3.3.1Vrijspraak feit 1 primair (verkrachting van [slachtoffer 1])Voor een veroordeling ter zake van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals dat luidde ten tijde van het onder 1 ten laste gelegde, moet worden vastgesteld dat de verdachte door (bedreiging met) geweld of door een andere feitelijkheid het slachtoffer heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft verklaard dat de verdachte heeft gedreigd haar moeder dood te schieten als zij niet zou meedoen aan de seksuele handelingen. De rechtbank is echter, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat er onvoldoende onafhankelijk steunbewijs is voor dit onderdeel van de verklaring van [slachtoffer 1]. Daarom zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
3.3.2Redengevende feiten en omstandigheden feit 1 subsidiair en feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
De verdachte heeft het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (ontucht met de destijds twaalfjarige [slachtoffer 1]) bekend en ten aanzien van dit feit is geen vrijspraak bepleit. Daarom wordt volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen in de bijlage.
Ten aanzien van feit 2 (aanranding van [slachtoffer 2]) overweegt de rechtbank als volgt.
3.3.3Bewijsmotivering feit 2 (aanranding van [slachtoffer 2])
Beoordeling bewijs in zedenzaken
De rechtbank stelt voorop dat in zedenzaken doorgaans slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij het ten laste gelegde: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan kan volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één persoon (bijvoorbeeld degene die aangifte heeft gedaan). Als er maar één getuigenverklaring is, moet deze verklaring in de eerste plaats betrouwbaar zijn. Daarnaast moet sprake zijn van bijkomend bewijs dat aan die verklaring voldoende steun biedt (steunbewijs). Niet vereist is dat ieder onderdeel van de verklaring van het slachtoffer met bijkomend bewijs wordt ondersteund. Voor een bewezenverklaring kan het voldoende zijn dat de verklaring van het slachtoffer op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan het slachtoffer. Daarnaast is van belang dat de rechtbank uit het dossier en de zitting de overtuiging krijgt dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd.
Verklaring van de verdachte
De verdachte ontkent dat hij de borsten van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) heeft aangeraakt. Bij de aanranding waarover [slachtoffer 2] heeft verklaard waren er geen getuigen aanwezig. De rechtbank zal dus aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaf beoordelen of de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar is en of het dossier voldoende steun biedt aan haar verklaring.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2][slachtoffer 2] heeft op 31 mei 2024 in een studioverhoor een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij voetbalde met de zoon van de verdachte, dat de verdachte haar regelmatig van en naar voetbal haalde en bracht, en dat ze drie keer met de verdachte, zijn zoon en een andere voetbalvriend een weekend in Center Parcs is geweest. [slachtoffer 2] en de verdachte wisselden ook berichten uit via Snapchat en WhatsApp. De berichten van de verdachte hadden volgens [slachtoffer 2] dikwijls een seksuele lading. De verdachte stuurde ‘dickpics’ naar [slachtoffer 2] en heeft haar ook een filmpje gestuurd waarop hij en zijn ex-partner seks hadden. Verder gaf de verdachte [slachtoffer 2] opdrachten, zoals het maken en toesturen van filmpjes van zichzelf zonder kleren. Vaak wanneer zij weigerde een opdracht uit te voeren, werd de verdachte boos, wees hij op alle leuke dingen die hij voor haar deed of ging hij huilen. Een paar keer dreigde hij ook zelfmoord te plegen. In Center Parcs is de verdachte ook een paar keer boos geworden als [slachtoffer 2] niet deed wat hij wilde en heeft hij geschreeuwd en met stoelen gegooid. [slachtoffer 2] heeft ten slotte verteld over verschillende momenten waarbij zij na het voetbal als enige in de auto bij de verdachte achterbleef. De verdachte vroeg [slachtoffer 2] dan om bij hem op schoot te komen om de auto te besturen. Bij één van die momenten is de verdachte aan haar gaan zitten terwijl zij op schoot zat. De verdachte heeft haar toen over haar hele lichaam over haar kleren heen aangeraakt, waaronder aan haar schaamstreek en borsten.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar is. Zij heeft verklaard over concrete gebeurtenissen en heeft de ontuchtige handelingen alsmede de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden consistent en in detail beschreven. Aan de betrouwbaarheid van haar verklaring draagt ook bij dat [slachtoffer 2] spontaan antwoordde op open vragen van de politie, waarbij zij duidelijk heeft verteld wat er wel, maar ook wat er niet is gebeurd. Dat [slachtoffer 2] bij de politie heeft verklaard dat zij over haar hele lichaam is aangeraakt maar volgens haar moeder aan haar alleen heeft gezegd dat hij haar borsten heeft aangeraakt doet, anders dan de verdediging heeft betoogd, aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] niet af.
Omdat de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar is zal de rechtbank deze als uitgangspunt nemen voor de bewijsvoering.
SteunbewijsDe rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 2] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, zodat aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv wordt voldaan. De rechtbank wijst in dit verband op de volgende bewijsmiddelen.
1. WhatsApp-berichten tussen de verdachte en [naam moeder]Ten eerste vindt de verklaring van [slachtoffer 2] steun in de WhatsApp-berichten die zijn gewisseld tussen de verdachte en [slachtoffer 2]’s moeder, [naam moeder] (hierna: [naam moeder]). Deze berichten bevestigen verschillende onderdelen van de verklaring van [slachtoffer 2]. Zo zegt de verdachte tegen [naam moeder] dat hij via Snapchat seksueel getinte berichten aan [slachtoffer 2] heeft verstuurd, waaronder een dickpic, en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan emotionele chantage. Verder schrijft de verdachte meermaals aan [naam moeder] dat hij te ver is gegaan en dat hij heel veel spijt heeft.
2. Aangifte [naam moeder]Verder ziet de rechtbank steun voor de verklaring van [slachtoffer 2] in de aangifte van [naam moeder]. [naam moeder] heeft daarin verklaard over de emotionele toestand van [slachtoffer 2] toen [slachtoffer 2] voor het eerst vertelde over wat er tussen haar en de verdachte was gebeurd. [naam moeder] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] rond twaalf uur in de nacht naar beneden kwam, huilend en helemaal aan het trillen. [slachtoffer 2] zei dat ze misselijk was, waarop [naam moeder] vroeg of ze ziek was. [slachtoffer 2] zei dat dat het niet was. [naam moeder] verklaart dat zij daarop heeft gevraagd of er in het weekend wat gebeurd was en dat [slachtoffer 2] toen gelijk aangaf dat dat het was en dat toen eigenlijk alles eruit kwam; dat er contact was tussen haar en de verdachte dat niet klopte. Naar het oordeel van de rechtbank passen de waarnemingen over de emotionele toestand van [slachtoffer 2] waarover [naam moeder] heeft verklaard bij de verklaring van [slachtoffer 2] en het door haar beschreven seksueel overschrijdend gedrag, waaronder ook de aanranding in de auto.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank bieden de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, voldoende ondersteuning voor de verklaring van [slachtoffer 2] om het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen te achten.