ECLI:NL:RBNHO:2025:5439

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
11457463
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak over ontbinding huurovereenkomst en gedragsaanwijzing voor huurder met verzamelstoornis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, gaat het om de vraag of de huurovereenkomst van een huurder moet worden ontbonden vanwege verwaarlozing van de woning. De huurder, die sinds 1987 een benedenwoning huurt van Kennemer Wonen, heeft een grote hoeveelheid spullen verzameld en de tuin verwaarloosd, wat leidt tot overlast en gezondheidsrisico's. Ondanks eerdere gedragsaanwijzingen en hulpverlening, is de situatie verbeterd, maar niet voldoende om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft besloten om de huurder een allerlaatste kans te geven, waarbij hij zich moet houden aan de bestaande gedragsaanwijzing. De zaak wordt aangehouden voor verdere beoordeling over zes maanden, waarbij Kennemer Wonen de stand van zaken moet rapporteren. De kantonrechter wijst de gevorderde voorlopige voorziening af, omdat er op dit moment geen recht en belang bij is.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11457463 \ CV EXPL 24-4319
Vonnis van 21 mei 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING KENNEMER WONEN,
te Heiloo,
eisende partij,
hierna te noemen: Kennemer Wonen,
gemachtigde: mr. M.J. Dekker,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] (NH),
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. R.J.A. Verhoeven.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of de huurovereenkomst voor een woning moet worden beëindigd, omdat de huurder niet goed voor de woning zorgt. De huurder heeft een enorme hoeveelheid spullen in de woning verzameld en de tuin verwaarloosd. Maar de situatie is sinds kort verbeterd en de huurder aanvaardt hulp. De kantonrechter vindt daarom de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning op dit moment niet aangewezen. De huurder krijgt een allerlaatste kans. Over zes maanden mag de verhuurder de stand van zaken doorgeven en de huurder mag daarop reageren. Ondertussen moet de huurder de al bestaande gedragsaanwijzing nakomen.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met twaalf producties met een eis en een provisionele vordering
- de conclusie van antwoord met twee producties
- het tussenvonnis van 19 maart 2025
- productie 13 van Kennemer Wonen
- productie 3 en 4 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 9 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3. De feiten

3.1.
[gedaagde] huurt sinds 1 september 1987 een benedenwoning met tuin aan de [adres] te [plaats] van Kennemer Wonen.

