ECLI:NL:RBNHO:2025:5268

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
15-201693-23 en 13-213843-23 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld in vereniging, alsook oplichting en diefstal met valse sleutels

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige woningoverval en oplichting. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld, alsook voor oplichting en diefstal met valse sleutels. De overval vond plaats op 16 juni 2023 in Haarlem, waarbij de slachtoffers, [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2], met vuurwapens en een koevoet werden bedreigd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een nauwe samenwerking hadden en dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van [benadeelde partij 1]. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 400 dagen, waarvan 326 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 200 uur. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2]. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 15-201693-23 en 13-213843-23 (ttz.gev.)
Uitspraakdatum: 1 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 14 april 2025 in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat verdachte en zijn raadsman mr. T. van Assendelft de Coningh, advocaat te Amsterdam, alsmede [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en [vertegenwoordiger van de GI] namens de Jeugd- en Gezinsbeschermers (hierna: de jeugdreclassering) naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen: [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , vertegenwoordigd door mr. S.M. Diekstra.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in parketnummer 15-201693-23, ten laste gelegd dat:
15-201693-23
Feit 1
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade [benadeelde partij 1] van het leven te beroven, met dat opzet, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- meermalen, althans eenmaal, een (doorgeladen) vuurwapen op (zeer) korte afstand in een kleine ruimte (slaapkamer) heeft gericht op het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij 1] en (vervolgens) meermalen, althans éénmaal, de trekker heeft overgehaald en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een koevoet, althans een langwerpig en/of hard voorwerp, naar/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde partij 1] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of
- voornoemd voorwerp door te laden en/of
- voornoemd voorwerp op [benadeelde partij 1] te richten en/of aan hen te tonen en/of
- (meermalen) de trekker over te halen en/of
- een koevoet, althans een langwerpig en/of hard voorwerp, te tonen;
Feit 2
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning gelegen aan [adres] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een (schouder)tasje (van het merk Gucci) en/of een geldbedrag (te weten: ongeveer € 300,00) en/of een (nep)horloge (van het merk Rolex) en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door;
- de voornoemde woning binnen te dringen;
- (een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] te richten, althans aan hen te tonen en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] (onder dreiging van voornoemd(e) vuurwapen(s), althans op(een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en) dreigend de woorden toe te voegen dat [benadeelde partij 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en/of waardevolle spullen zou afgeven en/of
- (vervolgens) meermalen, althans meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) over te halen en/of
- aan die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] (een) mes(sen) en/of (een) koevoet(en) te tonen en/of
- die [benadeelde partij 1] met een koevoet, althans met een langwerpig en/of hard voorwerp (meermaals) tegen de (onder)arm, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [benadeelde partij 1] te slaan en/of te schoppen en/of met hem te worstelen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde partij 2] te richten en/of
- die [benadeelde partij 2] met een vuurwapen, althans met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar knie te richten en/of (vervolgens) de trekker over te halen en/of
- met een mes naar die [benadeelde partij 2] te wijzen en/of haar te zeggen dat zij geld moest geven en (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen dat zij zou worden neergestoken en/of
- die [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toe te voegen ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en/of 'ik ga haar nu echt steken’ en/of ‘kankerlijer, ik ga je schieten' althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] te dwingen tot afgifte van een (schouder)tasje (van het merk Gucci) en/of een geldbedrag en/of een (nep)horloge (van het merk Rolex) en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), immers zijn/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- de voornoemde woning binnengedrongen;
- (een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] gericht, althans aan hen getoond en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] (onder dreiging van voornoemd(e) vuurwapen(s), althans op(een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en) dreigend de woorden toegevoegd dat [benadeelde partij 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en/of waardevolle spullen zou afgeven en/of
- (vervolgens) meermalen, althans meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) overgehaald en/of
- aan die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] (een) mes(sen) en/of (een) koevoet(en) getoond en/of
- die [benadeelde partij 1] met een koevoet, althans met een langwerpig en/of hard voorwerp (meermaals) tegen de (onder)arm, althans het lichaam, geslagen en/of
- die [benadeelde partij 1] geslagen en/of geschopt en/of met hem geworsteld en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde partij 2] gericht en/of
- die [benadeelde partij 2] met een vuurwapen, althans met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar knie gericht en/of (vervolgens) de trekker overgehaald en/of
- met een mes naar die [benadeelde partij 2] gewezen en/of haar gezegd dat zij geld moest geven en (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat zij zou worden neergestoken en/of
- die [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toegevoegd ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en/of ‘ik ga haar nu echt steken’ en/of 'kankerlijer, ik ga je schieten’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie (te weten, onder meer een omgebouwd gas-/alarmpistool, van het merk Bruni, type Olympic 38., kaliber 6 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool) voorhanden heeft gehad;
Feit 4
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere (.22LR)-patronen voorhanden heeft gehad.
