ECLI:NL:RBNHO:2025:4996

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
C/15/363601 / FA RK 25-1624
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 16 april 2025 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis. De officier van justitie had op 31 maart 2025 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder een afschrift van een eerdere beschikking en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 april 2025 zijn betrokkene, zijn advocaat en leden van het behandelteam gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel kan ontstaan voor betrokkene of anderen als gevolg van zijn psychische stoornis. Ondanks de intentie van betrokkene om samen te werken met het behandelteam, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen blijk van inzicht of intrinsieke motivatie is voor vrijwillige medewerking aan de behandeling. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van 12 maanden, tot en met 16 april 2026, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals het toedienen van medicatie en het beperken van bewegingsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/363601 / FA RK 25-1624
beschikking van de enkelvoudige kamer van 16 april 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ( [land] ),
z.v.w.o.v.
briefadres [briefadres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. E.H. van den Pol, kantoorhoudende te Purmerend.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2025, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de rechtbank Den Haag waarbij een zorgmachtiging is verleend van 31 oktober 2024;
- een uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 24 februari 2025;
- de zorgkaart van 6 maart 2025;
- het zorgplan van 6 maart 2025;
- het eigen plan van aanpak van 15 maart 2025;
- een aanvulling op de wilsbekwaamheidsbeoordeling van [psychiater] (psychiater) van 19 maart 2025;
  • de medische verklaring van 19 maart 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 31 maart 2025;
  • verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister van 31 maart 2025.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2025, in het gebouw van de rechtbank.
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [systeemtherapeut] , systeemtherapeut;
  • [casemanager] , casemanager.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
- ernstig lichamelijk letsel.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.1.
Namens betrokkene is afwijzing bepleit van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. Daartoe is gewezen op het bepaalde in artikel 2 lid 1 Wvggz en op de wetsgeschiedenis. Daarin staat duidelijk dat sprake moet zijn van verzet. Dat is hier niet het geval. Betrokkene heeft een eigen plan van aanpak ingediend. Hij wil in zorg blijven en is bereid tot samenwerking met het behandelteam. Als de dokter iets anders wil, wil betrokkene daarover in gesprek. Verplichte zorg is een uiterste middel en is alleen bedoeld voor gevallen waarin vrijwillige zorg echt niet mogelijk is. Hier is vrijwillige zorg wel mogelijk. In de medische verklaring (onder 8) staat ook dat bij betrokkene geen sprake is van verzet.
De rechtbank gaat niet mee in dit betoog. Betrokkene heeft inderdaad, met hulp van zijn zus, een mooi plan van aanpak opgesteld, waarin hij de intentie heeft uitgesproken hulp te zullen accepteren en te zullen meewerken aan behandeling. Ter zitting is door het behandelteam bevestigd dat op dit moment sprake is van een goede samenwerking. Uit de stukken en de toelichting van het behandelteam ter zitting is echter ook duidelijk dat betrokkene een kwetsbaarheid heeft voor psychoses en snel kan ontregelen. Op dit moment is daarom onder andere depotmedicatie nodig. Het is de rechtbank opgevallen dat de visie van betrokkene, zoals verwoord in zijn plan van aanpak, verschilt van de visie van betrokkene, zoals genoteerd in het zorgplan en in de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater, beide van recente datum. Ter zitting heeft betrokkene desgevraagd verteld dat hij verplichtingen vervelend vind, dat hij zelf wil beslissen en dat hij behandeling niet nodig vind omdat hij al behandeld is. Daaraan heeft betrokkene nog toegevoegd dat hij ook niet vind dat hij psychotisch was. Ook heeft betrokkene verteld dat hij vanwege de bijwerkingen en zijn angst voor naalden liever geen depotmedicatie wil. De rechtbank constateert dat bij betrokkene op zijn minst sprake is van ambivalentie ten aanzien van (de noodzaak tot en vorm van) behandeling. Omdat betrokkene geen blijk geeft van inzicht in zijn problematiek en of van een intrinsieke motivatie voor medicatie, bloedafname of anderszins, is de rechtbank er niet van overtuigd dat de vrijwillige medewerking van betrokkene zal duren. Daar komt bij dat het behandelteam nog bezig is betrokkene optimaal in te stellen op medicatie en dat geprobeerd wordt het depot af te bouwen. Dat laatste is (voorzichtig) goed nieuws voor betrokkene maar betekent ook dat betrokkene goed gemonitord moet worden en af en toe zijn bloedwaarden moet laten meten. Ook woont betrokkene sinds kort op zichzelf. Ook dat is een positieve ontwikkeling, maar voor betrokkene wel een ingrijpende verandering. In deze periode is het daarom extra belangrijk dat er een ‘vangnet’ is, zodat bij een eventuele ontregeling het behandelteam snel kan ingrijpen. Zo kan hopelijk worden voorkomen dat voor betrokkene of voor derden opnieuw ernstig nadeel ontstaat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is.
2.4.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van 12 maanden, en geldt aldus tot en met 16 april 2026.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ( [land] ), met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4.2. is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
16 april 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, in tegenwoordigheid van
E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.