4.Het geschil

4.1.
Kennemer Wonen vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde binnen drie dagen met een dwangsom. Kennemer Wonen vordert de ontruiming ook als voorlopige voorziening gedurende de duur van het geding. [1] Kennemer Wonen vordert verder dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld. Kennemer Wonen wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
Kennemer Wonen vindt dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder gedraagt, omdat hij teveel spullen in de woning en tuin verzamelt. Daardoor worden de woning en tuin ernstig verwaarloosd. Ook is er sprake van overlast voor omwonenden, overlast door ongedierte, brandgevaar en gezondheidsrisico’s. De ingeschakelde hulpverlening en een vrijwillige gedragsaanwijzing hebben niet tot verbetering geleid.
4.3.
[gedaagde] voert verweer en heeft een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld. [gedaagde] vindt dat de vordering van Kennemer Wonen moet worden afgewezen. [gedaagde] vordert als (voorwaardelijke) tegenvordering (voor het geval de vordering van Kennemer Wonen wordt toegewezen) dat aan hem een gedragsaanwijzing wordt opgelegd. [gedaagde] wil ook dat Kennemer Wonen in de proceskosten wordt veroordeeld. [gedaagde] wil de mogelijkheid krijgen om deze proceskostenveroordeling meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter moet eerst beoordelen of [gedaagde] zijn verplichtingen als goed huurder niet voldoende is nagekomen door, kort gezegd, niet goed genoeg voor de woning en tuin te zorgen. De kantonrechter vindt dat dit het geval is en legt hierna uit waarom.
[gedaagde] heeft zich niet als een goed huurder gedragen
5.2.
[gedaagde] moet zich op basis van de wet [2] als een goed huurder gedragen. Dat betekent onder andere dat hij goed voor de woning en tuin moet zorgen.
5.3.
[gedaagde] is tekortgeschoten in deze verplichting. Op de foto’s van Kennemer Wonen is te zien dat de woning in zeer onverzorgde staat is. De hele woning staat vol met spullen. Uit het verslag en de daarbij overgelegde foto’s van de brandweer [3] blijkt dat de ruimtes in de woning tot aan het plafond vol staan met spullen. Ook staat vast dat er sprake is geweest van ongedierte en dat Kennemer Wonen een anonieme klacht over [gedaagde] heeft ontvangen. Het was zelfs zo erg dat de medewerkers van Stichting Pittig, die de woning kwamen helpen opruimen, een gasmasker moesten dragen. [gedaagde] betwist op zich ook niet dat hij is tekortgeschoten in zijn verplichting om goed voor de woning te zorgen en dat hij de tuin heeft verwaarloosd.
5.4.
[gedaagde] voert aan dat hij lijdt aan een psychiatrische stoornis (een verzamelstoornis) waardoor hij obsessief spullen verzamelt die hij in zijn woning opslaat, dat Kennemer Wonen te weinig compassie toont en dat de samenwerking tussen [gedaagde] en de door Kennemer Wonen ingeschakelde Stichting Pittig tot fricties heeft geleid. Maar die omstandigheden doen niet af aan zijn eigen tekortkoming. Overigens is de kantonrechter het met Kennemer Wonen eens dat niet duidelijk is of [gedaagde] aan een psychiatrische stoornis lijdt en zo ja, aan welke, omdat de medische onderbouwing ontbreekt. [gedaagde] heeft op de zitting gezegd dat hij lijdt aan schizofrenie en daarvoor medicatie gebruikt, maar volgens zijn advocaat lijdt hij aan verzamelwoede (hoarding). De kantonrechter is het ook met Kennemer Wonen eens dat zij zich als een goed verhuurder heeft gedragen. Kennemer Wonen heeft hulpverlening ingeschakeld en [gedaagde] meerdere kansen gegeven. De vrijwillige gedragsaanwijzing van 20 maart 2024 en het aanhangsel met nadere afspraken van 4 juni 2024 zijn bedoeld als laatste kans, maar [gedaagde] heeft die kans niet gegrepen.
5.5.
De tekortkoming van [gedaagde] is dus ernstig. Deze tekortkoming kan niet ongedaan worden gemaakt. De huurovereenkomst kan op zich dus worden ontbonden.
5.6.
De kantonrechter moet vervolgens beoordelen of de tekortkoming van [gedaagde] de ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De kantonrechter vindt dat dit nu niet het geval is en legt hierna uit waarom.
De situatie is verbeterd
5.7.
