In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2025 uitspraak gedaan over de vraag of een huurder van een hofjeswoning een scootmobiel in een gemeenschappelijke ruimte mag stallen. De eiser, het College van Regenten van het hof, vorderde dat de gedaagde, een 82-jarige huurder, zou worden verboden haar scootmobiel in de fietsenstalling of andere gemeenschappelijke ruimtes te plaatsen. De kantonrechter oordeelde dat de huurder geen recht heeft op stalling van de scootmobiel in de fietsenstalling op basis van het huurreglement, dat het stallen van de scootmobiel in gemeenschappelijke ruimtes niet is toegestaan vanwege brandveiligheidsoverwegingen, en dat de verhuurder niet verplicht is om aanpassingen te verrichten die een onevenredige belasting vormen. De kantonrechter concludeerde dat de belangen van de verhuurder zwaarder wegen dan die van de huurder, en dat de gedaagde haar scootmobiel niet mag plaatsen in de fietsenstalling of andere gemeenschappelijke ruimtes. De kantonrechter heeft het verbod pas laten ingaan per 1 april 2025, zodat de gedaagde tijd heeft om alternatieven te vinden. Tevens is een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan het verbod voldoet.