Uitspraak
De Zaanse Poorter B.V.,
1.[gedaagde] ,
2. de besloten vennootschap
[de B.V.],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van de vordering
“akkoord”is. Maar daaruit volgt nog niet dat de huurovereenkomst daarmee beëindigd is, temeer niet omdat van een voorafgaande opzegging door [gedaagden] geen sprake is geweest.
“ruwe schatting”van € 30.000,00 aan verhuiskosten is niet nader toegelicht en niet concreet gemaakt. Datzelfde geldt voor het gestelde bedrag van € 180.000,00 aan inrichtingskosten. Daarbij komt dat [gedaagden] thans de inventaris huren van De Zaanse Poorter en denkbaar is dat [gedaagden] dit in een andere bedrijfsruimte opnieuw (kunnen) doen, zodat niet duidelijk is of daadwerkelijk inrichtingskosten zullen worden gemaakt. De door [gedaagden] gestelde investeringen in het gehuurde kunnen niet worden aangemerkt als verhuis- en inrichtingskosten die op grond van artikel 7:297 lid 1 BW voor vergoeding in aanmerking komen.