13-213843-23
Feit 1
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Aalsmeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot afgifte van een of meerdere pinpassen en/of de bijbehorende pincodes, door
- die [benadeelde partij 3] te bellen en zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN AMRO en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat er verdachte transacties (naar een Belgische bank) plaatsvonden en/of dat zij deze transacties hadden onderschept en/of
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat een bankmedewerker haar pinpassen zou komen ophalen en/of
- telefonisch (middels een bandje) om de pincode(s) van die [benadeelde partij 3] te vragen, waarna [benadeelde partij 3] haar pincode(s) heeft ingesproken en/of
- zich naar de woning van die [benadeelde partij 3] te begeven en/of
- zich aan de deur voor te doen als bankmedewerker en/of koerier, waarna [benadeelde partij 3] haar pinpassen heeft meegegeven;
Feit 2
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere geldbedragen (van in totaal € 1.450,00), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door die geldbedragen en/of goederen (telkens) met een weggenomen pinpas te pinnen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van parketnummer 15-201693-23 gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 primair, te weten medeplegen van poging tot doodslag, tot bewezenverklaring van feit 2 primair, te weten medeplegen van diefstal met geweld, en tot vrijspraak van de feiten 3 en 4. Ten aanzien van
parketnummer 13-213843-23 rekwireert de officier van justitie tot bewezenverklaring van de feiten 1 en 2.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 15-201693-23 stelt de verdediging zich op het standpunt dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 primair, 3 en 4. Ten aanzien van feit 1 subsidiair refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Ook ten aanzien van feit 2 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat niet alle gedachtestreepjes van de tenlastelegging onder het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte vallen. Al hetgeen in de tenlastelegging onder feit 2 met betrekking tot de vuurwapens is opgenomen kan niet worden bewezen. De verdediging refereert zich ook aan het oordeel van de rechtbank voor de feiten 1 en 2 onder parketnummer 13-213843-23.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feiten 3 en 4 onder parketnummer 15-201693-23Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feiten 3 en 4 (parketnummer 15-201693-23) ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 15-201693-23 ten laste gelegde feiten 1 primair en 2 primair en de onder parketnummer 13-213843-23 ten laste gelegde feiten 1 en 2 op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Bewijsmotivering
Parketnummer 15-201693-23
Feit 2 primair
Op grond van de inhoud van het dossier stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verklaringen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2]
[benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] werden op 16 juni 2023 omstreeks 02:55 uur wakker van mensen die de trap op renden. Overvaller 1 kwam met een bivakmuts hun slaapkamer binnen en had een groot pistool vast. Deze man was de langste van de overvallers en was het agressiefst. Vervolgens kwam overvaller 2 binnen en richtte een revolver op de buik van [benadeelde partij 1] , terwijl [benadeelde partij 1] nog op bed lag. Enkele seconden later kwam overvaller 3 de slaapkamer binnen. Overvaller 3 was de kleinste van de overvallers en had een koevoet en een mes vast. Overvaller 1 zei tegen [benadeelde partij 1] dat hij zijn waardevolle spullen moest geven en dat hij [benadeelde partij 1] anders dood zou schieten. Toen [benadeelde partij 1] zei dat hij niets zou geven, laadde overvaller 1 zijn pistool door, richtte het op het hoofd van [benadeelde partij 1] en haalde de trekker over. [benadeelde partij 1] hoorde een klik, maar het wapen blokkeerde. Overvaller 1 richtte weer het pistool op het hoofd van [benadeelde partij 1] en haalde nog een keer de trekker over waarna het pistool weigerde. Toen [benadeelde partij 1] nog een keer zei dat hij niets zou geven zei overvaller 1 tegen overvaller 3: “Geef me die kankerkoevoet, dan sla ik ze dood hier. Ik sla ze de schedel in.” Overvaller 3 gaf de koevoet aan overvaller 1 waarna overvaller 1 naar het hoofd van [benadeelde partij 1] heeft geslagen met de koevoet. [benadeelde partij 1] kon de slag afweren met zijn arm. [benadeelde partij 1] heeft daarna overvaller 1 geslagen en stoten in zijn gezicht gegeven. Overvaller 2 richtte de revolver op [benadeelde partij 1] terwijl overvaller 1 riep: “Schiet hem kapot, schiet ‘m in zijn kop, schiet hem dood.” Vervolgens is er een gevecht ontstaan tussen [benadeelde partij 1] en de drie mannen, waarbij overvaller 2 hard met zijn revolver tegen de oogkas van [benadeelde partij 1] heeft geslagen. [benadeelde partij 1] bloedde daardoor hevig.
Tijdens het gevecht met de drie overvallers is een emmer behanglijm omgevallen en is de revolver van overvaller 2 daarin terecht gekomen.
[benadeelde partij 2] is op enig moment naar beneden gerend. Zij werd daar tegengehouden door overvaller 4. Overvaller 4 stond in de hal van de woning met een vuurwapen in zijn hand. Overvaller 4 richtte het vuurwapen op het achterhoofd van [benadeelde partij 2] en zei dat zij moest gaan zitten en dat er dan niets zou gebeuren.
