ECLI:NL:RBNHO:2025:4667

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
C/15/363518 / KG ZA 25-167
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming ter bevordering van verkooptraject voormalige echtelijke woning toegewezen

In deze zaak heeft de man, eiser, een kort geding aangespannen tegen zijn ex-vrouw en een derde partij, de bewindvoerder van de vrouw, met als doel de ontruiming van de voormalige echtelijke woning. De man vordert dat de vrouw binnen twee maanden na betekening van het vonnis de woning moet verlaten, met medeneming van al haar spullen. De vrouw, die psychiatrische problematiek heeft, heeft tot nu toe niet meegewerkt aan de verkoop van de woning, ondanks eerdere rechterlijke uitspraken die haar daartoe verplichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw nog steeds in de woning verblijft en dat er geen vooruitgang is in het verkooptraject. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming in het belang van de vrouw is, omdat zij anders geen hulp kan ontvangen voor haar problemen. De man heeft ook vorderingen ingediend voor het schoonmaken van de woning en het afgeven van de katten aan hem. De rechtbank heeft de vorderingen van de man toegewezen, met de bepaling dat de vrouw de woning moet verlaten en dat de man gemachtigd is om de woning schoon te maken en de katten af te geven. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/363518 / KG ZA 25-167
Vonnis in kort geding van 29 april 2025
in de zaak van
[de man],
wonende te [plaats 1],
eiser,
advocaat mr. A. Krim te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde 1], h.o.d.n. [bedrijf 1],

wonende en zaakdoende te [plaats 2],
advocaat mr. J.W.J. Hijnen te Beverwijk,
2.
[de vrouw],
wonende te [plaats 3],
niet verschenen,
gedaagden.
Partijen zullen hierna de man, de vrouw en de bewindvoerder genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 11 van de man
  • de aanvullende producties 12 tot en met 14 van de man,
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 22 april 2025 zijn verschenen de man, bijgestaan door mr. Krim voornoemd en de bewindvoerder.
Mr. Hijnen heeft in zijn stelbrief van 17 april 2025 uitgelegd dat de vrouw niet in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand en dat hij, in overleg met de bewindvoerder, om kosten te besparen niet ter zitting zal verschijnen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw zijn gehuwd geweest. Het huwelijk is ontbonden op 1 maart 2023 door inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres 1] [plaats 3] (hierna: de woning).
2.3.
In de echtscheidingsbeschikking van 23 september 2022 heeft de rechtbank onder meer de vrouw opgedragen onvoorwaardelijk mee te werken aan het ondertekenen van de bemiddelingsopdracht aan [betrokkene 1] (Huisinzicht), kantoorhoudende te ([postcode]) [plaats 4] aan de [adres 2] binnen 14 dagen na de datum van de beschikking, op straffe van een dwangsom. Verder is de vrouw veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, eveneens op straffe van een dwangsom.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaalt dat als de vrouw niet haar medewerking verleent aan de verkoophandelingen, de beschikking in de plaats treedt van de wilsverklaring van de vrouw voor het ondertekenen van de bemiddelingsopdracht aan de makelaar, de koopovereenkomst en de leveringsakte.
2.4.
De vrouw heeft psychiatrische problematiek en bij beschikking van 21 oktober 2022 van de kantonrechter te [plaats 1] zijn haar goederen onder bewind gesteld. [gedaagde 1] is haar huidige bewindvoerder.
2.5.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen de echtscheidingsbeschikking van 23 september 2022 voor zover daarin gelast is dat zij haar medewerking moet verlenen aan
– kort gezegd – verkoop van de woning. Zij heeft verzocht haar het recht te verlenen tot zes maanden na de inschrijving van de echtscheiding gebruik te mogen maken van de woning en de inboedel.
2.6.
De man heeft zich gerefereerd en het gerechtshof heeft in zijn beschikking van 27 juni 2023 overeenkomstig het verzoek van de vrouw geoordeeld. De vrouw mocht tot 1 oktober 2023 het uitsluitend gebruik van de woning voortzetten.
2.7.
Op dit moment bewoont de vrouw de woning nog steeds. De man en de bewindvoerder hebben enige tijd geprobeerd in overleg met elkaar te komen tot verkoop van de woning via [bedrijf 2] Makelaars, maar dat is uiteindelijk niet op iets uitgelopen, omdat deze makelaar te weinig moeite deed om een woning voor de vrouw te vinden.
2.8.
De man heeft contact gezocht met de in de echtscheidingsbeschikking genoemde makelaar [betrokkene 1] van Huisinzicht en haar verzocht de woning te verkopen.
2.9.
De makelaar heeft de vrouw op meerdere manieren benaderd voor overleg en om foto’s van de woning te kunnen maken, maar de vrouw heeft niet gereageerd..
Ook op een schriftelijke uitnodiging van de makelaar heeft zij niet gereageerd.
2.10.
De makelaar heeft de vrouw uiteindelijk telefonisch kunnen bereiken, maar zij verklaarde dat de vrouw erg warrig en onsamenhangend was en dat wel duidelijk werd dat de vrouw niet zal meewerken aan verkoop van de woning.

3.Het geschil

3.1.
De man vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. zal bepalen dat de vrouw binnen twee maanden na betekening van het vonnis de woning moet verlaten met medeneming van alle spullen, zowel inboedelgoederen als persoonlijke eigendommen, van de vrouw;
II. indien de vrouw de woning niet heeft ontruimd met medeneming van al haar spullen, de man zal machtigen de spullen met behulp van een professioneel bedrijf te verwijderen en naar de vuilstort te laten brengen, met verlof aan de man om de kosten die hiermee gemoeid gaan te verrekenen met het aandeel van de vrouw in de overwaarde;
III als de woning schoon gemaakt moet worden, de man zal machtigen om de
woning met behulp van een professioneel bedrijf te laten reinigen, met verlof aan de
man de kosten hiervan te verrekenen met het aandeel van de vrouw in de overwaarde;
IV. zal bepalen dat de vrouw binnen twee weken na betekening van het vonnis de katten Kami en Kinto aan de man afgeeft;
subsidiair
V. zal bepalen dat de vrouw op eerste verzoek van de man haar medewerking verleent als volgt:
* het toelaten van de makelaar in de woning,
*het afgeven van de sleutel aan de makelaar,
* het toelaten van bezichtigingen, waarbij de woning tot genoegen van de makelaar opgeruimd is en de vrouw zelf niet aanwezig is,
* de aanwijzingen van de makelaar in verband met het bespoedigen van de verkoop op te volgen,
* het toestaan van het plaatsen van ‘te koop”-borden en -biljetten in en bij deze woning, en deze te laten staan c.q. hangen,
* het beschikbaar zijn voor overleg met de makelaar,
* aan de woning mogen tevens geen waarde verminderende factoren en/of schade worden toegebracht aan de woning,
* de woning uiterlijk 2 weken voor de levering waarop de woning aan de kopende partij moet worden geleverd, te ontruimen en te verlaten en de sleutels ter vrije beschikking van de kopers te stellen,
op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag als de vrouw niet meewerkt, met een maximum van € 250.000.
3.2.
De man voert aan dat de vrouw de opdracht om mee te werken aan verkoop van de woning uit de echtscheidingsbeschikking niet nakomt. Hij wijst er op dat het gerechtshof de vrouw tot oktober 2023 het uitsluitend recht had gegeven om de woning te bewonen, maar dat zij de woning nog altijd bewoont en niet wil meewerken aan verkoop van de woning. Hij verklaart dat van hem niet langer kan worden gevergd dat de woning onverdeeld blijft. Verder voert hij aan dat partijen gezamenlijk drie katten hadden die bij de vrouw zijn gebleven en dat als de vrouw na ontruiming in de opvang terecht komt zij mogelijk geen huisdieren mag meenemen. Hij stelt dat hij bereid is om twee van de drie katten op te nemen, Kami en Kinto, maar dat hij de laatste kat, Sami, niet kan opnemen omdat zijn vriendin ook drie katten heeft en Sami niet goed samen gaat met andere katten (behalve met Kami en Kinto).
3.3.
De bewindvoerder voert aan dat hij af en toe nog contact met de vrouw kan krijgen maar dat de vrouw ook hem steeds meer als onderdeel van het probleem gaat zien en steeds meer wantrouwend wordt. Hij verklaart dat de vrouw eigenlijk hulp zou moeten krijgen in verband met haar psychiatrische problematiek, maar dat die hulp niet van de grond komt zolang de vrouw een woning heeft. Hij geeft aan dat Parnassia bekend is met de problematiek van de vrouw, maar dat het dossier momenteel gesloten is, ook omdat de vrouw zorg mijdend is. Hij verwacht wel dat als er door politie of de deurwaarder aan Parnassia wordt doorgegeven dat de vrouw wordt ontruimd Parnassia wel iets kan ondernemen, maar benadrukt dat ook dan geldt dat de vrouw de hulp wel moet willen aanvaarden, omdat zij niet wordt gezien als een gevaar voor zichzelf of voor anderen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de echtscheidingsbeschikking van 23 september 2022 is al bepaald dat de woning moet worden verkocht. Het gerechtshof heeft in afwijking daarvan in zijn beschikking van 27 oktober 2023 bepaald dat de vrouw tot zes maanden na inschrijving van de echtscheiding het uitsluitend recht had op gebruik van de woning. De echtscheiding is op 1 maart 2023 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand zodat die termijn van zes maanden afliep op 1 oktober 2023. Tot nu toe heeft de vrouw echter niet haar medewerking willen verlenen aan verkoop van de woning.
