In deze zaak verzoekt de rechthebbende om ontslag van zijn bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende heeft zich met name beklaagd over de communicatie met de bewindvoerder. De kantonrechter heeft op 28 april 2025 uitspraak gedaan en kon niet vaststellen dat er enig verwijt kon worden gemaakt richting de bewindvoerder. De kantonrechter oordeelt dat benoeming van een andere bewindvoerder geen oplossing biedt, omdat het aannemelijk is dat de rechthebbende opnieuw tegen communicatieproblemen zal aanlopen. Het verzoek wordt afgewezen.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 december 2024 ter griffie is ingekomen. Er zijn verschillende brieven van betrokkenen ontvangen, waaronder van de ex-echtgenote en de dochter van de verzoeker. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 maart 2025 is de situatie verder toegelicht. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de problemen die de verzoeker ervaart, voortkomen uit zijn stress en psychiatrische problematiek, en dat een andere bewindvoerder tegen dezelfde problemen aan zal lopen. De kantonrechter heeft op basis van artikel 1:448 lid 1 BW geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder te ontslaan. De kantonrechter wijst het verzoek af, wat betekent dat de huidige bewindvoerder in functie blijft.