ECLI:NL:RBNHO:2025:5638

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
11583444 \ CV FORM 25-1586
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor vertraagde vlucht tegen Azores Airlines

In deze zaak hebben passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, Azores Airlines, vanwege een vertraagde vlucht op 6 juli 2024 van Ponta Delgada naar Amsterdam-Schiphol. De vervoerder betwistte de machtiging van Yource B.V. om namens de passagiers op te treden en stelde dat de passagiers zich niet bij de incheckbalie hadden gemeld. De kantonrechter oordeelde echter dat de passagiers voldoende bewijs hadden geleverd van hun aanwezigheid en de machtiging aan Yource B.V. De kantonrechter wees het verzoek van de passagiers grotendeels toe, inclusief een schadevergoeding van €800,00 en proceskosten. De vervoerder werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de wettelijke rente, terwijl het verzoek om buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. S. Kleij, kantonrechter, op 21 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11583444 \ CV FORM 25-1586
Uitspraakdatum: 21 mei 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]beiden wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Azores Airlines,
gevestigd te Ponta Delgada, Portugal
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder betwist dat zij Yource B.V. hebben gemachtigd om namens hen in rechte op te treden en dat zij zich voor de vlucht bij de incheckbalie hebben gemeld. Het verweer van de vervoerder slaagt niet en het verzoek van de passagiers wordt (grotendeels) toegewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het antwoordformulier (formulier C).

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 6 juli 2024 vervoeren van Ponta Delgada, Portugal, via Lissabon, Portugal, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie S4120 en TP670.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht S4120 van Ponta Delgada naar Lissabon vertraagd uitgevoerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat zij met een vertraging van meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen en dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist dat de passagiers Yource B.V. (geldig) hebben gemachtigd om hen in deze procedure te vertegenwoordigen. Hij voert daartoe aan dat de handtekeningen op de overgelegde volmachten afwijken van de handtekeningen in de paspoorten van de passagiers.
4.3.
Het betoog van de vervoerder slaagt niet. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers met het overleggen van de boekingsdocumenten en de kopieën van de paspoorten voldoende hebben onderbouwd dat zij Yource B.V. hebben gemachtigd om namens hen te procederen.
4.4.
Daarnaast betwist de vervoerder dat de passagiers aan boord zijn gegaan van de vlucht en daarmee dat zij enige vertraging hebben opgelopen. De kantonrechter begrijpt dat hij hiermee betwist dat zij zich voor de vlucht bij de incheckbalie hebben gemeld. [2]
4.5.
Dit betoog slaagt evenmin. Hoewel de vervoerder heeft betwist dat de passagiers zich bij de incheckbalie hebben gemeld, heeft hij geen concrete aanknopingspunten aangedragen om daaraan te twijfelen. Het Hof heeft geoordeeld dat passagiers geen compensatie mag worden geweigerd op de enkele grond dat zij niet hebben aangetoond dat zij voor de betrokken vlucht aanwezig waren bij de incheckbalie, tenzij wordt aangetoond dat de passagiers niet met de vertraagde vlucht zijn vervoerd. [3] De vervoerder heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen om eraan te twijfelen dat zij met de vlucht zijn vervoerd. Daarmee heeft hij zijn betoog op dit punt onvoldoende onderbouwd en moet het ervoor gehouden worden dat de passagiers bij de incheckbalie aanwezig waren voor de vlucht.
4.6.
Omdat de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd tegen de door de passagiers verzochte hoofdsom en de daarover verzochte wettelijke rente, zullen deze worden toegewezen.
4.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. De vervoerder heeft dit verzoek betwist. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.9.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [4]

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 135,00 aan salaris gemachtigde,
en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt,
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Verordening.
3.HvJEU 24 oktober 2019, C-756/19, ECLI:EU:C:2019:902.
4.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421 van 16 december 2015.