Ondertussen was [benadeelde partij 1] nog boven in gevecht met de andere drie overvallers. Hij wist overvaller 3 van de trap te duwen. Vervolgens kwam overvaller 1 naar beneden lopen. Hij zei dat [benadeelde partij 2] geld moest geven, trok aan haar haren en sloeg haar met het pistool op haar achterhoofd. Overvaller 1 had ook een mes en zette dit mes tegen de arm van [benadeelde partij 2] en dreigde dat hij haar neer zou steken. Ook richtte overvaller 1 zijn pistool op haar knie en haalde de trekker over, maar het wapen weigerde opnieuw. Overvaller 1 vroeg toen waar de kogels waren en riep naar boven dat hij [benadeelde partij 2] door haar kop zou schieten en steken.
Nadat [benadeelde partij 1] om hulp had geroepen zijn de overvallers gevlucht. Zij hebben een sleutelbos en een Guccitasje met daarin € 300,00 meegenomen uit de woning.
De overvallers zijn de woning binnengekomen door een gat in het glas van de voordeur.
Onderzoek iPhone medeverdachte [medeverdachte 1]
Na de overval is op straat een iPhone 12 aangetroffen. Deze telefoon is van de medeverdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] maakte gebruik van het Snapchataccount [account] In zijn Snapchataccount zijn meerdere chats en spraakberichten aangetroffen die betrekking hebben op de voorbereidingen van de woningoverval. Zo ook een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en de verdachte. [medeverdachte 1] geeft in dit gesprek meerdere keren aan dat hij niet te lang wil wachten op de driver. De verdachte geeft daarop steeds aan dat [medeverdachte 1] moet wachten. Ook zegt de verdachte “Maar als je niet gaat. Laat die buurjongen t met mij doen.” Ook stelt [medeverdachte 1] in deze chat een vraag over de buit en spreekt hij een bericht in “je legt niet zomaar 40k en 2 roleys in een waggie in een ossie die man heeft sowieso een pijp.” De verdachte antwoordt daarop “skitta” wat straattaal is voor schijt.
Ook is een groepschat aangetroffen waarin de voorbereiding van de overval werd besproken. De deelnemers van deze groepschat zijn de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] ( [account] ), [medeverdachte 3] ( [account] ), [medeverdachte 4] ( [account] ) en de verdachte ( [account] ). De groepschat begint op 15 juni 2023 om 23:30 uur. In deze groepschat bespreken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hoe de deur van de woning geforceerd kan worden (“je moet gw raam bossen”). Ook wordt tussen de groepsleden contact gehouden over waar zij zich bevinden. [medeverdachte 3] vraagt aan [medeverdachte 1] of het vier man in en uit is. [medeverdachte 1] vraagt in de chat wat het zal opleveren (“40k en een roley toch?”). De verdachte antwoordt daarop bevestigend.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij voor de woning een koevoet heeft gekregen en deze koevoet mee naar binnen heeft genomen. Twee overvallers gingen naar boven waarna de verdachte enkele seconden later ook boven kwam. Toen hij de slaapkamer binnenkwam heeft hij wapens gezien en hoorde hij dat de trekker van het wapen werd overgehaald en dat het wapen weigerde (“klik, klik”). Vervolgens vroeg een van de andere twee overvallers hem om de koevoet. De verdachte heeft de koevoet aan deze overvaller gegeven waarna [benadeelde partij 1] met de koevoet is geslagen. De verdachte heeft ook verklaard dat hij [benadeelde partij 1] heeft geslagen en door [benadeelde partij 1] van de trap is geduwd.
De overvallers
In totaal zijn er drie overvallers de slaapkamer van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] binnengedrongen en heeft één overvaller [benadeelde partij 2] beneden tegengehouden. Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte overvaller 3 is geweest. De verdachte heeft namelijk de koevoet mee naar binnen genomen, deze koevoet aan overvaller 1 gegeven en is door [benadeelde partij 1] van de trap geduwd.
Verder maakt de rechtbank uit de bewijsmiddelen op dat [medeverdachte 4] overvaller 2 is geweest. In de woning is een revolver aangetroffen. De revolver is onderzocht en bleek naar behoren te functioneren en een schot te lossen bij het overhalen van de trekker. Op de revolver is DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [medeverdachte 4] . Van de bemonstering op de kogelpatronen is de bewijswaarde berekend. Deze komt er op neer dat de frequentie van het DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 4] de revolver vast heeft gehad tijdens de overval.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat overvaller 1 [medeverdachte 1] is geweest. Dit wordt ook ondersteund door een snapchatbericht van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] waarin hij bevestigt dat hij een pistool zal meenemen. Ook uit de foto’s en video’s die zijn aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 1] volgt dat hij in de periode rond de overval toegang had tot vuurwapens. Bovendien heeft de verdachte verklaard dat hij de koevoet aan een overvaller heeft gegeven. Het is overvaller 1 die de koevoet heeft gevraagd en [benadeelde partij 1] met de koevoet heeft geslagen.
Conclusie feit 2 primair
De verdachten hebben voorafgaand aan de overval via onder meer Snapchat overleg gehad en hebben de nodige voorbereidingen getroffen. Er heeft een voorverkenning plaatsgevonden en de verdachten hadden een duidelijk plan om de woning te overvallen. Ook is gesproken over (verdeling van) de buit. Voorafgaand aan de overval hebben de verdachten ook steeds contact met elkaar gehad via Snapchat. De verdachte was een van de overvallers die zou meedelen in de buit en heeft ook bevestiging gevraagd of het geldbedrag en de Rolexen wel echt in de woning aanwezig waren.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank acht feit 2 primair dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat het bestanddeel ‘met voorbedachten rade’ niet bewezen kan worden. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het medeplegen van poging tot moord.
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het medeplegen van poging tot doodslag op [benadeelde partij 1] kan worden bewezen. Voor een bewezenverklaring van een poging tot doodslag moet komen vast te staan dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd om [benadeelde partij 1] opzettelijk van het leven te beroven. Onder ‘opzettelijk’ wordt ook het voorwaardelijk opzet begrepen. Dit betekent dat de verdachten bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden.
Het op [benadeelde partij 1] toegepaste geweld
Overvaller 1 heeft gedreigd dat hij [benadeelde partij 1] zou doodschieten als hij zijn geld niet zou geven, heeft het vuurwapen op het hoofd van [benadeelde partij 1] gericht en heeft daarna twee keer de trekker overgehaald waarbij het vuurwapen weigerde. Vervolgens heeft hij de verdachte gevraagd om de koevoet aan te geven, terwijl hij tegen [benadeelde partij 1] schreeuwde dat hij hem dood zou slaan en zijn schedel zou inslaan. De verdachte heeft toen de koevoet aan overvaller 1 gegeven waarna overvaller 1 met de koevoet richting het hoofd van [benadeelde partij 1] heeft geslagen. [benadeelde partij 1] heeft deze slag afgeweerd met zijn arm. Overvaller 2 had een revolver op [benadeelde partij 1] gericht. Overvaller 1 heeft tegen overvaller 2 geroepen dat hij [benadeelde partij 1] moest doodschieten.
De vuurwapens
Het vuurwapen van overvaller 1 is nooit aangetroffen. De rechtbank gaat er echter vanuit dat overvaller 1 een (doorgeladen) vuurwapen heeft meegenomen. Dit baseert de rechtbank op het snapchatbericht waarin aan overvaller 1 wordt gevraagd om zijn pistool (“P”) mee te nemen, het bevestigende antwoord daarop, het spraakbericht van overvaller 1 waarin hij zegt dat hij mensen gaat doodschieten en wat overvaller 1 tijdens de overval tegen [benadeelde partij 1] heeft gezegd. Overvaller 1 heeft zijn dreigement ook uitgevoerd door twee keer de trekker van het wapen over te halen. Uit het spraakbericht van overvaller 1 voorafgaande aan de overval blijkt dat hij er rekening mee hield dat de bewoners ook gewapend zouden zijn. Daarnaast bleek de door overvaller 2 in de woning achtergelaten revolver een echt doorgeladen vuurwapen te zijn.
Opzet op de dood van [benadeelde partij 1]
Vast staat dat de verdachte en de medeverdachten het plan hadden om [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] te beroven van hun waardevolle spullen en geld. De rechtbank gaat er niet vanuit dat de verdachten de woning zijn binnengedrongen met de bedoeling om [benadeelde partij 1] van het leven te beroven. Het opzet van de verdachten was erop gericht een overval te plegen en een groot geldbedrag en twee Rolexen buit te maken. Er is dus geen sprake van ‘vol’ opzet op de dood van [benadeelde partij 1] . De rechtbank is echter wel van oordeel dat de verdachte het voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [benadeelde partij 1] en overweegt daartoe als volgt.
De verdachten hebben vooraf plannen gemaakt en wisten dat de bewoners thuis zouden zijn. Ook hebben zij meerdere vuurwapens en een koevoet meegenomen. Op basis van de bewijsmiddelen gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte wist dat er vuurwapens meegenomen werden naar de overval. De verdachte heeft de wapens ook gezien en gehoord toen hij de slaapkamer binnenkwam. Overvaller 1 heeft zijn wapen op het hoofd van [benadeelde partij 1] gericht en twee keer de trekker overgehaald. Vervolgens heeft hij de koevoet aan de verdachte gevraagd en gezegd dat hij daarmee [benadeelde partij 1] zou doodslaan en zijn hoofd in zou slaan. De verdachte heeft de koevoet vervolgens aan overvaller 1 gegeven waarna overvaller 1 naar het hoofd van [benadeelde partij 1] heeft geslagen. Als het wapen niet had geweigerd had dit tot de dood van [benadeelde partij 1] kunnen leiden. Hetzelfde geldt voor de slag met de koevoet. Als [benadeelde partij 1] deze slag niet had afgeweerd met zijn arm was de koevoet op zijn hoofd terecht gekomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat, als er met kracht met een koevoet op het hoofd wordt geslagen, er een aanmerkelijke kans bestaat dat men die klap niet overleeft. De verdachte heeft deze aanmerkelijke kans bewust aanvaard door de koevoet aan overvaller 1 te geven. Het feit dat overvaller 1 [benadeelde partij 1] niet daadwerkelijk op het hoofd heeft geraakt, maakt dit niet anders.
