ECLI:NL:RBNHO:2025:5425

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
C/15/363545 / JU RK 25-430
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in een onveilige thuissituatie met ontwikkelingsproblemen

Op 22 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland een beschikking uitgesproken over de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [de minderjarige 1], [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door een onveilige en onstabiele thuissituatie. De ouders, [de moeder] en [de vader], zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over hun vermogen om de kinderen voldoende te ondersteunen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen getuige zijn geweest van ruzies tussen de ouders en dat er sprake is van ontwikkelingsproblemen bij elk van de kinderen. Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om adequaat te communiceren en dat de moeder overbelast is geraakt door de situatie. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar, met de mogelijkheid van cultuursensitieve hulpverlening. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat er een regievoerder moet komen om de nodige hulpverlening te coördineren en dat er onderzocht moet worden welke specifieke ondersteuning de kinderen nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/363545 / JU RK 25-430
Datum uitspraak: 22 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbeschermingte Haarlem,
hierna te noemen: de Raad,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ( [land] ),
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ( [land] ),
hierna te noemen: [de minderjarige 2] ,
[de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ( [land] ),
hierna te noemen: [de minderjarige 3] ,
hierna tezamen ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] ,
hierna tezamen ook te noemen: de ouders.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 27 maart 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 april 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de vader;
- de Raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna: de GI), vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
1.3.
De ouders zijn bijgestaan door een tolk [taal] .
1.4.
De kinderrechter heeft [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] naar hun mening gevraagd. Zij hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] .
2.2.
[de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] staan ingeschreven bij de moeder. Feitelijk verblijven [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] ook deels bij de vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt toegelicht. [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd, waarbij er sprake is van gezamenlijke en afzonderlijke ontwikkelingsproblemen. De kinderen groeien op in een zeer onrustige thuissituatie, waarbinnen ruzies nog altijd escaleren. Zij zijn getuige (geweest) van ruzies tussen de ouders, waardoor zij veel stress en spanningen (hebben) ervaren. De ouders communiceren niet met elkaar en de kinderen worden soms ingezet om vragen over en weer te stellen. De ouders lijken [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onvoldoende te kunnen ondersteunen en onvoldoende grenzen te kunnen bieden. De moeder is overbelast en ervaart veel stress. De vader is onduidelijk tegenover [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] over zijn woonplannen, zodat het voor de kinderen onzeker is of/wanneer de vader naar [land] verhuist. Het is bovendien zorgelijk dat de vader in Nederland nog geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, omdat ook dit voor onrust en onduidelijkheid zorgt. Zowel de moeder als de kinderen hebben bij verschillende hulpverleners aangegeven dat de vader hen of een ander gezinslid bedreigt, al geven zij soms ook aan dat alles goed gaat.
3.3.
