ECLI:NL:RBNHO:2025:5179

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
10774562 \ CV EXPL 23-3692
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de oneerlijkheid van een incassobeding in de algemene voorwaarden van Select Car Lease B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 mei 2025 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen Select Car Lease B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Select Car Lease B.V., heeft een vordering ingesteld met betrekking tot een incassobeding in hun algemene voorwaarden. Bij tussenvonnis van 1 februari 2024 is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van dit beding. In de akte van 29 februari 2024 erkent de eisende partij dat het incassobeding niet voldoet aan de wettelijke regeling, maar stelt dat dit beding in consumentenzaken niet wordt ingeroepen. De kantonrechter oordeelt echter dat het beding oneerlijk is, omdat het de mogelijkheid biedt om meer kosten in rekening te brengen dan wettelijk is toegestaan, wat het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen verstoort. Daarom wordt het beding vernietigd en is er geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. De kantonrechter wijst de gevorderde hoofdsom van € 500,00 toe, maar de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. De gedaagde partij wordt in de proceskosten veroordeeld, maar de kosten voor de akte blijven voor rekening van de eisende partij. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de overige vorderingen worden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10774562 \ CV EXPL 23-3692
Uitspraakdatum: 15 mei 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Select Car Lease B.V.
te Woerden
de eisende partij
gemachtigde: Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 1 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van een beding uit de toepasselijke algemene voorwaarden van de eisende partij. Dit heeft zij gedaan bij akte van 29 februari 2024 (hierna: de akte).

2.De verdere beoordeling

2.1.
In de akte erkent de eisende partij dat het incassobeding van artikel 13 onder I van de algemene voorwaarden niet voldoet aan de huidige wettelijke regeling. Zij stelt echter dat zij zich in consumentenzaken niet beroept op dit beding maar uitgaat van de dwingendrechtelijke wettelijke regeling. Ook stelt zij dat in de onderhavige zaak gezien de hoogte van de vordering feitelijk geen verschil is tussen het beding en de wettelijke staffel zodat het beding materieel gezien niet als oneerlijk is te beschouwen.
2.2.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen over de oneerlijkheid van het incassobeding in de algemene voorwaarden (zie r.o. 2.10). Dat de eisende partij zich, zoals zij stelt, in consumentenzaken niet beroept op het beding in de algemene voorwaarden is niet relevant. Het beding moet immers worden beoordeeld naar het moment waarop de overeenkomst is aangegaan en beslissend is daarom niet of en hoe de handelaar het beding heeft toegepast, maar hoe het zou kunnen worden toegepast. Het gaat erom dat de eisende partij op grond van het beding de mogelijkheid heeft meer kosten dan wettelijk is toegestaan in rekening te brengen en dat de bepalingen het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk kunnen verstoren. De kantonrechter vernietigt daarom het beding in artikel 13 onder I van de algemene voorwaarden. Er bestaat dan ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding.
Wat is toewijsbaar?
2.3.
De gevorderde hoofdsom van € 506,65 en rente zijn toewijsbaar, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn gelet op het voorgaande niet toewijsbaar.
2.4.
Omdat de eisende partij haar vordering heeft beperkt tot € 500,00 zal dit bedrag worden toegewezen.
Proceskosten
2.5.
Artikel 13 onder I van de algemene voorwaarden ziet ook op de proceskosten. Voor zover de eisende partij op grond van dit beding aanspraak kan maken op gerechtelijke kosten die boven het liquidatietarief uitkomen, is dit beding oneerlijk. Dit heeft echter geen gevolg voor de proceskostenveroordeling in deze procedure, omdat de (kanton)rechter op grond van de artikelen 237 en 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ertoe gehouden is om de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te veroordelen en deze proceskosten niet lager mogen worden vastgesteld dan het liquidatietarief
2.6.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 25 oktober 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,84
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 132,00 ;
3.3.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter