Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1],
2.
[eiser 2],
1.[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.Feiten
{afbeelding 1}
Wij begrijpen niet hoe jullie erbij komen dat jullie het recht menen te hebben om via het pad over het perceel van [adres 2] van en naar jullie achtertuin te gaan. Los van het feit dat er geen recht van overpad of een erfdienstbaarheid rust op de grond weten jullie als geen ander dat jullie niet zomaar over het pad mochten.
De toegang naar het pad is al sinds dat [betrokkene 1] [rechtbank: [betrokkene 1]] er woonde [rechtbank: sinds 1985] en ver daarvoor met een hek afgeschermd. Zelfs in het begin (ver voor jullie komst) was het hek voor bij de straat (begin van de oprit) al dicht.
Op het hek bij de garage zit al jaren een groot bord met de tekst verboden toegang.
[betrokkene 1] heeft toen jullie kwamen wonen duidelijk aangegeven dat hij niet wilde dat jullie zonder zijn toestemming naar achteren gingen. Jullie fietsen staan niet voor niets al vanaf dag één in de voortuin.
Ook met de vorige bewoners en die daarvoor had [betrokkene 1] afspraken gemaakt over het gebruik van het pad en deze werden door ze gerespecteerd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
voortdurende en zichtbareerfdienstbaarheid ontstond. [1] Op grond van artikel 69 aanhef en sub a van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek blijven de erfdienstbaarheden die onder het oude recht zijn ontstaan hun kracht behouden na de inwerkingtreding van het nieuw Burgerlijk Wetboek (BW) op 1 januari 1992.
Dat het pad al in 1935 is aangelegd, volgt volgens [eisers] onder meer uit de originele bouwtekening van het woonblok. Daarop is te zien dat aan beide buitenzijden van de rij woningen, over de percelen van [adres 2] en [adres 4], een strook is ingetekend die naar de schuurtjes van de tussenwoningen ([adres 1] en [adres 3]) loopt.
niet voortdurendeerfdienstbaarheid, omdat er steeds een menselijke handeling voor nodig is. De Hoge Raad heeft in het arrest
Dilweg/Van den Besselaar [2] een uitzondering aanvaard op dat uitgangspunt. In dat arrest was de permanente aanwezigheid van een (kelder)deur in de scheidingsmuur van (doorslaggevend) belang. Dat maakte dat de erfdienstbaarheid om via die deur en derhalve over het dienende erf de kelder van het heersende erf te betreden niet alleen zichtbaar, maar ook voortdurend was.
niet voortdurendwerd aangemerkt. Bezit van een niet voortdurende (en niet zichtbare) erfdienstbaarheid was niet mogelijk.
Dilweg/Van den Besselaar. Dat betekent dat het pad niet als een voortdurende en zichtbare erfdienstbaarheid kan worden aangemerkt, waardoor [betrokkene 3] - en daarmee de daaropvolgende eigenaren van [adres 1] - ook niet (door inbezitneming en daarmee) door tijdsverloop op grond van oud BW een erfdienstbaarheid hebben verkregen.
De (voormalige) bewoner van [adres 5] verklaart over de periode van 1966 tot 1996 (samengevat en voor zover van belang) dat het pad gebruikt werd door de bewoners van [adres 1] en dat het voor iedereen de normaalste zaak was dat de bewoners van [adres 1] het recht van overpad hadden naar hun tuin. De bewoners van nummer [adres 6] verklaren over de periode vanaf 18 december 1970 (samengevat en voor zover van belang) dat de bewoners van [adres 1] (dagelijks) gebruik maakten van het pad en dat niet om toestemming gevraagd of gegeven werd voor het gebruik.
er waren afspraken gemaakt over het gebruik dat zich beperkte tot het dagelijks (maar niet veelvuldig) pakken van de fiets en vuilcontainers.” En: “
In het begin stonden de fietsen van de familie [betrokkene 6] ook in de voortuin en later hebben onze ouders, uit medelijden voor de natte fietsen van de kinderen, toegestaan dat ze over het pad naar het schuurtje mochten.”De verklaring van de familie [betrokkene 6] van 6 juni 2024 gaat ook niet goed samen met de antwoorden die zij zelf gaven op vragen in de NVM-vragenlijst in het verkoopproces van de woning aan [eisers] Op de vraag: “
Zijn er voor zover u bekend mondelinge of schriftelijke afspraken gemaakt over aangrenzende percelen?” antwoordt [betrokkene 6]: “
recht van overpad met buurman overeengekomen.” En op de laatste pagina van de NVM-vragenlijst, schrijft [betrokkene 6] de volgende opmerking: “
Recht van overpad regelen met buurman. Hij is al wat ouder, even kennismaken en dan is het geregeld.”