Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
€ 4,50) toewijsbaar.
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 april 2025 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, GVB Exploitatie B.V. te Amsterdam, vertegenwoordigd door Trust Krediet Beheer B.V., heeft een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure volgde op een tussenvonnis van 14 februari 2024, waarin de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gaf om zich uit te laten over de eerlijkheid van een beding in de Productvoorwaarden dat verband houdt met de vordering. De eisende partij heeft op 13 maart 2024 een akte ingediend waarin zij stelt dat artikel 6.7 van de Productvoorwaarden in samenhang moet worden gelezen met artikel 6.8. De kantonrechter heeft dit standpunt gevolgd en geoordeeld dat het beding niet oneerlijk is.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 582,28 aan de eisende partij, te vermeerderen met wettelijke rente over een toewijsbare hoofdsom van € 506,33. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 562,84, inclusief dagvaarding en griffierecht. De kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.