ECLI:NL:RBNHO:2025:5283

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
11626698
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning door een curator en dochter na huur opzegging

In deze zaak heeft de Stichting De Woonschakel Westfriesland een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1], die onder curatele is gesteld, en haar dochter [gedaagde 2]. De procedure is gestart na de huur opzegging door de curator van [gedaagde 1] op 13 januari 2025, met een opzegtermijn tot 12 februari 2025. De Woonschakel vordert ontruiming van de woning aan de [adres] te [woonplaats] en betaling van achterstallige huur. De dochter van [gedaagde 1], [gedaagde 2], woont sinds april 2022 bij haar moeder in de woning, maar heeft geen toestemming gevraagd voor haar verblijf, wat in strijd is met de Algemene Voorwaarden van De Woonschakel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] handelingsonbekwaam is door de curatele, waardoor de vorderingen tegen haar niet-ontvankelijk zijn verklaard. De vordering tot ontruiming is toegewezen, omdat [gedaagde 2] zonder recht of titel in de woning verblijft. De curator heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering en heeft aangegeven alles te willen betalen aan De Woonschakel. De kantonrechter heeft de curator en [gedaagde 2] veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur, evenals de proceskosten van De Woonschakel.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11626698 \ KG EXPL 25-40
Vonnis in kort geding van 15 mei 2025
in de zaak van
Stichting DE WOONSCHAKEL WESTFRIESLAND,
te Medemblik ,
eisende partij,
hierna te noemen: De Woonschakel,
gemachtigde: mr. I.M. Sinnige,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[curator 1] , handelend in zijn hoedanigheid van curator van [gedaagde 1],
in de gemeente [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde 1] en de curator,
de curator is in persoon verschenen mede namens [gedaagde 1] ,

3.3. [gedaagde 2] ,

te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
niet verschenen.
Gedaagden zullen tevens gezamenlijk [gedaagden] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 10 april 2025
- de producties 1 tot en met 5 van De Woonschakel
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] huurde vanaf 1 juli 1984 de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna te noemen: de woning) van De Woonschakel.
2.2.
[gedaagde 2] is de dochter van [gedaagde 1] . Zij woont sinds april 2022 bij haar moeder in de woning.
2.3.
Bij beschikking van 29 oktober 2024 is [gedaagde 1] onder curatele gesteld met benoeming van [curator 1] en [curator 2] tot curatoren.
2.4.
In november 2024 is [gedaagde 1] verhuisd naar een verzorgingstehuis. De curator heeft op 13 januari 2025 de huur van de woning tegen 12 februari 2025 opgezegd.