Conclusie feit 1 primair
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en hebben de verdachten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij verzet de meegebrachte (vuur)wapens op een dusdanige manier zouden worden gebruikt dat daardoor dodelijk letsel zou ontstaan. De rechtbank acht daarom het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot doodslag op [benadeelde partij 1] wettig en overtuigend bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer
15-201693-23 ten laste gelegde feiten 1 primair en 2 primair en de onder parketnummer
13-213843-23 ten laste gelegde feiten 1 en 2 heeft begaan, met dien verstande dat
15-201693-23
Feit 1
hij op 16 juni 2023 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij 1] van het leven te beroven, met dat opzet,
- meermalen een doorgeladen vuurwapen op zeer korte afstand in een kleine ruimte (slaapkamer) heeft gericht op het hoofd en het lichaam van die [benadeelde partij 1] en vervolgens meermalen de trekker heeft overgehaald en
- eenmaal met een koevoet naar het hoofd van die [benadeelde partij 1] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op 16 juni 2023 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen, uit een woning gelegen aan [adres] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een tasje van het merk Gucci, een geldbedrag (te weten: ongeveer € 300,00) en sleutels die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door;
- de voornoemde woning binnen te dringen;
- vuurwapens op die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] te richten en aan hen te tonen en
- die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] (onder dreiging van voornoemde vuurwapens) dreigend de woorden toe te voegen dat [benadeelde partij 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en waardevolle spullen zou afgeven en
- vervolgens meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens over te halen en
- aan die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] een mes en een koevoet te tonen en
- die [benadeelde partij 1] met een koevoet tegen de onderarm te slaan en
- die [benadeelde partij 1] te slaan en met hem te worstelen en
- een vuurwapen op het hoofd van die [benadeelde partij 2] te richten en
- die [benadeelde partij 2] met een vuurwapen tegen het achterhoofd te slaan en
- een vuurwapen op haar knie te richten en vervolgens de trekker over te halen en
- met een mes naar die [benadeelde partij 2] te wijzen en haar te zeggen dat zij geld moest geven en daarbij dreigend de woorden toe te voegen dat zij zou worden neergestoken en
- die [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toe te voegen ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en 'ik ga haar nu echt steken’ en ‘kankerlijer, ik ga je schieten'.
13-213843-23
Feit 1
hij op 25 augustus 2023 te Aalsmeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten tot afgifte van meerdere pinpassen en de bijbehorende pincodes, door
- die [benadeelde partij 3] te bellen en zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN AMRO en
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat er verdachte transacties (naar een Belgische bank) plaatsvonden en dat zij deze transacties hadden onderschept en
- die [benadeelde partij 3] te vertellen dat een bankmedewerker haar pinpassen zou komen ophalen en
- telefonisch (middels een bandje) om de pincodes van die [benadeelde partij 3] te vragen, waarna [benadeelde partij 3] haar pincodes heeft ingesproken en
- zich naar de woning van die [benadeelde partij 3] te begeven en
- zich aan de deur voor te doen als bankmedewerker en/of koerier, waarna [benadeelde partij 3] haar pinpassen heeft meegegeven;
Feit 2
hij op 25 augustus 2023 te Aalsmeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen meerdere geldbedragen (van in totaal € 1.450,00) die geheel aan [benadeelde partij 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door die geldbedragen telkens met een weggenomen pinpas te pinnen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
15-201693-23
Feit 1: medeplegen van poging tot doodslag.
Feit 2: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
13-213843-23
Feit 1: medeplegen van oplichting.
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft verder verzocht om aan de proeftijd naast de algemene voorwaarde dat de verdachte niet opnieuw een strafbaar feit begaat de bijzondere voorwaarde te verbinden dat de verdachte geen contact zal hebben met de slachtoffers en de medeverdachten.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat bij het bepalen van de strafmaat er rekening mee moet worden gehouden met dat de verdachte een first offender is en dat de verdachte reeds anderhalve maand in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zit de verdachte al anderhalf jaar in een schorsing met strenge schorsingsvoorwaarden waaraan hij zich goed heeft gehouden. De verdachte werkt hard, gaat naar stage en school en heeft daarmee een positieve dagbesteding. De verdediging acht een deels voorwaardelijke jeugddetentie passend vanwege de positieve ontwikkeling van de verdachte. Het is echter niet in zijn belang dat hij terugkeert naar de JJI. Ten aanzien van de oplichting stelt de verdediging zich op het standpunt dat een werkstraf van ongeveer 60 uur passend is gelet op de richtlijnen en het feit dat de verdachte een first offender is.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval en poging tot doodslag. De slachtoffers zijn midden in de nacht overvallen door vier mannen met bivakmutsen. Deze mannen hadden kennelijk de tip gekregen dat er
€ 40.000,00 en twee Rolexen in de woning aanwezig waren. Drie van de overvallers, waaronder de verdachte, hebben de slachtoffers met vuurwapens, een koevoet en een mes bedreigd. Daarbij heeft overvaller 1 de trekker van zijn vuurwapen meerdere keren overgehaald, maar het wapen weigerde. De verdachte heeft vervolgens de koevoet aan overvaller 1 gegeven waarna overvaller 1 [benadeelde partij 1] met deze koevoet heeft geslagen. Vervolgens heeft [benadeelde partij 1] in het donker, naakt, moeten vechten met drie overvallers. [benadeelde partij 2] is op enig moment naar beneden gevlucht, maar door overvaller 4 tegengehouden onder dreiging van een vuurwapen. [benadeelde partij 2] is daarna met een vuurwapen op haar achterhoofd geslagen en bedreigd met een vuurwapen en een mes. Ook heeft overvaller 1 het vuurwapen afgedrukt op haar knie, maar het wapen weigerde.
