6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft brand gesticht in zijn eigen huurwoning. De woning is hierdoor volledig onbewoonbaar geworden. Hij heeft de brand gesticht in de avond, een moment waarop de buren aan beide zijden van het huis van de verdachte thuis waren en in één naastgelegen woning de kinderen in bed lagen te slapen. Het risico bestond dat de brand zou overslaan naar de naastgelegen woningen, waardoor gevaar voor goederen en (levens)gevaar voor de mensen die zich in de naastgelegen woningen bevonden. De verdachte heeft deze risico’s niet verwacht en hij heeft ook niet gewild dat zijn eigen woning zou afbranden. Toch valt dit hem aan te rekenen. Hij heeft die dag namelijk naast amfetamines ook alcohol gebruikt, waardoor het aan hem te wijten is dat hij in een verwarde toestand brand heeft gesticht en daarmee een levensgevaarlijke situatie heeft doen ontstaan.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (zijn strafblad), gedateerd 12 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten. Het strafblad weegt daarom noch in het voordeel noch in het nadeel van de verdachte mee.
- de Pro Justitia rapportage gedateerd 29 december 2024, opgemaakt door psychiater prof. dr. D.J. Vinkers. Zoals onder 5. overwogen, acht de rechtbank de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Verder houdt dit rapport onder meer het volgende in:
Uit het gestructureerde risico prognose instrument HKT-R en de klinische inschatting blijkt een matig hoog risico op recidive van gevaarlijk of grensoverschrijdend gedrag. Betrokkene had in zijn jeugd gedragsproblemen, hij is vooral in aanraking gekomen met justitie vanwege rijden onder invloed. Betrokkene werkt en hij heeft ook stabiele relatie met zijn huidige vriendin. Hij is wel bereid om zich onder behandeling en begeleiding te stellen. Er is sprake van misbruik van alcohol en amfetamines. Betrokkene heeft zeker enige stabiliteit in zijn leven, maar hij heeft door de brand zijn huurhuis verloren. Hij werkt echter wel mee aan voorwaarden. De klinische inschatting is dat vooral abstinentie of matiging van het gebruik van alcohol en amfetamines belangrijk is om een eventuele recidive te voorkomen.
Geadviseerd wordt om betrokkene een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, zodat betrokkene kan worden behandeld en ondersteund m.b.t. de abstinentie (of matiging) van amfetamines en alcohol, verder onderzoek en medicatie vanwege ADHD en het zoeken van woonruimte. Een klinische opname is weinig zinvol gelet op de complete remissie van de klachten. Reclassering zou toezicht op deze behandeling en op betrokkene kunnen houden.
- een rapport gedateerd 31 maart 2025, opgemaakt door [reclasseringswerker] , werkzaam voor Reclassering Nederland. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Wij schatten het risico op recidive als gemiddeld-hoog.
Gelet op het voorkomen van recidive op strafbare feiten, zien wij risico’s gelegen in het middelengebruik en het psychosociaal functioneren. Wij achten de inzet van bijzondere voorwaarden hierbij risico-verlagend.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden.
• Meldplicht bij GGZ reclassering;
• Ambulante behandeling;
• Meewerken aan middelencontrole.
De op te leggen sanctie
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank houdt bij het bepalen van de duur daarvan rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte als strafverminderende omstandigheid. Nu zowel de reclassering als de psychiater begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd.
Alles afwegende acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf van 24 maanden passend en geboden. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte van 12 maanden vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals geadviseerd door de reclassering.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank acht daarbij van belang dat het gaat om brandstichting waarbij gevaar voor personen te duchten was en dat de reclassering het recidiverisico inschat als gemiddeld tot hoog.