ECLI:NL:RBNHO:2025:4642
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Openbaarmaking van diplomatieke nota van de minister van Buitenlandse Zaken aan de WHO over wijzigingen van de Internationale Gezondheidsregeling 2005
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiser en eiseres tegen de afwijzing van een verzoek om openbaarmaking van een diplomatiek document. Eiseres had op 18 januari 2024 verzocht om openbaarmaking van een brief aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarin Nederland een voorbehoud maakt ten aanzien van wijzigingen van de Internationale Gezondheidsregeling 2005. De minister van Buitenlandse Zaken heeft dit verzoek afgewezen op 22 maart 2024, en deze afwijzing is in een later besluit op bezwaar bevestigd. De rechtbank oordeelt dat de minister niet overtuigend heeft aangetoond dat het belang van de bescherming van internationale betrekkingen zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking van de nota. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaart omdat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende heeft onderbouwd waarom openbaarmaking van het document schadelijk zou zijn voor de internationale betrekkingen. De rechtbank bepaalt dat de minister het griffierecht en de reiskosten van eisers moet vergoeden.