2.4.1.Namens betrokkene is afwijzing bepleit van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. Daartoe is gewezen op het bepaalde in artikel 2 lid 1 Wvggz en op de wetsgeschiedenis. Daarin staat duidelijk dat sprake moet zijn van verzet. Dat is hier niet het geval. Betrokkene heeft een eigen plan van aanpak ingediend. Hij wil in zorg blijven en is bereid tot samenwerking met het behandelteam. Als de dokter iets anders wil, wil betrokkene daarover in gesprek. Verplichte zorg is een uiterste middel en is alleen bedoeld voor gevallen waarin vrijwillige zorg echt niet mogelijk is. Hier is vrijwillige zorg wel mogelijk. In de medische verklaring (onder 8) staat ook dat bij betrokkene geen sprake is van verzet.
De rechtbank gaat niet mee in dit betoog. Betrokkene heeft inderdaad, met hulp van zijn zus, een mooi plan van aanpak opgesteld, waarin hij de intentie heeft uitgesproken hulp te zullen accepteren en te zullen meewerken aan behandeling. Ter zitting is door het behandelteam bevestigd dat op dit moment sprake is van een goede samenwerking. Uit de stukken en de toelichting van het behandelteam ter zitting is echter ook duidelijk dat betrokkene een kwetsbaarheid heeft voor psychoses en snel kan ontregelen. Op dit moment is daarom onder andere depotmedicatie nodig. Het is de rechtbank opgevallen dat de visie van betrokkene, zoals verwoord in zijn plan van aanpak, verschilt van de visie van betrokkene, zoals genoteerd in het zorgplan en in de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater, beide van recente datum. Ter zitting heeft betrokkene desgevraagd verteld dat hij verplichtingen vervelend vind, dat hij zelf wil beslissen en dat hij behandeling niet nodig vind omdat hij al behandeld is. Daaraan heeft betrokkene nog toegevoegd dat hij ook niet vind dat hij psychotisch was. Ook heeft betrokkene verteld dat hij vanwege de bijwerkingen en zijn angst voor naalden liever geen depotmedicatie wil. De rechtbank constateert dat bij betrokkene op zijn minst sprake is van ambivalentie ten aanzien van (de noodzaak tot en vorm van) behandeling. Omdat betrokkene geen blijk geeft van inzicht in zijn problematiek en of van een intrinsieke motivatie voor medicatie, bloedafname of anderszins, is de rechtbank er niet van overtuigd dat de vrijwillige medewerking van betrokkene zal duren. Daar komt bij dat het behandelteam nog bezig is betrokkene optimaal in te stellen op medicatie en dat geprobeerd wordt het depot af te bouwen. Dat laatste is (voorzichtig) goed nieuws voor betrokkene maar betekent ook dat betrokkene goed gemonitord moet worden en af en toe zijn bloedwaarden moet laten meten. Ook woont betrokkene sinds kort op zichzelf. Ook dat is een positieve ontwikkeling, maar voor betrokkene wel een ingrijpende verandering. In deze periode is het daarom extra belangrijk dat er een ‘vangnet’ is, zodat bij een eventuele ontregeling het behandelteam snel kan ingrijpen. Zo kan hopelijk worden voorkomen dat voor betrokkene of voor derden opnieuw ernstig nadeel ontstaat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is.
2.4.2.Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.