Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 mei 2025 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem
Samenvatting
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Procesverloop
Toepassing van de Huisvestingsverordening leidt volgens het college niet tot een bijzondere hardheid, waardoor ten gunste van verzoekster zou moeten worden afgeweken van de Huisvestingsverordening.
Gezien de staat van de woning en de schimmelvorming is ten onrechte geoordeeld dat geen sprake zou zijn van een ernstige bedreiging van de gezondheid in de zin van artikel 2.3.6., eerste lid van de Huisvestingsverordening. Het is ook onjuist dat verzoekster zelf haar behandelingen heeft stopgezet. Zij heeft dit even on-hold gezet, omdat zij door de problemen in de woning en de medische toestand van haar dochter, de energie niet heeft voor de behandelingen. Het college heeft ten onrechte geen toepassing gegeven aan de hardheidsclausule.
Het college merkt volledigheidshalve nog op dat met het verkrijgen van een urgentieverklaring slechts voorrang kan worden verkregen op een woning ten opzichte van andere woningzoekenden. Niet kan worden bereikt dat een nieuwe woning wordt toegekend. Verzoekster zal zelf nog moeten blijven reageren op woningen. Er zal niet per direct een woning beschikbaar zijn als zij een urgentieverklaring heeft.
De voorzieningenrechter volgt het college in zijn oordeel dat verzoekster onvoldoende pogingen heeft gedaan om zelf een oplossing voor haar woonprobleem te vinden. Ter zitting heeft verzoekster nog aangevoerd dat alleen de woning op de vierde etage is aangeboden, maar uit het preadvies van 31 december 2024 volgt dat verzoekster zelf gezegd heeft een hotel of een vakantiewoning geen optie te vinden. De voorzieningenrechter volgt verzoekster ook niet in haar stelling dat zij op medische gronden een urgentieverklaring zou moeten krijgen. Uit de stukken, inclusief het advies van de arts van Argonaut, volgt geen bevestiging dat de medische klachten veroorzaakt worden door het woonprobleem.
Ook op grond van de hardheidsclausule ziet de voorzieningenrechter met het college geen reden om de weigering een urgentieverklaring te verlenen onrechtmatig te achten, temeer nu de lekkage is verholpen en de herstelwerkzaamheden zo goed als afgerond zijn. Alles overziend is de situatie niet dusdanig ernstig dat deze los van de afwijzingsgronden die van toepassing zijn tot toewijzing van een urgentieverklaring zou moeten leiden.