Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 24 april 2025;
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 27 mei 2023;
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] van 16 februari 2023;
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] van 23 februari 2023.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
206 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, met aftrek van het al ondergane voorarrest naar rato van 2 uur per dag.
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.653,40 (eenduizend zeshonderddrieënvijftig euro en veertig cent), bestaande uit € 653,40 als vergoeding voor de materiële en € 1.000 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 907,- (negenhonderdzeven euro) bestaande uit € 157,- als vergoeding voor de materiële en € 750,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 200,- (tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.