ECLI:NL:RBNHO:2025:5343

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
10657826 \ CV EXPL 23-5319
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van algemene voorwaarden en vernietiging van oneerlijk incassokostenbeding in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 mei 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Nachtveiligheidsdienst Haarlem B.V. (eiser) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 1.201,94, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op overeenkomsten die in 2006 en 2007 waren gesloten. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de algemene voorwaarden van de eisende partij, die in 2004 zijn opgesteld, oneerlijke bedingen bevatten. Hierbij is gekeken naar de richtlijnen van de Europese Unie en de relevante Nederlandse wetgeving. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het incassokostenbeding in de algemene voorwaarden oneerlijk is, omdat het de consument benadeelt door ongelimiteerde kosten in rekening te brengen. Dit beding is vernietigd, wat betekent dat de eisende partij geen recht heeft op de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdsom en rente zijn wel toegewezen, en de gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van eerlijke voorwaarden in consumentenovereenkomsten en de rol van de rechter bij het beschermen van consumentenrechten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10657826 \ CV EXPL 23-5319
Uitspraakdatum: 7 mei 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nachtveiligheidsdienst Haarlem B.V., handelende onder de naam
NVD Beveiligingen
te Haarlem
de eisende partij
gemachtigde: Terecht Gerechtsdeurwaarders en Incasso
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
1.2.
Op 18 december 2024 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat vonnis heeft de eisende partij een akte ingediend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 1.201,94, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Geen ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op overeenkomsten tussen een handelaar en een consument, gesloten in februari en april 2006 en in oktober 2007. Gelet op de implementatie van de Richtlijn 2011/83 betreffende consumentenrechten per 13 juni 2014 worden deze overeenkomsten niet ambtshalve getoetst aan de informatieplichten van Afdeling 2B van Titel 5, Boek 6 BW.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.3.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [1] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.4.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat op de overeenkomst(en) de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard: ‘Algemene voorwaarden voor het verrichten van diensten door NVD Beveiligingen’ uit 2004 (hierna: de algemene voorwaarden).
2.5.
Het prijswijzigingsbeding uit de algemene voorwaarden, te weten artikel 2.3.2, is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.6.
Artikel 2.4.1 van de algemene voorwaarden betreft een incassokostenbeding. Dat luidt als volgt:
“2.4.1 Opdrachtgever is verplicht tot betaling van de factuur binnen 14 dagen na factuurdatum / op een door Opdrachtnemer aan te geven wijze, tenzij op de factuur een afwijkende betalingstermijn is gesteld. Indien binnen de vermelde termijn geen betaling heeft plaatsgevonden, is Opdrachtgever van rechtswege in verzuim. Opdrachtgever is dan zonder nadere aanzegging of ingebrekestelling de wettelijke rente over het factuurbedrag verschuldigd, te rekenen vanaf 14 dagen na de factuurdatum. Opdrachtgever is voorts verschuldigd alle redelijke kosten die Opdrachtnemer maakt ter verkrijging van voldoening buiten rechte, daaronder begrepen de kosten van een incassobureau, advocaat, en/of deurwaarder. Opdrachtgever zal bij verzuim tenminste 15% van het factuurbedrag als buitengerechtelijke kosten, alsmede administratiekosten, in rekening mogen brengen; in geval de werkelijke kosten van buitengerechtelijke maatregelen hoger zijn, is Opdrachtgever dit hogere bedrag verschuldigd.”
2.7.
De algemene voorwaarden moeten worden getoetst aan de hand van de wet- en regelgeving die gold op het moment waarop de overeenkomst is gesloten. Op het moment van het sluiten van de overeenkomsten, tussen februari 2006 en oktober 2007, waren op een vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten artikel 6:96 lid 2 BW en het Rapport Voorwerk II van toepassing. Op grond van het Rapport Voorwerk II wordt aan de hand van vaste tarieven op basis van het geldende liquidatietarief een bedrag toegewezen. Er is dus sprake van gelimiteerde kosten. Artikel 2.4.1. van de algemene voorwaarden verwijst echter niet naar artikel 6:96 lid 2 BW en het Rapport Voorwerk II. Het biedt de eisende partij de mogelijkheid om ongelimiteerd kosten in rekening te brengen bij de consument indien er als gevolg van het verzuim maatregelen moeten worden genomen. Daarmee verstoort dit beding het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument en is sprake van een oneerlijk beding.
2.8.
De eisende partij stelt dat de algemene voorwaarden geen oneerlijke bedingen bevatten. Dit standpunt volgt de kantonrechter niet, gelet op wat hiervoor is overwogen, en vernietigt artikel 2.4.1 van de algemene voorwaarden. Dat betekent dat de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
Wat is toewijsbaar?
2.9.
De gevorderde hoofdsom en rente worden toegewezen, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden gelet op het voorgaande afgewezen.
Conclusie en proceskosten
2.10.
De vordering wordt (grotendeels) toegewezen.
2.11.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 1.251,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,84;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 204,00;
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).