfeer van het pensioenfonds, zoals deze is omschreven in artikel 2 en 3 van de Wet Bpf 2000.
2.6.
RAS heeft met een brief van 30 augustus 2022 aan [gedaagden] een boete opgelegd van € 5.000,00 wegens het niet aanleveren van gegevens voor een hercontrole op naleving van de CAO. In de brief staat verder:
“De controle is volgens de regels van de cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf. Dit staat in het uitvoeringsreglement van de Commissie Controle CAO van de RAS.”.

3.Het geschil

3.1.
Het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak en RAS vorderen veroordeling van [de VOF] tot betaling van € 6.041,96, vermeerderd met rente en kosten. Het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak en RAS leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [de VOF] een boete van € 5.000,00 verschuldigd zijn, op grond van artikel 5.2 lid 7 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds, omdat [gedaagden] niet hebben meegewerkt aan het verstrekken van gegevens in het kader van een onderzoek naar het naleven van de CAO.
3.2.
[gedaagden] voeren verweer. Zij betwisten de vordering en nemen het standpunt in dat wel degelijk medewerking is verleend aan het verstrekken van gegevens en dat Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak en RAS om meerdere redenen niet bevoegd zijn om de boete aan [gedaagden] op te leggen. [gedaagden] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak en RAS, met veroordeling van het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak en RAS in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak draait om de vraag of [gedaagden] moeten worden veroordeeld tot betaling van € 5.000,00 boete. De kantonrechter is van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen en dat [gedaagden] de boete niet hoeven te betalen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarop hij dit oordeel baseert.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds geen basis kan bieden voor het opleggen van de boete, om de volgende redenen.
4.3.
De boete is blijkens eerdergenoemde brief van 30 augustus 2022 opgelegd door RAS. RAS is echter niet bevoegd om een boete op te leggen op grond van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds. Alleen ‘het fonds’ of ‘het bestuur’ genoemd in artikel 5.2 lid 7 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds is daartoe bevoegd, en dat is in ieder geval niet RAS.
4.4.
Een boete kan op grond van artikel 5.2 lid 7 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds alleen worden opgelegd vanwege een schending van verplichtingen in het kader van de vaststelling van premie, niet in kader van een schending van de naleving van de CAO. Uit de brief van RAS van 30 augustus 2022 blijkt dat de boete is opgelegd vanwege een schending van de CAO. Daarvoor biedt artikel 5.2 lid 7 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds geen grondslag.
4.5.
Verder kan het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds hoe dan ook geen grondslag opleveren voor het opleggen van een boete, ook niet door het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak. Uit artikel 5.2 lid 7 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds blijkt naar het oordeel van de kantonrechter namelijk niet, althans onvoldoende, welke rechtspersoon of welk orgaan bevoegd is om de boete op te leggen. In dat artikel staat dat ‘het bestuur’ een boete kan opleggen, maar niet duidelijk is wie met ‘het bestuur’ wordt bedoeld. In artikel 1.1 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds wordt ook geen definitie gegeven van ‘het bestuur’. Als is bedoeld om te verwijzen naar het bestuur van het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak, komt dat niet voldoende duidelijk tot uitdrukking in artikel 5.2 lid 7 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds. Het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak wordt immers steeds benoemd als ‘het fonds’, ook in artikel 1.1 van het Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds, en niet als ‘het bestuur’.
4.6.
Voor zover RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak stellen dat een boete kan worden opgelegd op grond van het Uitvoeringsreglement CAO, worden zij daarin niet gevolgd. Volgens artikel 8 van het Uitvoeringsreglement CAO is een werkgever verplicht een forfaitaire schadevergoeding te betalen in geval van het stelselmatig niet naleven van de CAO. Er is door RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak niet gesteld dat sprake is van het stelselmatig niet naleven van de CAO door [gedaagden] Dat is ook niet gebleken in deze procedure en volgt evenmin uit de brief van 30 augustus 2022. Ook biedt artikel 8 van het Uitvoeringsreglement CAO alleen een grondslag voor een vordering tot schadevergoeding, niet een grondslag voor het opleggen of vorderen van een boete.
4.7.
Het voorgaande betekent dat de vordering van het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak en RAS moet worden afgewezen.
4.8.
De kantonrechter merkt ter informatie van [gedaagden] nog wel op dat zij zowel op grond van de CAO als op grond van Uitvoeringsreglement Bedrijfstakpensioenfonds een informatieplicht hebben. Dit vonnis houdt dus niet in dat [gedaagden] geen informatieplicht hebben, die hebben zij wel. Dit vonnis houdt alleen in dat in dit geval geen geldige basis bestaat voor het opleggen van een boete door RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak.
4.9.
Gelet op het voorgaande kan in het midden worden gelaten of [gedaagden] hun informatieplicht tegenover RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak hebben geschonden, omdat hoe dan ook geen boete kon worden opgelegd. Daarbij tekent de kantonrechter nog wel aan dat [gedaagden] verplicht waren om informatie te verstrekken, zoals hiervoor is overwogen, en kennelijk ook eenvoudig aan die plicht (hadden) kunnen voldoen door de salarisstroken te overleggen van de vier werknemers genoemd in de brief van RAS van 26 april 2022. Uit die salarisstroken moet ook blijken dat in 2022 aan de vier werknemers € 12,00 per uur is betaald, zoals [gedaagden] zelf stellen. De kantonrechter geeft [gedaagden] in overweging deze informatie alsnog te verstrekken, ook ter voorkoming van een mogelijke nadere of volgende oplegging van een boete of schadevergoeding.
4.10.
RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. Omdat [gedaagden] in persoon zijn verschenen, worden de reis-, verblijf- en verletkosten tot en met vandaag aan hun kant ambtshalve vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak af,
5.2.
veroordeelt RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025.
TB

Voetnoten

1.Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche.
2.Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf.