ECLI:NL:RBNHO:2025:5598

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
10919313 \ CV EXPL 24-910
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie en restitutie door passagiers na annulering van vlucht door vervoerder

In deze zaak vorderen de passagiers compensatie en terugbetaling van ticketprijzen van de vervoerder, Egyptair Airlines Company, na de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Bangkok via Caïro. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten met Supersaver Travel B.V. en werden op 13 mei 2022 door de vervoerder geïnformeerd over de annulering, maar ontvingen pas op 25 juli 2022 bericht van hun reisagent. De kantonrechter oordeelt dat de mededeling aan de reisagent de vervoerder niet ontslaat van zijn verplichting om de passagiers rechtstreeks te informeren. De passagiers hebben recht op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij niet tijdig op de hoogte zijn gesteld van de annulering. De vervoerder heeft geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden die de annulering rechtvaardigen. De kantonrechter wijst de vordering tot compensatie toe, evenals de vordering tot restitutie van de ticketprijzen, en kent wettelijke rente toe vanaf de relevante data. Daarnaast worden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en de vervoerder wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10919313 \ CV EXPL 24-910
Uitspraakdatum: 7 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1],

2.
[eiser 2],wonende te [plaats 2],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim)
rolgemachtigde: mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Egyptair Airlines Company
gevestigd te Caïro (Egypte)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Supersaver Travel B.V. een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 1 augustus 2022 vervoeren van Amsterdam via Caïro (Egypte) naar Bangkok (Thailand), met vlucht(en) MS758 en MS960.
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd. De vervoerder heeft SuperSaver Travel op 13 mei 2022 over de annulering geïnformeerd.
2.3.
Op 25 juli 2022 hebben de passagiers bericht van SuperSaver Travel ontvangen over de annulering.
2.4.
De passagiers hebben compensatie en terugbetaling van de ticketprijzen van de vervoerder gevorderd. De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.958,99, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- € 293,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per passagier (artikel 7 van de Verordening) en hen de ticketprijzen van de vlucht (€ 758,99) moet terugbetalen (artikel 8 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
Compensatie
4.2.
De vervoerder heeft verder aangevoerd dat de annulering van de vlucht meer dan twee weken voor de geplande vertrekdatum aan de (reisagent van de) passagiers is medegedeeld, zodat er op grond van artikel 5 lid 1 sub c onder i geen recht op compensatie bestaat. Dit verweer slaagt niet. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.3.
De passagier die een vlucht heeft geboekt via een tussenpersoon, wordt geacht niet te zijn geïnformeerd over de annulering van deze vlucht wanneer de vervoerder de informatie over deze annulering weliswaar tenminste twee weken vóór de geplande vertrektijd heeft medegedeeld aan deze tussenpersoon, door wiens tussenkomst de luchtvervoersovereenkomst met de passagier is gesloten, maar de betrokken tussenpersoon de passagier niet tijdig in kennis heeft gesteld van deze annulering en deze passagiers de tussenpersoon niet uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven om de informatie te ontvangen die wordt medegedeeld door de vervoerder. Gesteld noch gebleken is dat de passagiers uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven aan Supersaver Travel om informatie van de vervoerder te ontvangen. De mededeling door de vervoerder aan Supersaver Travel ontslaat hem dan ook niet van zijn verplichting om mededeling van de annulering te doen aan de passagiers. De passagiers zijn één week voor vertrek door hun reisagent van de annulering op de hoogte gebracht. Nu de passagiers geen tijdige rechtstreekse mededeling hebben ontvangen, komt hen in beginsel recht op compensatie toe. Dit is slechts anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vervoerder heeft in dit geval geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. De vordering tot betaling van compensatie zal dan ook worden toegewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 7 dagen na het moment van annuleren van de vlucht, te weten 20 mei 2022.
Restitutie
4.4.
De vervoerder heeft zijn verweer tegen de vordering tot restitutie bij conclusie van dupliek ingetrokken, zodat deze vordering zal worden toegewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 24 september 2022, zijnde de dag nadat de termijn van 21 dagen in de sommatiebrief van de gemachtigde van de passagiers van 2 september 2022 is verstreken.
Kosten
4.5.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
4.6.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.7.
De vervoerder wordt ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 2.252,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 20 mei 2022, en over € 758,99 vanaf 24 september 2022, en over € 293,85 vanaf 18 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 248,00;
salaris gemachtigde € 408,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter