ECLI:NL:RBNHO:2025:5112

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/15/363281 / KG ZA 25-154
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van vervangende toestemming voor inschrijving van een minderjarige bij een andere school dan zijn oudere broers

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 7 mei 2025 uitspraak gedaan over de vervangende toestemming voor de inschrijving van de jongste minderjarige, [de minderjarige 3], op een andere basisschool dan zijn oudere broers. De moeder, eiser in deze procedure, heeft verzocht om toestemming om haar jongste kind in te schrijven op basisschool [basisschool] te [plaats]. De vader, gedaagde, heeft bezwaar gemaakt tegen deze inschrijving, met als argument dat hij het niet eens is met de keuze voor een christelijke school. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de moeder toegewezen, omdat de jongste minderjarige behoefte heeft aan structuur en rust, wat volgens de GI niet geboden kan worden op de school waar de oudere broers zijn ingeschreven. De voorzieningenrechter heeft begrip voor de zorgen van de vader, maar oordeelt dat de specifieke situatie van [de minderjarige 3] zwaarder weegt. De moeder heeft aangetoond dat de school [basisschool] beter aansluit bij de behoeften van haar kind. De vader's bezwaar tegen de christelijke identiteit van de school werd niet als zwaarwegend genoeg beschouwd om de vordering van de moeder af te wijzen. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de moeder toegewezen en de vordering van de vader afgewezen, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zaak-/rekestnr.: C/15/363281 / KG ZA 25-154
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 7 mei 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats]
,gemeente [gemeente] ,
eiser,
advocaat mr. A.M. Buitenhuis te Nieuw-Vennep,
tegen
[de vader],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Nederland, thans bereikbaar op een briefadres te [plaats]
,gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
advocaat mr. L. Scheffer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de moeder en de vader worden genoemd.
Verschenen zijn: De moeder bijgestaan door mr. A.M. Buitenhuis, en de vader, bijgestaan door mr. L. Scheffer. Als informanten waren aanwezig [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens het Leger des Heils (hierna te noemen: de GI).
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter mr. W.P. van der Haak, in het bijzijn van de griffier G.S. Doornbosch, ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn geboren de minderjarige kinderen:
  • [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
  • [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
  • [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
1.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 augustus 2024 is onder meer de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De vader is hiervan in hoger beroep gegaan. Bij beschikking 25 maart 2025 is voornoemde beschikking vernietigd ten aanzien van de daarin vastgestelde kinderbijdrage en is bepaald dat de man aan de vrouw een kinderbijdrage moet voldoen van € 25,-- per kind per maand.
1.3.
In deze procedure vordert de moeder dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar vervangende toestemming verleent om de minderjarige [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , te mogen laten inschrijven op de basisschool [basisschool] te [plaats] . Ook vordert de moeder de vader te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4.
Tijdens de zitting vordert de vader dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, hem vervangende toestemming verleent om de minderjarige [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] te mogen laten inschrijven op de basisschool [basisschool] te [plaats] .
1.5.
De moeder maakt hiertegen bezwaar, nu zij meent dat deze vordering te laat is ingediend. De voorzieningenrechter deelt mee dat de vordering van de vader wordt toegelaten, nu [de minderjarige 3] op een basisschool moet worden ingeschreven en de oudere kinderen van partijen al naar [basisschool] gaan.
1.6.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van de moeder toe, onder gelijktijdige afwijzing van de vordering van de vader. De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat uit de overgelegde stukken en hetgeen partijen op de zitting naar voren hebben gebracht, volgt dat de kinderen last hebben van de echtscheiding tussen hun ouders. De echtscheidingsperikelen hebben hun weerslag op de kinderen, hetgeen onder meer tot uitdrukking komt in hun gedrag. Om die reden is de GI betrokken geraakt bij het gezin. De GI geeft aan dat zij ziet dat [de minderjarige 3] extra aandacht, rust en structuur nodig heeft.
De voorzieningenrechter begrijpt dat de moeder dit mist op de school van de twee oudere kinderen, dat met ingang van het volgende schooljaar bij [basisschool] kinderen uit de groepen 1, 2 en 3 in één klas zitten en dat de moeder om die reden de keuze heeft gemaakt om een andere school te zoeken voor [de minderjarige 3] . Uit het verhandelde ter zitting komt naar voren dat de moeder vindt dat op de school ‘ [basisschool] ’ meer aandacht is voor het individu, wat onder meer tot uitdrukking komt in de ondersteuning voor kinderen die extra uitdaging nodig hebben of juist meer hulp nodig hebben en in het feit dat de school een kindercoach heeft. De voorzieningenrechter heeft begrip voor deze overwegingen van de moeder. De voorzieningenrechter heeft ook begrip voor de stelling van de vader dat het fijn is als alle uit één gezin kinderen naar dezelfde school gaan.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er in dit geval iets bijzonders aan de hand, namelijk dat [basisschool] voor de jongste groepen zal overgaan tot een ander schoolsysteem met kinderen uit de groepen 1, 2 en 3 in één klas. Voor de voorzieningenrechter is dit doorslaggevend om de vordering van de moeder toe te wijzen. De voorzieningenrechter voorziet dat hoe meer niveaus bediend moeten worden in één klas, hoe meer dit tot onrust in de klas zal leiden. Dit wordt niet in het belang van [de minderjarige 3] geacht, nu [de minderjarige 3] juist gebaat is bij rust en structuur. Voor de oudere broers van [de minderjarige 3] in de hogere groepen geldt dit schoolsysteem met gemengde groepen niet. Daarbij komt dat de moeder zich goed heeft georiënteerd en meerdere scholen heeft bezocht. Ook is zij in contact gekomen met ouders die eerder van school zijn gewisseld; van hen heeft zij positieve verhalen gehoord over [basisschool] .
De vader heeft principiële bezwaren tegen het feit dat [basisschool] een christelijke school is. De voorzieningenrechter acht dit bezwaar van de vader niet zo zwaarwegend dat de vordering van de moeder moet worden afgewezen. De moeder heeft verklaard dat er bij [basisschool] geen zware christelijke geloofsovertuiging wordt uitgedragen; er wordt op school niet gebeden en bij de kerst- en paasvieringen wordt geen kerk bezocht. Het is een feit van algemene bekendheid dat op christelijke scholen doorgaans meer aandacht en ruimte is voor allerlei godsdiensten, terwijl op openbare scholen daarvoor doorgaans minder aandacht is.
1.7.
De moeder heeft haar vordering ten aanzien van de proceskostenveroordeling op zitting ingetrokken, zodat deze geen verdere bespreking behoeft.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
verleent aan de moeder, ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de vader, toestemming tot inschrijving van de minderjarige:
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
op de basisschool [basisschool] te [plaats] ;
2.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
De voorzieningenrechter deelt mede dat een afschrift van het bovenstaande binnen twee weken volgt en sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en door de voorzieningenrechter is ondertekend.
mr. W.P. van der Haak
Rechter, tevens kinderrechter