Over ieder kind zijn er ook aparte zorgen. [de minderjarige 1] lijkt zichzelf weg te cijferen. Zij wil geen contact met de vader, waardoor hun onderlinge band in gevaar is. [de minderjarige 1] wil voor de moeder zorgen, terwijl deze zorg-rol niet passend is bij haar leeftijd. Doordat [de minderjarige 1] zich zorgen maakt heeft zij ook slaapproblemen, waardoor zij zich moeilijk kan focussen op school/huiswerk. [de minderjarige 2] is prikkelbaar, waardoor zij op school regelmatig in gevecht komt met andere kinderen. Ook heeft zij veel school gemist. [de minderjarige 2] komt moeilijk aan school toe en er zijn zorgen over haar doorstroom naar het volgende schooljaar. Hoewel [de minderjarige 2] tijdens het Raadsonderzoek geen zorgen uit over uithuwelijken, kan de Raad de zorg dat de vader haar naar [land] meeneemt niet uitsluiten. [de minderjarige 3] vertoont gedragsproblemen en hij is meermaals in aanraking gekomen met de politie. Ook bij [de minderjarige 3] is er sprake van schoolverzuim en hij loopt vast met leren. Het lukt de moeder niet altijd om [de minderjarige 3] thuis te houden, waardoor [de minderjarige 3] ongeveer de helft van zijn schooluren mist. [de minderjarige 3] heeft veel aansturing nodig en op school krijgt hij persoonlijke begeleiding. Het is fijn dat de vader een positieve invloed heeft op [de minderjarige 3] , al uit [de minderjarige 3] wisselende ervaringen over de aanwezigheid van de vader. Het is voor de Raad onduidelijk of [de minderjarige 3] geslagen wordt door de vader. Verder is het zorgelijk dat [de minderjarige 3] aansluiting mist bij leeftijdsgenoten, terwijl hij dat wel wil. Bij [de minderjarige 3] is ook sprake van een lagere intelligentie, zodat hij kwetsbaar en beïnvloedbaar is. Volgens de politie bestaat het risico dat [de minderjarige 3] wordt ingezet voor criminele activiteiten.
3.4.
Bij Kenter Jeugdhulp (hierna: Kenter) uiten de ouders en de kinderen hun zorgen, maar bij de Raad bagatelliseren zij deze zorgen juist. Doordat er wisselende uitspraken worden gedaan lukt het de hulpverlening onvoldoende om aan te sluiten bij de gezinsleden, zodat dit ontoereikend is gebleken. Bovendien ervaren de ouders op dit moment veel stress, waardoor zij afspraken met de hulpverlening wisselend nakomen. Het is daarom van belang dat er een jeugdbeschermer komt die de regie voert en een duidelijk plan opstelt.
3.5.
Ter zitting heeft de Raad hieraan toegevoegd dat de vader sinds tien dagen een woning heeft in Nederland, al gaf hij vlak voor de zitting aan dat het nog altijd niet duidelijk is of hij terug wil/gaat naar [land] . Het is overigens fijn dat de vader zich inzet voor verbetering van de situatie. Per kind moet onderzocht worden wat hij of zij nodig heeft. In het kader van een ondertoezichtstelling is het van belang dat er cultuur sensitieve hulpverlening wordt ingezet.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft geen probleem met een ondertoezichtstelling. De moeder is overbelast geraakt door de situatie. Voor zowel de moeder als de kinderen is het goed dat de vader nu weer in Nederland is. De moeder heeft nog contact met Kenter en Kenter geeft haar advies over hoe zij met de stress en met de kinderen kan omgaan.
4.2.
De vader meent dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] op dit moment aandacht nodig hebben. Voordat de vader naar [land] vertrok was zijn situatie in Nederland moeilijk, omdat hij geen woning had en financiële problemen had met de Belastingdienst. Toen de vader naar [land] vertrok, is het misgegaan in de thuissituatie van de kinderen. Sinds de vader terug in Nederland is, is alles weer onder controle. Er is sprake van stabiliteit en het gaat goed met de kinderen, ook op school. De vader heeft inmiddels een woning in Nederland en hij heeft een betalingsregeling afgesproken met de Belastingdienst, zodat hij niet meer terug gaat naar [land] . De ouders communiceren (weer) met elkaar over de kinderen en de vader helpt [de minderjarige 3] met schoolwerk en hij hanteert regels. De vader heeft af en toe contact met Kenter over hoe het met de kinderen gaat. Het echtscheidingsverzoek van de ouders is in de week voor de zitting ingediend bij de rechtbank Den Haag.
4.3.
De GI heeft aangegeven dat er een groot verschil bestaat tussen wat Kenter aangeeft en wat de ouders aangeven. Als er een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, is het van belang dat er cultuursensitieve hulpverlening wordt ingezet. De vertegenwoordiger van de GI zal zelf de betrokken jeugdbeschermer worden.

