ECLI:NL:RBNHO:2025:4981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
10865074 \ CV EXPL 24-297
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers van vertraagde vlucht tegen vervoerder

In deze zaak hebben twee passagiers compensatie gevorderd van de vervoerder, Royal Air Maroc, vanwege een vertraagde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Nador, Marokko, op 9 mei 2023. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De vervoerder betwistte de claim, maar heeft onvoldoende bewijs geleverd om de vertraging te weerleggen. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder voerde ook aan dat de passagiers rauwelijks waren gedagvaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de passagiers voldoende gelegenheid hadden geboden om het geschil buiten rechte op te lossen. De kantonrechter heeft de vorderingen van de passagiers grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 945,00, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10865074 \ CV EXPL 24-297
Uitspraakdatum: 7 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1] , wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2], wonende te [plaats 2]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca, Marokko
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Warendorf Advocaten en Notarissen)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd voor een vertraagde vlucht. De vervoerder heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. Daarnaast is geen sprake van rauwelijks dagvaarden. De vorderingen van de passagiers worden daarom (grotendeels) toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 9 mei 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Nador, Marokko, met vlucht AT681 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist primair dat de passagiers Yource B.V. hebben gemachtigd om hen in deze procedure te vertegenwoordigen. Hij voert aan dat de handtekeningen op de overgelegde machtigingen niet overeenkomen met de handtekeningen in de paspoorten van de passagiers.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de handtekeningen van de passagiers op de volmachten in voldoende mate overeenkomen met de handtekeningen van de passagiers op hun paspoorten. De kantonrechter vindt het dan ook voldoende aannemelijk dat Yource B.V. is gemachtigd om deze procedure namens de passagiers te voeren. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder slaagt daarom niet.
4.4.
De vervoerder heeft onvoldoende concreet betwist dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. Daarom zal de vordering tot betaling van compensatie worden toegewezen. Ook de over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als anderszins onbetwist toewijsbaar.
4.5.
Ten slotte stelt de vervoerder dat hij rauwelijks is gedagvaard. De passagiers hebben bij conclusie van repliek meerdere e-mails en brieven van hun gemachtigde aan het hoofdkantoor van de vervoerder in het geding gebracht. Hoewel deze aanmaningen betrekking hebben op ruim 70 verschillende zaken/claims, heeft de gemachtigde van de passagiers (in ieder geval in de e-mail van 28 november 2023) een linkje opgenomen naar alle benodigde documenten [2] van alle individuele reizigers. Deze aanmaning is daarmee in ieder geval voldoende geconcretiseerd. De passagiers hebben vervolgens meerdere reminders aan de vervoerder verstuurd. De kantonrechter is van oordeel dat de passagiers daarmee voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij de vervoerder de mogelijkheid hebben geboden om het geschil buiten rechte op te lossen. Van rauwelijks dagvaarden is dan ook geen sprake.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar.
4.7.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 945,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 800,00 vanaf 9 mei 2023, en over € 145,20 vanaf 20 december 2023, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 218,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Identificatie, boekingsbescheiden en volmachten.