De slachtoffers hebben die nacht letsel opgelopen en gevreesd voor hun leven, het leven van elkaar en het leven van hun ongeboren kind. Uit de toelichting op de vorderingen tot schadevergoeding en de schriftelijke spreekrechtverklaring die [benadeelde partij 2] ter zitting heeft voorgelezen blijkt hoe groot de impact op de slachtoffers is (geweest). De slachtoffers hebben nog steeds slaapproblemen en gevoelens van angst en onveiligheid in hun eigen woning terwijl de eigen woning de plek is waar men zich altijd veilig moet kunnen voelen. Dit gevoel is de slachtoffers ontnomen. Ook is de woningoverval midden in de nacht gepleegd in een woning gelegen in een rustige woonwijk. Dit soort feiten zorgt voor gevoelens van grote onrust en onveiligheid in de samenleving. Ten slotte is het snelle geld en eigen gewin de drijfveer geweest voor de verdachte. Hij heeft hierbij geen rekening gehouden met de (mogelijke) gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer aan.
De verdachte heeft zich een paar weken later samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting en diefstal in vereniging. Een onbekend gebleven medeverdachte heeft zich voorgedaan als een medewerker van een bank en zo de pincodes van het 84-jarige slachtoffer afhandig gemaakt. De verdachte is vervolgens naar de woning van het slachtoffer gegaan en heeft zich voorgedaan als koerier en bankmedewerker. Het slachtoffer heeft haar pinpassen in een enveloppe met daarop de pincodes aan de verdachte meegegeven. De verdachte is daarna naar een pinautomaat gegaan en heeft in totaal een bedrag van
€ 1.450,00 gepind. Ook in dit geval heeft de verdachte niet aan de gevolgen voor het slachtoffer gedacht, maar het geldelijk gewin voor zichzelf voorop gesteld. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer op leeftijd. De rechtbank rekent het de verdachte ook aan dat de oplichting thuis bij het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Het gevoel van veiligheid dat het slachtoffer in en rond haar huis zou moeten hebben is daardoor geschaad.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 7 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
- de over de verdachte uitgebrachte rapporten van de Raad gedateerd 7 maart 2025 en 18 maart 2025.
De Raad en de Jeugdreclassering
De raadsrapporten van 7 maart 2025 en 18 maart 2025 houden – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in. De verdachte is in 2023 voor het eerst en voor het laatst in beeld geweest bij politie en justitie. Hij is een first offender en een bekennende verdachte. De verdachte heeft de schorsingsperiode goed doorlopen en zich aan alle strenge schorsingsvoorwaarden gehouden. Ook heeft hij meegewerkt aan behandeling bij De Waag en deze behandeling in maart 2025 positief afgesloten. De gestelde doelen zijn tijdens de schorsingsperiode grotendeels behaald. Het pleit voor de verdachte dat hij de afgelopen periode heeft laten zien dat hij in staat is tot gedragsverandering te komen. De Raad ziet vooral beschermende factoren in de opvoedomgeving van de verdachte en weinig tot geen risicofactoren. Het recidiverisico wordt daarom als laag ingeschat.
Voor de Raad is het onduidelijk wat de verdachte heeft gedreven de feiten te plegen. De verdachte ontwikkelde zich destijds namelijk ogenschijnlijk voorspoedig en – behoudens de puberteitsfase waarin hij toen zat – er deden zich geen bijzonderheden voor in zijn leven. Volgens de Raad heeft mogelijk geldgewin de verdachte gedreven en heeft hij zich laten verleiden door het snelle geld. De verdachte heeft niet nagedacht over de eventuele gevolgen, risico’s en gevaren voor de slachtoffers, zichzelf en zijn ouders. De verdachte heeft bij de Raad aangegeven dat hij spijt, wroeging en verdriet heeft van zijn handelen. De verdachte moet de rest van zijn leven dealen met wat hij heeft gedaan. Dit is volgens de Raad een straf op zich. De Raad adviseert de rechtbank een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Er zijn geen indicaties om verplicht toezicht en begeleiding op te leggen. Het is belangrijk dat de verdachte de kans krijgt om wat hij heeft geleerd in de praktijk te brengen. Een eventuele werkstraf heeft volgens de Raad geen pedagogische meerwaarde meer.