3.Het geschil

3.1.
De Woonschakel vordert samengevat - ontruiming van de woning aan de [adres] te [woonplaats] , alsmede betaling door [gedaagde 1] en de curator van de achterstallige huur/gebruiksvergoeding van € 605,50 en betaling van de gebruiksvergoeding van € 605,50 per maand vanaf 1 april 2025 zolang de woning niet aan De Woonschakel is opgeleverd, met veroordeling van [gedaagden] c.s. in de proceskosten.
3.2.
De Woonschakel legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Sinds 29 april 2022 woont de dochter van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , bij haar in. Het zou gaan om een mantelzorgsituatie. Er is geen toestemming voor gevraagd wat wel noodzakelijk was op grond van de Algemene Voorwaarden. Eind 2023 dienen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een verzoek tot medehuurderschap in bij De Woonschakel. De Woonschakel wijst het verzoek af, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereiste uit artikel 7:267 BW van het houden van hoofdverblijf gedurende tenminste twee jaar. Per 27 november 2024 staat [gedaagde 1] niet meer ingeschreven op het adres van de woning. Na het opzeggen van de huur tegen 12 februari 2025 heeft De Woonschakel de curator diverse malen gemaand om de woning leeg op te leveren. Tot op heden is de woning niet opgeleverd maar in gebruik bij [gedaagde 2] . Zij weigert de woning te verlaten.
3.3.
De curator voert aan dat hij van alles heeft gedaan om zijn tante, [gedaagde 2] , uit de woning te laten vertrekken maar dat het hem niet is gelukt. Hij is wel 30 keer langs geweest maar zij doet de deur niet voor hem open. Aan de binnenkant van de voor- en achterdeur zitten haken en hij kan er dus ook niet in met de sleutel van de woning. Ook heeft de curator de GGD ingeschakeld. De medewerker van de GGD is ook zo’n 10 keer langs geweest. Hij is door [gedaagde 2] wel een paar keer binnen gelaten en in gesprek geweest maar het heeft niet tot het resultaat geleid dat [gedaagde 2] de woning verlaat. De curator verweert zich niet tegen de gevorderde ontruiming van de woning. De gevorderde huurachterstand kan volgens hem niet kloppen maar hij weet dat niet zeker. In ieder geval zegt hij toe alles te betalen aan De Woonschakel.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter verleent verstek tegen [gedaagde 2] , omdat zij niet in de procedure is verschenen. Omdat de andere gedaagden wel zijn verschenen, zal tussen alle partijen één vonnis worden gewezen dat gelet op artikel 140 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering wordt beschouwd als een vonnis op tegenspraak.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat nu [gedaagde 1] onder curatele is gesteld zij handelingsonbekwaam is. De vorderingen tegen [gedaagde 1] zullen als gevolg daarvan niet-ontvankelijk worden verklaard. De Woonschakel zal worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde 1] , die tot op heden worden begroot op nihil.
4.3.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als De Woonschakel daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu de curator de huur heeft opgezegd maar niet heeft opgeleverd en De Woonschakel een spoedeisend belang heeft om de woning op korte termijn aan een andere huurder te kunnen verhuren.
4.4.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in hoge mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.5.
De Woonschakel vordert ontruiming van de woning door [gedaagden] c.s.. De curator voert aan dat hij zich niet verzet tegen de ontruiming. De huur is door hem opgezegd tegen 12 februari 2025 en [gedaagde 1] woont niet meer in de woning. Ten aanzien van [gedaagde 2] geldt dat zij zonder recht of titel in de woning verblijft. Ook zij dient de woning daarom te ontruimen. De kantonrechter zal de vordering tot ontruiming van de woning toewijzen zoals onder de beslissing is vermeld.
4.6.
Ook de door De Woonschakel gevorderde achterstallige huur/gebruiksvergoeding en de vordering tot betaling van de gebruiksvergoeding zullen worden toegewezen. De curator heeft tegen deze vordering geen inhoudelijk verweer gevoerd.
4.7.
De curator en [gedaagde 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De Woonschakel heeft verzocht om vergoeding van de werkelijke proceskosten. Behalve hier niet aan de orde zijnde wettelijke uitzonderingen is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen, zoals misbruik van procesrecht, plaats voor vergoeding van werkelijke proceskosten. Wat De Woonschakel daarover naar voren heeft gebracht, is onvoldoende om aan te nemen dat daarvan sprake is. Er is dan ook geen reden om af te zien van toepassing van het forfaitaire liquidatietarief.
De proceskosten van De Woonschakel worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
291,89
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.309,89

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart de vorderingen tegen [gedaagde 1] niet ontvankelijk,
5.2.
veroordeelt de curator en [gedaagde 2] om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] , met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen, alsmede de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van De Woonschakel te (doen) stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,
5.3.
veroordeelt de curator om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te betalen aan De Woonschakel:
a. a) € 605,50 aan achterstallige huur/gebruiksvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de curator dit bedrag niet tijdig heeft betaald, vanaf de vierde dag na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening,
b) de gebruiksvergoeding van € 605,50 voor iedere maand of gedeelte daarvan, dat de woning na 1 april 2025 niet aan De Woonschakel is opgeleverd,
5.4.
veroordeelt de curator en [gedaagde 2] in de proceskosten van De Woonschakel van € 1.309,89, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de curator en [gedaagde 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt De Woonschakel in de proceskosten van [gedaagde 1] , tot op heden begroot op nihil,
5.6.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen onder 5.2, 5.3 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Boots en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2025.
KB