Sinds de dagvaarding zijn vier maanden verstreken. [4] Op de zitting is de stand van zaken besproken. Deze komt erop neer dat [gedaagde] sinds de betrokkenheid van de GGD en GGZ vorderingen heeft gemaakt: de woning is inmiddels opgeruimd (en leeg op een paar meubels na) en netter dan voorheen. Omdat de laatste werkzaamheden pas kort geleden zijn verricht, heeft Kennemer Wonen nog niet kunnen beoordelen of sprake is van achterstallig onderhoud of schade. Op de laatste foto’s van [gedaagde] zijn wel sporen van vuil en achterstallig onderhoud te zien. Bijvoorbeeld vuil en vlekken op de vloer, vlekken op het plafond, achterstallig onderhoud in de hal en op de trap. Het lijkt erop dat er hier en daar nog goed schoongemaakt moet worden. De actuele onderhoudstoestand van de tuin is niet besproken en dus onbekend. Uit de brief en het onderzoeksverslag van de gemeente [plaats] blijkt dat [gedaagde] in november 2024 (dus al voor de dagvaarding) om ondersteuning bij het leeg en schoonhouden van zijn woning heeft gevraagd. De medewerker van de GGZ heeft op de zitting gezegd dat [gedaagde] vijf dagen per week naar de dagbesteding gaat en dat ze hem hebben gemotiveerd om mee te werken.
5.8.
Kennemer Wonen stelt dat sprake is van een patroon en dat het steeds weer spaak loopt. De kantonrechter vindt die stelling onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] woont al ruim 37 jaar in de woning en uit het dossier blijkt dat Kennemer Wonen twee keer tot actie is overgegaan: een keer in 1998 en vanaf 15 augustus 2023 (de huidige zaak). Daaruit volgt geen patroon van tekortkomen.
[gedaagde] krijgt een allerlaatste kans
5.9.
Tegenover het belang van Kennemer Wonen (en haar andere huurders) bij beëindiging van de huurovereenkomst staat het woonbelang van [gedaagde]. De gevolgen van een ontbinding van de huurovereenkomst zijn ingrijpend voor [gedaagde]. Het verlies van de woning kan betekenen dat hij niet (direct) andere woonruimte zal kunnen betrekken en op straat komt te staan. Er is nu een systeem van hulpverlening, niet alleen wat betreft het opruimen maar ook op het gebied van motivatie en dagbesteding. Het slagen van die begeleiding is gediend bij een vaste woonplek voor [gedaagde]. Mede gelet op de (voorzichtig) positieve ontwikkelingen sinds medio december 2024 weegt het belang van [gedaagde] bij behoud van de woning op dit moment zo zwaar dat de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning op dit moment niet is aangewezen. Hierbij spelen ook de lange duur van de huurovereenkomst en de leeftijd van [gedaagde] (69 jaar) een rol.
5.10.
De kantonrechter zal [gedaagde] daarom een – wat de kantonrechter betreft: allerlaatste – kans geven. Daarbij gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] zich aan de vrijwillige gedragsaanwijzing van 20 maart 2024 en de nadere afspraken in het aanhangsel van 4 juni 2024 [5] zal houden. Deze afspraken zijn namelijk niet beëindigd en gelden dus nog.
Hoe nu verder?
5.11.
De kantonrechter zal de verdere beoordeling en behandeling van de vordering van Kennemer Wonen aanhouden tot de hierna genoemde datum. Kennemer Wonen mag zich dan uitlaten over de stand van zaken, met name of [gedaagde] zich sinds dit vonnis aan de gedragsaanwijzing en nadere afspraken [6] heeft gehouden. En zo ja, wat het gevolg daarvan is voor de vordering. En zo nee, op welke punten en in hoeverre of in welke mate hij zich niet aan de gedragsaanwijzing en nadere afspraken heeft gehouden. [gedaagde] krijgt de gelegenheid om daarop te reageren.
5.12.
Partijen kunnen - als zich voor die datum ontwikkelingen voordoen die daar aanleiding toe geven - om een eerdere voortzetting van de behandeling van de zaak verzoeken.
5.13.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de door Kennemer Wonen verzochte voorlopige voorziening zal worden afgewezen. Kennemer Wonen heeft daar op dit moment geen recht en belang bij.
5.14.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 5 november 2025 voor akte uitlaten door Kennemer Wonen zoals bedoeld in alinea 5.11 van dit vonnis;
6.2.
bepaalt dat [gedaagde] vier weken daarna bij antwoordakte op de akte van Kennemer Wonen mag reageren;
6.3.
wijst de door Kennemer Wonen gevorderde voorlopige voorziening af;
6.4.
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.

Voetnoten

1.Artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
2.Artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
3.Dagvaarding, productie 9
4.Berekend tot de zitting
5.Zoals vermeld in de producties 7 en 8 bij de dagvaarding
6.Zoals vermeld in de producties 7 en 8 bij de dagvaarding