Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
[erflater],
1.[gedaagde 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
gedaagden zullen ieder afzonderlijk hierna [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden,
1.De procedure
2.De feiten
[gedaagde 1]” als verkoper en “
Dutch Real Investment B.V.”als koper, wat dus niet overeenkomt met de tekst in het lichaam van die akte. Het document is door [gedaagde 1] (in privé) en door [betrokkene 3], bestuurder van DRI, ondertekend.
3.Het geschil
Voor het geval deze bedragen zien op een schuld van erflater bij [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] en erflater bewust geld heeft overgemaakt of heeft laten overmaken aan [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2], stelt de vereffenaar dat sprake is van een actio pauliana. De vereffenaar beroept zich daarom op de vernietiging van de rechtshandelingen waarbij geld is overgemaakt in de periode van 21 november 2020 tot en met 17 februari 2021 aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. [gedaagde 1] moet daarom de betalingen (€ 207.200,00) die aan hem in privé zijn gedaan terugbetalen aan de nalatenschap en [gedaagde 2] dient een bedrag van € 150.000,00 terug te betalen aan de nalatenschap.
Voor wat betreft de vordering tot terugbetaling van € 150.000,00 door [gedaagde 2], voeren [gedaagden] ook aan dat de vereffenaar [gedaagde 1] persoonlijk aansprakelijk stelt voor het betalingsverkeer zoals dat heeft plaatsgevonden tussen erflater en [gedaagde 2] en dat de vereffenaar nagelaten heeft de grondslag voor die aansprakelijkheid toe te lichten. Dat [gedaagde 1] een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt op grond waarvan hij als bestuurder van [gedaagde 2] aansprakelijk zou zijn, is daarom niet gesteld en niet gebleken.
4.De beoordeling
de bevindingen van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker tot extreem veel waarschijnlijker wanneer het betwiste handschrift door dezelfde persoon[Rb: erflater]
is geproduceerd als degene die ook het merendeel van het referentiemateriaal heeft geschreven dan wanneer dit niet het geval is.”En over de handtekeningen die onderaan de schuldbekentenissen staan, concludeert het NFO: “
de bevindingen van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer de betwiste handtekeningen authentieke handtekeningen zijn van de heer [erflater] dan wanneer het vervalsingen zijn van zijn handtekeningen.”
Ik legateer aan mijn zoon [gedaagde 1]: een bedrag in contanten ter zodanige grootte dat dit (na aftrek van de daarover verschuldigde erfbelasting) precies overeenkomt met het bedrag van de schulden (zowel zakelijk als privé) die hij op het moment van mijn overlijden nog aan mij heeft.”Volgens de vereffenaar volgt hieruit juist dat [gedaagde 1] schulden had aan erflater, het woord ‘
nog’ is hierbij van doorslaggevend belang.
zal terugbetalen aan mijn zoon na kontrole door onze gezamenlijke accountant kantoor is vast komen te staan dat de exploitatie van de slijterijen de Drankenier verliesgevend zijn en de overname prijs nihil had moeten zijn. Mijn zoon, die de exploitatie heeft voortgezet heeft na 2 jaar zwaar verlies geleden en heeft zich zwaar in de schulden moeten steken bij de bank.”Verder vermeldt de schuldbekentenis dat erflater op het moment van schrijven [gedaagde 1] niet kan terugbetalen, mede omdat hij een groot appartementencomplex met zes appartementen in [plaats 2] heeft laten bouwen. De schuldbekentenis vermeldt tot slot dat hij bij verkoop van de appartementsrechten de overnamesom aan [gedaagde 1] zal terugbetalen.
omdatuit de accountantscontrole (de rechtbank begrijpt dat hier gedoeld wordt op jaarcijfers) bleek dat de overgenomen slijterijen verlieslatend waren, want na overname werd al twee jaar zwaar verlies geleden, en daarom had de overnameprijs nihil moeten zijn. Erflater geeft daarmee in zijn schuldbekentenis dus een reden waarom hij het bedrag verschuldigd is en stelt daaraan geen voorwaarde. Er staat namelijk niet ‘als’ uit de accountantscontrole is vast komen te staan. Dat de verlieslatende cijfers waarover gesproken wordt op dat moment nog niet daadwerkelijk gecontroleerd waren door een accountant, zoals [gedaagde 1] ter zitting aangaf, doet niet af aan de verschuldigdheid van het bedrag, omdat de rechtbank oordeelt dat erflater blijkens zijn verklaring zelf aan de hand van de jaarcijfers de conclusie had getrokken dat de overnameprijs nihil had moeten zijn.
[plaats 4], [plaats 5], [plaats 6] en [plaats 7]”.De schuldbekentenis vermeldt dat erflater alle verbouwingskosten inclusief rente zal terugbetalen aan [gedaagde 1] en dat de verbouwingskosten van de vier panden maximaal € 400.000,00 mogen bedragen.
€ 299.439,49. Dit is een lager bedrag dan de akte van cessie vermeldt.
[gedaagden] voeren ter verklaring van de hoogte van de gecedeerde vordering aan dat erflater op de schuld uit de schuldbekentenissen ook al een bedrag van € 250.000,00 heeft afgelost, zoals in de akte van cessie is opgenomen. De rechtbank zal dat hieronder bespreken.
Ten aanzien van het beroep van de vereffenaar op vernietiging van deze rechtshandelingen verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor onder 4.26 heeft overwogen.