5.De mening van de minderjarigen

5.1.
[de minderjarige 1] vindt het niet erg als er een ondertoezichtstelling komt. Voor sommige situaties is het mogelijk goed als er een jeugdbeschermer komt, al hoeft het niet. [de minderjarige 1] verblijft volledig bij de moeder en zij heeft geen goed contact met de vader. [de minderjarige 1] maakt zich zorgen om de moeder, omdat de moeder vaak moe is en het erg druk heeft. [de minderjarige 1] volgt nu de opleiding zorg, waarbij zij twee dagen per week naar school moet en twee dagen per week stage loopt.
5.2.
[de minderjarige 2] vindt een ondertoezichtstelling onnodig en zij vindt het raar als er een jeugdbeschermer komt. Volgens de kinderen zal [de minderjarige 2] de helft van de tijd bij de moeder en de helft van de tijd bij de vader verblijven. Ook [de minderjarige 2] heeft zorgen over de moeder, omdat de moeder weinig energie heeft. De moeder moet veel werken en zij moet de kinderen tijdens ruzies uit elkaar halen. [de minderjarige 2] zit inmiddels in de doorstroomklas, al wil zij vanwege het aangepaste rooster graag weer terug naar haar vorige klas. Als zij haar best doet en goede cijfers haalt, is dat ook mogelijk. [de minderjarige 2] is niet meer boos of geïrriteerd op school.
5.3.
[de minderjarige 3] vindt een ondertoezichtstelling ook onnodig en ook hij vindt het raar als er een jeugdbeschermer komt. Volgens de kinderen zal [de minderjarige 3] bij de vader gaan wonen, wat hij leuk vindt. Met [de minderjarige 3] gaat het goed op school en met zijn klasgenoten.

6.De beoordeling

6.1.
Uit de stukken en de zitting blijkt dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] zodanig opgroeien dat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreigingen bestaan eruit dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] geen veilige en stabiele thuisbasis hebben. De kinderen zijn getuige (geweest) van ruzies en spanningen tussen de ouders en binnen het gezin. Zo waren er spanningen binnen de huwelijksrelatie van de ouders, waarbij de ouders nauwelijks met elkaar communiceerden. De vader heeft tijdelijk in [land] gewoond en het was onduidelijk of hij daarnaartoe terug zou gaan en of hij [de minderjarige 2] en/of [de minderjarige 3] daarmee naartoe zou nemen. Hoewel het positief is dat de vader sinds kort een eigen woning heeft in Nederland, is de onduidelijkheid over zijn definitieve verblijfplaats nog niet weggenomen. Het lukt de ouders (nog) niet om voldoende aan te kunnen sluiten bij de behoeften van de kinderen. Verder zijn er zorgen over het (probleem)gedrag van de kinderen en over hun schoolgang. Het lukt de moeder onvoldoende om de kinderen te begrenzen en als gevolg van de situatie is zij overbelast geraakt. Gelet op het voorgaande moet er zicht komen op de opvoedsituaties bij de ouders, zodat daarin hulpverlening kan worden ingezet. Verder moet worden onderzocht welke hulp en mogelijke begeleiding [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] nodig hebben, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.
6.2.
De hulpverlening in het vrijwillig kader is ontoereikend gebleken, waarbij de ouders de afspraken met de hulpverlening wisselend nakwamen. Het is daarom noodzakelijk dat er een regievoerder komt die de nodige hulpverlening inzet, uitbreidt en borgt. De kinderrechter kan zich daarbij voorstellen dat er in verband met de achtergrond van het gezin cultuursensitieve hulpverlening wordt ingezet door de GI.
6.3.
Ten slotte blijkt dat de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen.
6.4.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Gelet op de aanwezige problematiek, in te zetten hulpverlening en gestelde of te stellen doelen, stelt de kinderrechter [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onder toezicht voor de duur van één jaar.
6.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
stelt
[de minderjarige 1],
[de minderjarige 2]en
[de minderjarige 3]onder toezicht van De Jeugd- & Gezinsbeschermers met ingang van 22 april 2025 tot 22 april 2026;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025 door mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. F.G. van der Erve als griffier, en op schrift gesteld op 8 mei 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.