4.2.
Daarbij speelt een rol dat bij de vrouw psychiatrische problematiek aanwezig is. De vrouw zou het meest gebaat zijn bij hulp vanuit een zorginstelling zoals Parnassia, maar in de huidige markt van krapte in de zorg, zullen instanties niet in actie komen zolang de vrouw een woning heeft. Bovendien is de vrouw zorg mijdend en kan zij zich op dit moment als het ware verstoppen in de woning.
4.3.
Hieruit volgt dat feitelijk sprake is van een patstelling. De man heeft inmiddels al meerdere jaren geduld gehad maar wil nu wel dat er beweging komt in de situatie en dat het verkooptraject gestart kan gaan worden en hij kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, zodat hij ook verder kan. Op grond van de echtscheidingsbeschikking kan hij dat verkooptraject ook starten zonder medewerking van de vrouw, maar voor een succesvol traject is het wel nodig dat de vrouw niet langer in de woning woont.
4.4.
Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat van een verkooptraject niets terecht gaat komen zolang de vrouw de woning bewoont. De bewindvoerder heeft verklaard dat ontruiming feitelijk ook in het belang van de vrouw is, omdat anders de benodigde hulpverlening niet op gang zal komen. Hieruit volgt dat de primair gevorderde ontruiming kan worden toegewezen.
Daarbij gaat de voorzieningenrechter er wel van uit dat als het komt tot een gedwongen ontruiming de deurwaarder en/of de politie contact opneemt met Parnassia om deze instelling te informeren over de (naderende) ontruiming.
4.5.
Verder is voldoende aannemelijk geworden dat de woning eerst klaar gemaakt moet worden voor verkoop. De bewindvoerder heeft in dat verband verklaard dat hij ongeveer een jaar geleden voor het laatst in de woning is geweest, maar dat hij wel verwacht dat het er vies is en dat er flink schoongemaakt moet gaan worden.
4.6.
Hieruit volgt dat de man ook voldoende belang heeft bij toewijzing van zijn primaire vorderingen sub II en III.
4.7.
Tenslotte zal ook de vordering tot afgifte van de katten Kami en Kinto worden toegewezen.
4.8.
Omdat het geschil voortkomt uit de omstandigheid dat [de man] en [de vrouw] gehuwd zijn geweest, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de vrouw binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de woning moet verlaten met medeneming van alle spullen, zowel haar inboedelgoederen als haar persoonlijke eigendommen,
5.2.
machtigt de man om, als de vrouw de woning niet heeft ontruimd met medeneming van al haar spullen, de spullen met behulp van een professioneel bedrijf te (laten) verwijderen en naar de vuilstort te (laten) brengen, en bepaalt dat de man de kosten die hiermee gemoeid zullen zijn mag verrekenen met het aandeel van de vrouw in de overwaarde van de woning,
5.3.
machtigt de man om, als de woning schoon gemaakt moet worden, de woning met behulp van een professioneel bedrijf te laten reinigen, en bepaalt dat de man de kosten die hiermee gemoeid zullen zijn mag verrekenen met het aandeel van de vrouw in de overwaarde van de woning,
5.4.
bepaalt dat de vrouw binnen twee weken na betekening van dit vonnis de katten Kami en Kinto aan de man moet afgeven,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 29 april 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155