Ter zitting heeft de Raad hieraan toegevoegd dat een recidiverisico wordt gezien in de houding van de verdachte en de agressie tijdens de woningoverval. Dat de gestelde doelen zijn behaald verkleint echter de zorgen. Het is niet wenselijk om de verdachte nu terug te sturen in detentie, omdat hij een positieve lijn heeft opgebouwd. De Raad heeft een onvoorwaardelijke werkstraf overwogen. Een werkstraf zal echter te veel voor de verdachte zijn, omdat hij nu een drukke en volle week heeft met school en werk. De Raad heeft gekeken naar wat de verdachte nu nodig heeft om niet opnieuw in de problemen te komen. Vanuit dat oogpunt is een voorwaardelijke jeugddetentie het meest passend.
De jeugdreclassering heeft op de zitting aangegeven dat er eerder risico’s aanwezig waren. Een jaar geleden begon de behandeling van de verdachte bij De Waag moeizaam. Het was voor de behandelaar moeilijk om tot de kern te komen en om te zien hoe de verdachte tot zijn daden is gekomen. Daarover zijn ook verschillende gesprekken geweest tussen de verdachte en zijn ouders. Uiteindelijk heeft de verdachte meer openheid gegeven en is hij gaan praten over het delict en zijn aandeel. Hierdoor kon gewerkt worden aan gedragsverandering. De verdachte heeft geleerd om andere keuzes te maken. Over het schoolverzuim van de verdachte zijn ook gesprekken gevoerd met school en zijn ouders. Inmiddels is er geen sprake meer van schoolverzuim, maar de verdachte komt nog wel af en toe te laat op school. De verdachte kan zijn opleiding afronden en zijn diploma halen. Hij wil doorstromen naar MBO niveau-3. Vanuit de opleiding is er ruimte voor ondersteuning en begeleiding van de verdachte. De verdachte heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien en heeft zich aan de strenge schorsingsvoorwaarden gehouden, aldus de jeugdreclassering.
Conclusie van de rechtbank
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank het volgende overwogen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat ten voordele van verdachte rekening gehouden met dat de feiten meer dan anderhalf jaar geleden zijn gepleegd, de verdachte destijds 16 jaar oud was, first offender is en de verdachte sinds zijn schorsing een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De verdachte gaat naar school, loopt stage en heeft een bijbaan. Ook is de behandeling bij De Waag voltooid en zijn alle doelen binnen de schorsing behaald.
Gezien de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten vindt de rechtbank echter een vrijheidsbenemende straf passend en geboden. De rechtbank zal daarom een jeugddetentie opleggen voor de duur van 400 dagen met aftrek van de 74 dagen die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank ziet door de persoonlijke omstandigheden, de strakke schorsingsvoorwaarden waar de verdachte zich al lange tijd aan heeft moeten houden en de positieve ontwikkeling die hij de afgelopen periode heeft doorgemaakt aanleiding om te bepalen dat een gedeelte daarvan, te weten 326 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. Voor een zo positief mogelijke ontwikkeling van de verdachte en in verband met zijn beïnvloedbaarheid is het nu niet in het belang van de verdachte om terug te keren naar een JJI. De rechtbank zal aan de voorwaardelijk op te leggen straf wel een proeftijd verbinden van twee jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden voor het einde van die proeftijd zich schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank zal hieraan als bijzondere voorwaarden een contactverbod met de slachtoffers en een contactverbod met de medeverdachten verbinden.
Ten slotte is de rechtbank, alles afwegende, van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf moet worden opgelegd. Gezien de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ook de gevolgen van zijn handelen moet voelen. De verdachte zal daarom de maximale werkstraf opgelegd krijgen, te weten 200 uren.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen in parketnummer 13-213843-23
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten contant geld met een waarde van € 1.450,00, dienen te worden teruggegeven aan [benadeelde partij 3] , aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Vordering benadeelde partij [benadeelde partij 1] en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade (€ 13.729,94) en immateriële schade (€ 9.500,00) die hij als gevolg van de onder parketnummer 15-201693-23 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde materiële schade bestaat uit:
  • Dagwaarde televisie € 1.758,20
  • Herstel woning € 9.970,74
  • Gestolen Guccitas met daarin € 300,00 € 1.250,00
  • Aanschaf beveiligingscamera’s € 751,00
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De officier vraagt tevens hoofdelijke veroordeling van de verdachte.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft ter zitting ook aangegeven dat hij bereid is de schade te vergoeden. De immateriële schade lijkt vooral het gevolg te zijn geweest van de bedreiging met de vuurwapens. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte daarvoor niet verantwoordelijk kan worden gehouden en verzoekt de rechtbank de benadeelde partij daarom in deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege gebrek aan rechtstreeks verband.
Ten aanzien van de materiële schade oordeelt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 13.729,94 rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De verdediging heeft de gevorderde materiële schade ook niet weersproken. De vordering tot vergoeding van de materiële schade zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over € 12.978,94 vanaf 16 juni 2023 (de datum waarop de schade is ontstaan) en over € 751,00 vanaf 3 juli 2023 (de datum van de aanschafkosten) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Ten aanzien van de immateriële schade oordeelt de rechtbank als volgt.
