ECLI:NL:RBNHO:2025:5520

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
C/15/364939 FT RK 25/299
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een tweede voorlopige voorziening in een ontruimingszaak met betrekking tot een schuldenaar die een minnelijke regeling probeert te treffen

In deze zaak heeft de schuldenaar, die in financiële problemen verkeert, de rechtbank verzocht om een schorsing van een eerder ontruimingsvonnis. De schuldenaar heeft zes maanden de tijd gekregen om een regeling te treffen met zijn schuldeisers, maar heeft meer tijd nodig vanwege onduidelijkheid over zijn schulden bij de belastingdienst en UWV. De rechtbank heeft eerder al een schorsing van het ontruimingsvonnis verleend, maar deze loopt binnenkort af. De schuldenaar heeft op 6 mei 2025 opnieuw verzocht om schorsing van het ontruimingsvonnis, dat oorspronkelijk op 8 mei 2025 zou worden uitgevoerd.

De rechtbank heeft besloten om de uitvoering van het ontruimingsvonnis voor een periode van drie maanden te schorsen, tot 8 augustus 2025. Dit betekent dat de schuldenaar in zijn woning kan blijven wonen, mits hij zijn huurverplichtingen tijdig en volledig blijft nakomen. De rechtbank heeft overwogen dat de schuldenaar het voordeel van de twijfel moet krijgen, gezien de omstandigheden waaronder hij zijn aangifte heeft moeten doen en de complexiteit van zijn situatie. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de schorsing vervalt als de schuldenaar zich niet aan de voorwaarden houdt of als het verzoek tot toelating tot de WSNP is behandeld.

De rechtbank heeft de huurovereenkomst verlengd gedurende de schorsing en heeft bepaald dat de schuldenaar alles op alles moet zetten om tot een minnelijke regeling te komen. De uitspraak kan binnen drie maanden worden aangevochten bij het gerechtshof Amsterdam, maar alleen met behulp van een advocaat.

Uitspraak

BESCHIKKING VOORLOPIGE VOORZIENING

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zittingsplaats: Alkmaar
afdeling: Handel, Kanton en Insolventie
zaaknummer: 15/364939 FT RK 25/299
naam rechter: mr. M.P. de Valk
uitspraakdatum: 7 mei 2025
in de zaak van: [schuldenaar] (hierna: schuldenaar)
geboren op: [geboortedatum] 1978 te [plaats]
wonende te: [adres]
schuldhulpverlener: Zaffier
tegen
verhuurder: Flexwonen NH
gevestigd te: Hoorn
vertegenwoordigd door: Deurwaarderskantoor Holland
Op de zitting van 7 mei 2025 zijn verschenen: Schuldenaar vergezeld door zijn vader, [betrokkene 1].
De schuldhulpverlener van Zaffier, [betrokkene 2].
Namens Flexwonen NH is van het deurwaarderskantoor, [betrokkene 3], verschenen.

1.Samenvatting

Schuldenaar wil proberen een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers te treffen, maar de verhuurder dreigt de woning van schuldenaar te ontruimen. De rechtbank heeft eerder al het ontruimingsvonnis geschorst voor een periode van 6 maanden tot 29 april 2025. Schuldenaar heeft de rechtbank op 6 mei 2025 opnieuw verzocht het ontruimingsvonnis te schorsen.

2.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank schorst de uitvoering van het ontruimingsvonnis voor een periode van 3 maanden tot 8 augustus 2025. Dit betekent dat schuldenaar de komende tijd nog in zijn woning kan blijven wonen.

