ECLI:NL:RBNHO:2025:5535

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
C/15/362733 / JU RK 25-327
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige met ernstige gedragsproblemen en verslavingsproblematiek van de moeder

Op 1 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: GI) om de uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen. De minderjarige heeft ernstige gedragsproblemen en de moeder kampt met verslavingsproblemen, waardoor de huidige verblijfplek niet de benodigde zorg kan bieden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, hoewel zij heeft aangegeven te willen afkicken, haar afspraken niet nakomt en dat er nog steeds zorgen zijn over de minderjarige. De GI heeft intensief gewerkt aan het welzijn van de minderjarige en is op zoek naar een meer passende woonplek. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot het einde van de ondertoezichtstelling, te weten tot 8 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/362733 / JU RK 25-327
Datum uitspraak: 1 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de oma] ,
hierna te noemen de oma,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. S. Lust, kantoorhoudende te Heerhugowaard

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 7 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 1 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI;
  • de oma met haar advocaat.
1.3.
De moeder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet op de zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft sinds december 2022 bij [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] in [plaats] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2024 [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 8 november 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2024 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 8 mei 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] kan vanwege de persoonlijke- en verslavingsproblematiek van de moeder en zijn intensieve zorgbehoefte niet bij zijn moeder opgroeien. Er was bij [de minderjarige] sprake van ernstige gedragsproblemen. Hij kon niet praten, was niet zindelijk en liet heftig gedrag zien in de vorm van slaan, bijten en haren trekken. Hij heeft in zijn eerste levensjaren veel meegemaakt en op verschillende plekken gewoond. Sinds de uitspraak van de ondertoezichtstelling is er vanuit de GI intensief ingezet op het welbevinden van [de minderjarige] , zijn perspectief en het vinden van een meer passende woonplek voor hem, anders dan zijn huidige verblijf bij [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] . Ondanks de positieve samenwerking met [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] , [ontwikkelcentrum] , de moeder en de oma, wordt gezien dat de doelen zoals ze gesteld zijn in het plan van aanpak, nog niet zijn behaald en dat [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] eigenlijk niet de juiste plek is voor [de minderjarige] . [de minderjarige] is diagnostisch onderzocht waarbij hij veel kenmerken heeft laten zien die passen bij een autisme spectrum stoornis (hierna: ASS). Ook is het aannemelijk dat trauma, hechting en mogelijk cognitief functioneren, een rol spelen. [de minderjarige] gaat vijf dagen in de week naar ontwikkelcentrum [ontwikkelcentrum] . Daarnaast krijgt hij wekelijks Equitherapie (logopedie met paarden) en zwemles. [de minderjarige] leert steeds meer woordjes. [de minderjarige] verbleef tot oktober 2024 eens per vier weken een weekend bij de oma (van zaterdagochtend tot zondagavond). De moeder was hier deels bij aanwezig. Omdat het logeren zwaar is gevallen, is besloten om [de minderjarige] voorlopig niet uit zijn vertrouwde omgeving te halen.
3.3.
Het doel dat [de minderjarige] een andere beter passende woonplek krijgt, is ondanks inspanningen, nog niet gerealiseerd. Vanuit de GI wordt er bij [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] regie gevoerd op de medische ontwikkeling en de veiligheid van [de minderjarige] . Er wordt vooruitgang gezien in de samenwerking en de begeleiding die [de minderjarige] ontvangt. De betrokkenen zetten zich in om [de minderjarige] de juiste zorg en ondersteuning te bieden, waarbij continuïteit en stabiliteit centraal staan. Een verlenging van de uithuisplaatsing met een halfjaar is noodzakelijk om de benodigde stabiliteit en zorg voor [de minderjarige] te borgen. In het komende halfjaar moet er worden gewerkt aan het vinden van een geschikte, woonplek voor [de minderjarige] , waar hij de zorg en begeleiding krijgt die hij nodig heeft, het vinden van een passende dagbesteding en het bewaken en volgen van [de minderjarige] ’s medisch traject zodat behandelingen adequaat blijven doorgaan.
3.4.
Op de zitting heeft de GI naar voren gebracht dat het niet goed gaat met de moeder en haar verslavingsproblematiek. Ze is bezig met de inschrijving voor een afkicktraject in Zuid-Afrika. Omdat er bij de moeder meerdere diagnoses zijn, is het lastig gebleken om een geschikte plek te vinden voor een behandeling. De moeder komt geregeld haar afspraken niet na. De GI heeft tot heden nog geen geschikte woonplek gevonden voor [de minderjarige] , en heeft meerdere afwijzingen gekregen, maar is hoopvol voor een plaatsing bij [woonplek] .

4.De standpunten

De visie van de oma
4.1.
De oma is het eens met het verzoek van de GI. Door en namens de oma is op de zitting naar voren gebracht dat de GI en de oma op één lijn zitten en dat zij hoopt dat [de minderjarige] op een goede, gespecialiseerde plek kan worden geplaatst. Mocht dit niet lukken, dan wil de oma dat [de minderjarige] bij haar komt wonen met ondersteuning van hulpverlening. Hoewel de moeder aangeeft te willen afkicken, komt ze haar afspraken niet na en blijkt dit niet uit haar gedrag.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en wat is besproken op de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
5.2.
Duidelijk is dat er nog steeds zorgen zijn over [de minderjarige] . Ondanks dat er dit jaar positieve stappen zijn gezet, zijn de eerder in het Plan van Aanpak gestelde doelen, nog niet allemaal behaald. Vast staat dat het niet mogelijk is voor [de minderjarige] om bij de moeder te wonen vanwege zijn kindeigenproblematiek en de verslavingsproblematiek van de moeder. Hoewel de moeder aangeeft te willen afkicken, komt ze haar afspraken niet na en is het onduidelijk wat de status is van de inschrijving voor een afkickkliniek in Zuid-Afrika. De oma staat achter de uithuisplaatsing van [de minderjarige] , maar zou graag zien dat er een beter passende plek gevonden wordt voor [de minderjarige] . Ondanks dat de zorg en begeleiding vanuit [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] is verbeterd, zijn er nog steeds zorgen over de plaatsing van [de minderjarige] daar. Door zijn complexe problematiek kan [een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] niet alle zorg bieden die [de minderjarige] nodig heeft. Uit diagnostisch onderzoek blijkt dat [de minderjarige] veel kenmerken laat zien van ASS, daarnaast is het aannemelijk dat trauma, hechting en mogelijk cognitief functioneren een rol spelen. De kinderrechter acht het van groot belang dat de GI snel een gespecialiseerde plek vindt waar [de minderjarige] de zorg en begeleiding krijgt die hij nodig heeft. Het medisch traject van [de minderjarige] dient te worden bewaakt en gevolgd, zodat behandelingen adequaat blijven doorgaan. Duidelijk is dat de GI hiermee bezig is. Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter overeenkomstig het verzoek van de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot het einde van de ondertoezichtstelling, te weten tot 8 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025 door mr. N. Cuvelier, kinderrechter, in aanwezigheid van S. Verhoeven als griffier, en op schrift gesteld op 19 mei 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.