[benadeelde partij 1] is samen met [benadeelde partij 2] slachtoffer geworden van een gewapende woningoverval die in de nacht plaatsvond. [benadeelde partij 1] heeft moeten vrezen voor het leven van hemzelf, zijn partner [benadeelde partij 2] en hun ongeboren kind. Als gevolg van de overval heeft [benadeelde partij 1] lichamelijk letsel opgelopen bestaande uit onder meer zwellingen en bloeduitstortingen onder zijn rechter oog, aan zijn linker arm en oksel. Op dit moment heeft hij nog een litteken onder zijn rechter oog en een pijnlijke verdikking op zijn linker arm. Hierdoor wordt [benadeelde partij 1] nog elke dag geconfronteerd met de overval.
Ook blijkt uit de toelichting op de vordering dat de overval een grote impact heeft gehad op [benadeelde partij 1] . Hij is sindsdien snel geprikkeld en vertoont vaker agressief gedrag. Daarnaast heeft hij slaapproblemen en nachtmerries waarin het geweld terugkomt. Ook ervaart [benadeelde partij 1] nog steeds angst en boosheid als gevolg van de overval.
Gelet op de aard en de ernst van de woningoverval, de onderbouwing van de vordering en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend vindt de rechtbank voor de vergoeding van de immateriële schade een bedrag van € 8.000,00 billijk. De vordering ten aanzien van de immateriële schade zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag van de algehele betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
hoofdelijkheid
De rechtbank zal bepalen dat indien een medeverdachte het toegewezen bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder parketnummer 15-201693-23 feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Vordering benadeelde partij [benadeelde partij 2] en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade (€ 8.000,00) die zij als gevolg van de onder parketnummer 15-201693-23 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De officier vraagt tevens hoofdelijke veroordeling van de verdachte.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de immateriële schade vooral het gevolg lijkt te zijn geweest van de bedreiging met de vuurwapens. Volgens de verdediging kan de verdachte daarvoor niet verantwoordelijk worden gehouden. De verdediging verzoekt de rechtbank daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering vanwege gebrek aan rechtstreeks verband.
De rechtbank oordeelt als volgt.
[benadeelde partij 2] is samen met [benadeelde partij 1] het slachtoffer geworden van een gewapende woningoverval die in de nacht plaatsvond. Tijdens de overval heeft [benadeelde partij 2] gevreesd voor het leven van haarzelf, haar partner [benadeelde partij 1] en hun ongeboren kind. Uit de stukken en de toelichting op de vordering blijkt dat [benadeelde partij 2] na de overval duizelig en misselijk was en onder meer een bult op haar achterhoofd, een pijnlijke pols en knie en een blauwe plek op haar arm heeft opgelopen.
Uit de toelichting op de vordering en de verklaring van [benadeelde partij 2] ter zitting blijkt verder dat de overval een grote impact op [benadeelde partij 2] heeft gehad. Zij heeft enige tijd niet in de woning durven slapen en voelt zich nog steeds onveilig in de woning. Daarnaast was [benadeelde partij 2] zwanger tijdens de overval. Hierdoor heeft zij veel stress en zorgen gehad over de vraag of haar ongeboren kind schade zou hebben opgelopen van de overval. Ten slotte heeft [benadeelde partij 2] slaapproblemen, flashbacks en voortdurende gevoelens van angst.
Gelet op de aard en de ernst van de woningoverval, de onderbouwing van de vordering en de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend vindt de rechtbank voor de vergoeding van de immateriële schade een bedrag van € 7.000,00 billijk. De vordering zal daarom tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag van de algehele betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
hoofdelijkheid
De rechtbank zal bepalen dat indien een medeverdachte het toegewezen bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder parketnummer 15-201693-23 feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 287 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 15-201693-23 als feit 3 en 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummer 15-201693-23 en onder parketnummer 13-213843-23 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
400 dagen.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 326 dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de slachtoffers [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedatum] , [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedatum] en [benadeelde partij 3] , geboren op [geboortedatum] , gedurende de proeftijd of zoveel korter als het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht. De politie houdt toezicht op de naleving van dit verbod;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de medeverdachten [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] , [medeverdachte 5] , geboren op [geboortedatum] , [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] , [medeverdachte 6] , geboren op [geboortedatum] , [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] en [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum] , gedurende de proeftijd of zoveel korter als het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht. De politie houdt toezicht op de naleving van dit verbod.
Geeft opdracht aan De Jeugd- en Gezinsbeschermers, gevestigd te Haarlem, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 74 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
200 urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 100 dagen jeugddetentie.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 21.729,94, bestaande uit € 13.729,94 voor de materiële en € 8.000,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over € 20.978,94 vanaf 16 juni 2023 en over € 751,00 vanaf 3 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan [benadeelde partij 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 21.729,94, vermeerderd met de wettelijke rente over € 20.978,94 vanaf 16 juni 2023 en over € 751,00 vanaf 3 juli 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagenjeugddetentie.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) de medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 7.000,00, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan [benadeelde partij 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 7.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagenjeugddetentie.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave van het contante geld ter waarde van € 1.450,00 aan de rechthebbende [benadeelde partij 3] .
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. W.C. Oosterbroek en mr. G.D. de Jong, rechters, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. G.J.M. Loos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 mei 2025.