3.Gevolgen voor schuldenaar

  • Schuldenaar hoeft de woning de komende drie maanden niet te ontruimen.
  • Deze schorsing heeft als voorwaarde dat schuldenaar de lopende huur steeds volledig en tijdig (dus vóór de eerste van de maand) betaalt. Als schuldenaar zich niet aan deze voorwaarde houdt, vervalt de schorsing. De verhuurder kan schuldenaar dan weer tot ontruiming van de woning dwingen.
  • De rechtbank verlengt de huurovereenkomst gedurende de schorsing.
  • De rechtbank zal het verzoek voor de behandeling van het verzoekschrift tot toelating tot de WSNP (ex. artikel 284 Fw.) op

4.Redenen voor deze beslissing

Schuldenaar moet op grond van een vonnis wegens een huurachterstand zijn woning ontruimen. Schuldenaar wil proberen een minnelijke schuldregeling met al zijn schuldeisers te treffen, maar heeft daarvoor meer tijd nodig dan eerst gedacht. De reden hiervoor is dat er nog geen duidelijkheid is verkregen over de hoogte van de vorderingen van de belastingdienst en UWV. Schuldenaar heeft eind maart aangifte gedaan over de afgelopen jaren. Dat heeft zo lang geduurd omdat het doen van aangifte voor schuldenaar heel lastig is gebleken. Wel bestaat thans de verwachting dat nu snel duidelijkheid komt over de hoogte van de schulden. Dan kan schuldenaar bezien of een aanbod kan worden gedaan aan schuldeisers voor een minnelijke regeling.
Namens de verhuurder is aangegeven dat de lopende huurverplichtingen worden voldaan maar dat er nog geen aflossing heeft plaatsgevonden van de oude huurschuld. De verhuurder vindt dat schuldenaar daar voldoende tijd voor heeft gekregen en wil thans tot ontruiming overgaan op 8 mei 2025.
De rechtbank overweegt als volgt. Schuldenaar heeft al eerder in oktober 2024 zes maanden de tijd gekregen om tot een regeling te komen met schuldeisers. De rechtbank staat thans voor de vraag of zij voor een tweede keer een schorsing van het ontruimingsvonnis zal opleggen. De rechtbank overweegt dat in beginsel een termijn van 6 maanden voldoende moet zijn om het minnelijke traject af te ronden en zonodig tot een dwangakkoord en/of toelating tot de wsnp te komen. In de onderhavige situatie is niet duidelijk of de trage aangifte bij de belasting geheel aan schuldenaar verweten kan worden. Weliswaar zeggen schuldhulpverlener en de beschermingsbewindvoerder dat het contact met schuldenaar moeizaam verloopt, anderzijds is duidelijk dat het doen van aangifte voor schuldenaar een moeilijke opgave is doordat hij de regelgeving complex vindt en doordat hij ook lichamelijke- en psychische klachten heeft. De rechtbank zal bij weging van alle omstandigheden schuldenaar het voordeel van de twijfel gunnen en alsnog een schorsing voor de periode van 3 maanden opleggen. Daarbij is ook van belang dat schuldenaar tot nu toe aan zijn lopende huurverplichtingen heeft voldaan. Schuldenaar dient alles op alles te zetten om in de komende periode tot een afgerond minnelijk traject te komen, dat wil zeggen een tot stand gebracht akkoord dan wel een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een zo’n akkoord te komen, een en ander zoals omschreven in artikel 285, eerste lid onder f van de Faillissementswet.
Daarom zal de rechtbank met deze voorlopige maatregel de verhuurder verbieden de woning van schuldenaar te ontruimen gedurende een termijn van drie maanden tot 8 augustus 2025.

5.Stukken waarop deze beschikking is gebaseerd

 verzoekschrift van schuldenaar met bijlagen.

6.Gevolgen van deze beschikking

  • De rechtbank schorst de uitvoering het ontruimingsvonnis voor een periode van drie maanden en verlengt overeenkomstig de huurovereenkomst tussen partijen. De verhuurder mag de woning dus niet ontruimen.
  • De rechtbank bepaalt dat de schorsing alleen geldt zolang schuldenaar de lopende huur tijdig en volledig betaalt.
  • De rechtbank bepaalt dat de schorsing in ieder geval vervalt op het moment dat het verzoek tot toelating tot de WSNP is behandeld en dat een beslissing daarover is gegeven.
  • De rechtbank verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

7.Mogelijkheden om deze beschikking aan te vechten

Deze uitspraak kan binnen drie maanden na de uitspraakdatum worden aangevochten bij het gerechtshof Amsterdam. Dit kan alleen met behulp van een advocaat.
De griffier De rechter