Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1], h.o.d.n. [bedrijf 1],
[de vrouw],
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 11 van de man
- de aanvullende producties 12 tot en met 14 van de man,
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de man, eiser, een kort geding aangespannen tegen zijn ex-vrouw en een derde partij, de bewindvoerder van de vrouw, met als doel de ontruiming van de voormalige echtelijke woning. De man vordert dat de vrouw binnen twee maanden na betekening van het vonnis de woning moet verlaten, met medeneming van al haar spullen. De vrouw, die psychiatrische problematiek heeft, heeft tot nu toe niet meegewerkt aan de verkoop van de woning, ondanks eerdere rechterlijke uitspraken die haar daartoe verplichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw nog steeds in de woning verblijft en dat er geen vooruitgang is in het verkooptraject. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming in het belang van de vrouw is, omdat zij anders geen hulp kan ontvangen voor haar problemen. De man heeft ook vorderingen ingediend voor het schoonmaken van de woning en het afgeven van de katten aan hem. De rechtbank heeft de vorderingen van de man toegewezen, met de bepaling dat de vrouw de woning moet verlaten en dat de man gemachtigd is om de woning schoon te maken en de katten af te geven. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.