ECLI:NL:RBNHO:2025:5636

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
10803988 \ CV EXPL 23-7538
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in een geschil over compensatie voor vertraagde vlucht

In deze zaak hebben passagiers compensatie gevorderd van de vervoerder, Royal Air Maroc, vanwege een vertraagde vlucht van Rotterdam naar Casablanca op 13 juli 2022. De kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft echter geoordeeld dat hij niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, omdat de vlucht vanaf de luchthaven van Rotterdam vertrok. De kantonrechter heeft de zaak doorverwezen naar de rechtbank Rotterdam, waar de bevoegde rechter zich over de vordering zal buigen. De passagiers hebben hun vordering gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij vertraging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter in beginsel rechtsmacht heeft als de gedaagde zijn woonplaats in Nederland heeft, maar in dit geval is de vervoerder gevestigd in Marokko. De passagiers hebben niet aangetoond dat de vervoerder een vestiging in Nederland heeft die betrokken was bij de uitvoering van de vervoersovereenkomst. De kantonrechter heeft daarom geconcludeerd dat hij onbevoegd is en de zaak heeft doorverwezen naar de rechtbank Rotterdam, sector kanton, met de instructie dat een van de partijen de andere partij bij exploot moet oproepen voor een nieuwe roldatum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10803988 \ CV EXPL 23-7538
Uitspraakdatum: 21 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2]3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

allen wonende te [plaats 2]
5. [eiser 5]wonende te [plaats 3]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca, Marokko
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Warendorf Advocaten en Notarissen)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. Deze vlucht vertrok echter vanaf de luchthaven van Rotterdam. Daarom is de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland niet bevoegd om van de zaak kennis te nemen. De zaak wordt doorverwezen naar de rechtbank Rotterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, waarbij de passagiers hun eis hebben verminderd;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 13 juli 2022 vervoeren naar Casablanca, Marokko, met vlucht AT851 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen, na vermindering van eis, dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen, na vermindering van eis, dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per persoon voor passagiers sub 1 en sub 5.
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of hij bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter moet in dit geval worden beoordeeld aan de hand van het Nederlandse procesrecht. [1] Daaruit volgt dat de Nederlandse rechter in beginsel rechtsmacht heeft als de gedaagde zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft. [2] De woonplaats van een rechtspersoon is daar waar hij zijn statutaire zetel heeft. [3] De vervoerder is gevestigd in Marokko. De passagiers hebben niet gesteld dat het kantoor van de vervoerder op Schiphol betrokken is geweest bij de uitvoering van de vervoersovereenkomst. Daarom heeft de vervoerder geen woonplaats in Nederland.
4.2.
De Nederlandse rechter heeft eveneens rechtsmacht in zaken betreffende verbintenissen uit overeenkomst, als de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt in Nederland is uitgevoerd. [4] Bij diensten is de plaats van uitvoering in Nederland gelegen als deze dienst volgens de overeenkomst in Nederland verstrekt werd of verstrekt had moeten worden. [5] Vast staat dat het beginpunt van de vlucht in Nederland is gelegen. Daarom is de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van het geschil.
4.3.
De passagiers stellen dat de vlucht zou vertrekken vanaf de luchthaven van Rotterdam. De vervoerder betwist dit en voert aan dat deze zou vertrekken vanuit Amsterdam. Bij conclusie van repliek hebben de passagiers herhaald dat de vlucht zou vertrekken vanuit Rotterdam. De vervoerder heeft daar niet meer op gereageerd. Daarom staat naar het oordeel van de kantonrechter als onvoldoende betwist vast dat de vlucht zou vertrekken vanaf de luchthaven van Rotterdam. Zowel de plaats van vertrek als de plaats van aankomst van het vliegtuig moeten worden beschouwd als de plaatsen waar de diensten van een luchtvervoersovereenkomst worden verstrekt. [6] Omdat de vlucht zou vertrekken vanaf Rotterdam, werden de diensten uit de vervoersovereenkomst in Rotterdam verstrekt.
4.4.
Daarom is de kantonrechter onbevoegd om van de vordering van de passagiers kennis te nemen. De kantonrechter moet de zaak verwijzen naar de bevoegde rechter, namelijk de rechtbank Rotterdam, sector kanton. [7] De kantonrechter zal de zaak dan ook - in de stand waarin deze zich bevindt - verwijzen naar de rechtbank Rotterdam, sector kanton.
4.5.
De kantonrechter wijst partijen er op dat voor de voortzetting van de procedure vereist is dat een van de partijen de andere partij bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum. [8]

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen;
5.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton;
5.3.
wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat een van partijen de andere partij bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6 van de Verordening 1215/2012 betreffende de rechterlijk bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de Brussel I bis-Verordening).
2.Artikel 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
3.Artikel 10 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4.Artikel 6, aanhef en sub a Rv.
5.Artikel 6a, aanhef en sub b Rv.
6.HvJEU 9 juli 2009, C-204/08, ECLI:EU:C:2009:439.
7.Artikel 110 lid 2 Rv.
8.Artikel 71 lid 1 Rv in verbinding met artikel 110 lid 2 Rv.