ECLI:NL:RBNHO:2025:4968

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
C/15/353806 / HA ZA 24-340
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake benoeming deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 mei 2025 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen de eisers, vertegenwoordigd door mr. A.F.L. Heijting, en de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. R.P.V.W. Willems. De rechtbank heeft in dit vonnis een deskundigenonderzoek bevolen, waarbij de heer ing. J.J. Berkhout van Pieters Bouwtechniek is benoemd als deskundige. Dit besluit volgt op een eerdere tussenvonnis van 22 januari 2025, waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over het deskundigenonderzoek en de benoeming van de deskundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de benoeming van de heer Berkhout niet wordt betwist door de partijen, ondanks dat hij eerder als bemiddelaar heeft opgetreden voor een van de partijen.

De deskundige zal de waarde van de door B&B uitgevoerde werkzaamheden tot begin juli 2023 moeten vaststellen, evenals de uitvoering van eventuele meerwerk en de waarde daarvan. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van de deskundige gelijkelijk door beide partijen moeten worden gedragen en dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de deskundige binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport moet indienen, waarin de bevindingen en de basis voor het oordeel van de deskundige worden uiteengezet. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/353806 / HA ZA 24-340
Vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [plaats 1],
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats 2],
eisers,
advocaat mr. A.F.L. Heijting te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWPLAN EN BEHEER B.V.,
gevestigd te Weert,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 3],
gedaagden,
advocaat mr. R.P.V.W. Willems te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [gedaagden] en B&B c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 januari 2025
  • de akte na tussenvonnis met productie 16 van de zijde van [gedaagden]
  • de akte houdende uitlating na tussenvonnis van de zijde van B&B c.s.
  • de akte houdende uitlating van B&B c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft partijen in het tussenvonnis van 22 januari 2025 in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek, de persoon van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen. Dit deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
2.2.
Partijen zijn het er over eens dat volstaan kan worden met de benoeming van één deskundige. De rechtbank zal het voorstel van B&B c.s. om de heer [betrokkene] als deskundige te benoemen niet overnemen. De heer [betrokkene] is eerder namens B&B c.s. als bemiddelaar opgetreden en kan daarom niet als onafhankelijk worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom zoals in het tussenvonnis aangekondigd de heer ing. J.J. Berkhout van Pieters Bouwtechniek tot deskundige benoemen nu geen van partijen tegen die benoeming bezwaar heeft gemaakt.
2.3.
De deskundige zal voor zijn onderzoek, naast de in het procesdossier aanwezige stukken (waaronder ook de in het rapport van [bedrijf] vastgelegde foto’s en bevindingen/feitelijke constateringen), desgewenst bij partijen nadere stukken kunnen opvragen, zoals bijvoorbeeld videomateriaal, constructieberekeningen, werkopnames en de kostenadministratie van B&B.
2.4.
Bij de vaststelling van de stand van het werk zullen ook de stelposten en eventueel meerwerk, zij het apart, moeten worden meegenomen. Partijen zullen zich bij conclusie na deskundigenbericht kunnen uitlaten over de vraag of meerwerk al dan niet is goedgekeurd. Aan de deskundige zullen met inachtneming van het vorenstaande de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
2.5.
In de vorige beslissing is al aangekondigd en toegelicht dat het voorschot op de kosten van de deskundige over partijen gelijkelijk verdeeld zal worden, zodat ieder de helft van het voorschot moet betalen. De hoogte van het voorschot voor de deskundige zal in een afzonderlijk vonnis worden vastgesteld. Partijen zullen eerst in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op een begroting van het voorschot door de deskundige.
2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Welke waarde kan volgens u worden toegekend aan de door B&B tot begin juli 2023 uitgevoerde werkzaamheden, uitgaande van de werkzaamheden vermeld in de begroting, de bevindingen/feitelijke constateringen met de daarbij behorende foto’s in het rapport Kamps in vergelijking tot de situatie voorafgaande aan de verbouwingswerkzaamheden?
Kunt u daarbij op regelniveau van de tussen partijen overeengekomen open begroting, aan de hand van de u ter beschikking staande gegevens, aangeven welk percentage van de werkzaamheden (per regel) begin juli 2023 afgerond waren?
Kunt u aangeven welke werkzaamheden betreffende de in de begroting opgenomen stelposten zijn uitgevoerd? Welke waarde kan hieraan worden toegekend, uitgaande van de stand van het werk begin juli 2023 (ten tijde van de inspectie door [bedrijf]) en gelet op het prijspeil van de periode waarin het werk is uitgevoerd, alsmede de wijze waarop het werk is uitgevoerd?
Is er buiten de begroting meerwerk uitgevoerd? Welke waarde kan volgens u aan het meerwerk worden toegekend?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
De heer ing. J.J. Berkhout
verbonden aan Pieters Bouwtechniek
Adres: Vlietsorgstraat 15, 2012 JB Haarlem
e-mail: info.haarlem@pieters.net
tel.: 023-5431999
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis en het tussenvonnis van 22 januari 2025 aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige moet
binnen twee wekenna de datum van deze beslissing een begroting van de kosten opgeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief/het bericht van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
- als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de rechtbank worden vastgesteld,
3.5.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de
Fout! De documentvariabele ontbreekt.onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat [gedaagden]- na vaststelling van het voorschot - het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op
www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [gedaagden] op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155