In deze zaak heeft de Stichting De Woonschakel Westfriesland een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1], die onder curatele is gesteld, en haar dochter [gedaagde 2]. De procedure is gestart na de huur opzegging door de curator van [gedaagde 1] op 13 januari 2025, met een opzegtermijn tot 12 februari 2025. De Woonschakel vordert ontruiming van de woning aan de [adres] te [woonplaats] en betaling van achterstallige huur. De dochter van [gedaagde 1], [gedaagde 2], woont sinds april 2022 bij haar moeder in de woning, maar heeft geen toestemming gevraagd voor haar verblijf, wat in strijd is met de Algemene Voorwaarden van De Woonschakel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] handelingsonbekwaam is door de curatele, waardoor de vorderingen tegen haar niet-ontvankelijk zijn verklaard. De vordering tot ontruiming is toegewezen, omdat [gedaagde 2] zonder recht of titel in de woning verblijft. De curator heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering en heeft aangegeven alles te willen betalen aan De Woonschakel. De kantonrechter heeft de curator en [gedaagde 2] veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur, evenals de proceskosten van De Woonschakel.