ECLI:NL:RBNHO:2025:5647

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
11680134
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in erfrechtelijke zaken en doorverwijzing naar andere rechtbank

In deze zaak heeft de Stichting Bewind en Executele Abma Schreurs, als verzoekende partij, op 25 maart 2025 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, inzake de nalatenschap van een overleden persoon. De vereffenaar verzocht de kantonrechter om een termijn vast te stellen waarbinnen schuldeisers hun vorderingen kunnen indienen. De rechtbank heeft in een eerdere beschikking van 12 maart 2025 de vereffenaar benoemd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bevoegdheid om te oordelen over nalatenschappen ligt bij de rechter van de laatste woonplaats van de overledene. In het verzoekschrift werd aangegeven dat de laatste woonplaats van de erflater in [plaats 3] was, terwijl in eerdere documenten werd uitgegaan van [plaats 4]. Na een reactie van de vereffenaar is bevestigd dat [plaats 3] de juiste laatste woonplaats is.

Hierdoor concludeert de kantonrechter dat hij niet bevoegd is om het verzoek te behandelen, aangezien de laatste woonplaats van de erflater in een andere jurisdictie ligt. De kantonrechter heeft daarom op grond van artikel 270 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de zaak doorverwezen naar de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, Bureau Erfrecht. De beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11680134 \ EJ VERZ 25-153
Beschikking van 22 mei 2025
in de zaak van
de stichting
Stichting Bewind en Executele Abma Schreurs
te Purmerend ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: de vereffenaar
inzake
de nalatenschap van [naam],
geboren op [geboortedatum] te [plaats 1] , [land] , en overleden op [overlijdensdatum] te [plaats 2] , laatstelijk gewoond hebbende te [plaats 3] .

1.De procedure

1.1.
De vereffenaar heeft op 25 maart 2025 een verzoekschrift ingediend met bijlagen.
Naar aanleiding van een brief van de griffier van 1 mei 2025 heeft de vereffenaar op 6 mei 2025 een reactie per e-mail gegeven.

2.De feiten

2.1.
In een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland van 12 maart 2025 is de Stichting Bewind en Executele Abma Schreurs, verzoeker, tot vereffenaar van de nalatenschap van de heer [naam] benoemd.

3.Het verzoek

3.1.
De vereffenaar verzoekt dat de kantonrechter een termijn bepaalt waarbinnen de schuldeisers hun vordering kunnen indienen bij de vereffenaar.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 104 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in zaken betreffende nalatenschappen de rechter van de laatste woonplaats van de overledene bevoegd. In het verzoekschrift is vermeld dat erflater zijn laatste woonplaats had in [plaats 3] . Omdat in het Boedelregister en in de beschikking van 12 maart 2025 waarbij de vereffenaar is benoemd, is uitgegaan van een laatste woonplaats in [plaats 4] , heeft de griffier aan de vereffenaar gevraagd om aan te geven welke plaats als laatste woonplaats van erflater aangemerkt moet worden. Uit de nadere reactie van de vereffenaar blijkt dat uitgegaan moet worden van [plaats 3] als de laatste woonplaats van erflater. Dat betekent dat de kantonrechter te Alkmaar niet bevoegd is het verzoek te behandelen. De kantonrechter zal op grond van artikel 270 lid 1 Rv de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, doorverwijzen naar de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (Bureau Erfrecht).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart zich onbevoegd van het verzoek kennis te nemen;
5.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich thans bevindt naar de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (Bureau Erfrecht).
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.