ECLI:NL:RBNHO:2025:5490

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
10693935 \ CV EXPL 23-5879
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot betaling van hoofdsom en proceskosten in een incassozaken met toetsing van de eerlijkheid van de algemene voorwaarden

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 april 2025 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, GVB Exploitatie B.V. te Amsterdam, vertegenwoordigd door Trust Krediet Beheer B.V., heeft een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure volgde op een tussenvonnis van 14 februari 2024, waarin de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gaf om zich uit te laten over de eerlijkheid van een beding in de Productvoorwaarden dat verband houdt met de vordering. De eisende partij heeft op 13 maart 2024 een akte ingediend waarin zij stelt dat artikel 6.7 van de Productvoorwaarden in samenhang moet worden gelezen met artikel 6.8. De kantonrechter heeft dit standpunt gevolgd en geoordeeld dat het beding niet oneerlijk is.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 582,28 aan de eisende partij, te vermeerderen met wettelijke rente over een toewijsbare hoofdsom van € 506,33. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 562,84, inclusief dagvaarding en griffierecht. De kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10693935 \ CV EXPL 23-5879
Uitspraakdatum: 9 april 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
GVB Exploitatie B.V.
te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 14 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de eventuele (on-) eerlijkheid van een in de Productvoorwaarden opgenomen beding die verband houdt met de vordering. Ter uitvoering van het tussenvonnis heeft de eisende partij op 13 maart 2024 een akte (hierna: de akte) genomen. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.1.
In de akte na tussenvonnis heeft de eisende partij zich uitgelaten over de eventuele (on)eerlijkheid van een in die voorwaarden opgenomen beding die verband houdt met de vordering.
2.2.
De eisende partij heeft zich in de akte op het standpunt gesteld dat artikel 6.7 van de Productvoorwaarden in samenhang moet worden gelezen met artikel 6.8 van de Productvoorwaarden. De kantonrechter volgt dat standpunt. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat beding niet oneerlijk is.
Conclusie en proceskosten
2.3.
Voor het overige blijft de kantonrechter bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist.
2.4.
Gelet op het voorgaande is van de hoofdsom een bedrag van € 506,33 (€ 510,83 -
€ 4,50) toewijsbaar.
2.5.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 75,95.
2.6.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.7.
De gedaagde partij wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 582,28, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 506,33 vanaf 28 augustus 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,84;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 132,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter