ECLI:NL:RBNHO:2025:4655

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
11486289 \ CV FORM 25-257
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, vanwege een geannuleerde vlucht (EC7664/EZY7664) van Amsterdam naar Lissabon op 10 maart 2023. De vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk vertragingen door de luchtverkeersleiding en de-icing, waardoor de retourvlucht niet meer uitgevoerd kon worden zonder de nachtsluiting van Schiphol te schenden. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende had onderbouwd dat hij geen invloed had op de annulering. De rechter stelde vast dat de annulering niet noodzakelijk was en dat de vervoerder niet had aangetoond dat er geen alternatieven waren, zoals het overnachten van de bemanning in Lissabon. Daarom werd de compensatie van €800,00 aan de passagiers toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de annulering. De vervoerder werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, terwijl het verzoek om vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen. De beschikking werd gegeven door kantonrechter M.W. Koenis op 23 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11486289 \ CV FORM 25-257
Uitspraakdatum: 23 april 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]2. [eiser 2]

beiden wonende te [plaats]
verzoekende partijen
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelende onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
EasyJet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen, Oostenrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden was die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Het verweer van de vervoerder slaagt niet omdat hij onvoldoende heeft onderbouwd dat hij geen invloed kon uitoefenen op de annulering. Daarom wordt de door de passagiers verzochte compensatie toegewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De vervoerder heeft vlucht EC7664 dan wel EZY7664 die zou worden uitgevoerd op 10 maart 2023 en zou gaan van Amsterdam-Schiphol Airport naar Lissabon, Portugal, geannuleerd.
2.2.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.3.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten:
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat zij met de vervoerder zijn overeengekomen dat zij met de vlucht vervoerd zouden worden en dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Voor zover de vervoerder heeft aangevoerd dat het verzoek van passagier sub 2 moet worden afgewezen omdat zij niet op het vliegveld aanwezig was, dan wel omdat zij niet beschikte over een instapkaart voor de vlucht, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. Vast staat namelijk dat de vlucht is geannuleerd. Daarom is voor toepasselijkheid van de Verordening niet vereist dat de passagiers zich bij de incheckbalie hebben gemeld. [2] Voor zover hij hiermee heeft bedoeld te betwisten dat passagier sub 2 over een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie beschikte, heeft hij dit betoog onvoldoende onderbouwd. De passagiers hebben namelijk een boekingsbevestiging van passagier sub 2 overgelegd en de vervoerder heeft eveneens gesteld dat hij het daarvoor betaalde bedrag aan passagier sub 2 heeft terugbetaald.
4.3.
Omdat vast staat dat de vlucht is geannuleerd, moet de vervoerder de passagiers in beginsel compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [3] Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [4]
4.4.
De vervoerder heeft een beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. Volgens hem was de vlucht in kwestie onderdeel van de rotatievlucht Amsterdam – Lissabon – Amsterdam (vluchtnummers EZY7664 en EZY7663). De vlucht in kwestie werd steeds verder vertraagd vanwege een latere opgelegde vertrektijd door de luchtverkeersleiding en vertraging bij het ijsvrij maken van het toestel (de-icing). Vanwege deze vertraging was het niet mogelijk om de retourvlucht EZY7663 van Lissabon naar Amsterdam uit te voeren zonder de nachtsluiting van Schiphol te schenden. De vervoerder heeft geen toestemming om na de nachtsluiting op Schiphol te landen. De bemanning van de rotatievlucht was echter gestationeerd op Schiphol en zou dus na het uitvoeren van de vlucht in kwestie moeten terugkeren. Omdat dit niet meer mogelijk was, heeft de vervoerder de vlucht geannuleerd, aldus de vervoerder.
4.5.
Het verweer van de vervoerder slaagt niet. Hierbij kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven of de vertraging van de vlucht in kwestie al dan niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Ook als dit vast zou komen te staan, volgt daaruit namelijk niet zonder meer dat het vervolgens noodzakelijk was om de vlucht te annuleren. De vervoerder heeft toegelicht dat het door de vertraging van de vlucht in kwestie niet meer mogelijk was om retourvlucht EZY7663 van Lissabon naar Amsterdam uit te voeren omdat deze de nachtklok van Schiphol zou schenden. Hij heeft daarbij echter onvoldoende onderbouwd waarom het daardoor noodzakelijk was om ook de vlucht in kwestie te annuleren en waarom het niet mogelijk was om deze bijvoorbeeld vertraagd uit te voeren. Weliswaar heeft hij aangevoerd dat de bemanning terug zou moeten keren naar Amsterdam. Hij heeft echter niet toegelicht waarom dat diezelfde avond nog moest gebeuren en de bemanning niet bijvoorbeeld in Lissabon kon overnachten en later terug kon keren of dat er in het geheel geen andere oplossingen waren. Daarom heeft hij naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat het hierbij niet ging om een operationele keuze en dat hij geen daadwerkelijke invloed kon uitoefenen op de annulering. Omdat hij dit heeft nagelaten, kan niet worden geoordeeld dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Daarom zal de door de passagiers verzochte compensatie worden toegewezen. De wettelijke rente over de hoofdsom zal als anderszins onbetwist eveneens worden toegewezen.
4.6.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagiers hebben immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagiers vergoeding vorderen, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze grotendeels ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
4.8.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [5]

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 135,00 aan salaris gemachtigde,
en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 3 lid 2 sub a van de Verordening.
3.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.
5.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421 van 16 december 2015.