In deze zaak hebben twee passagiers compensatie gevorderd van de vervoerder, Royal Air Maroc, vanwege een vertraagde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Nador, Marokko, op 9 mei 2023. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De vervoerder betwistte de claim, maar heeft onvoldoende bewijs geleverd om de vertraging te weerleggen. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder voerde ook aan dat de passagiers rauwelijks waren gedagvaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de passagiers voldoende gelegenheid hadden geboden om het geschil buiten rechte op te lossen. De kantonrechter heeft de vorderingen van de passagiers grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 945,00, vermeerderd met rente en proceskosten.