ECLI:NL:RBNHO:2025:5672

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
357691
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Juridische status en waardebepaling van een aandeel in een appartement in Turkije na echtscheiding

In een eerdere echtscheidingsprocedure is bepaald dat het aandeel van de vrouw in een appartement in Turkije aan haar wordt toebedeeld, tegen vergoeding van de helft van de waarde aan de man. Er is echter onenigheid over de juridische status en de waarde van het aandeel. Beide partijen hebben taxateurs ingeschakeld die tot verschillende waarderingen zijn gekomen. De rechtbank heeft de juridische status van het appartement vastgesteld en oordeelt dat het aandeel opnieuw getaxeerd moet worden, rekening houdend met de juridische status en andere relevante elementen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de man aan de vrouw de helft van de banksaldi moet vergoeden, en dat de vrouw de helft van een navorderingsaanslag aan de man moet voldoen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, maar partijen zijn het nog steeds niet eens over de waarde van het aandeel. De rechtbank heeft de vorderingen van de man tot betaling van de waarde van het aandeel afgewezen en een nieuwe taxatie gelast. De vrouw heeft in reconventie vorderingen ingesteld, maar deze zijn ook afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/357691 / HA ZA 24-558
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
[de man],
te [plaats 2],
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. K.J. de Vaan,
tegen
[de vrouw],
te [plaats 3],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. L.W. Castelijns.
De zaak in het kort
In een eerder tussen partijen gevoerde echtscheidingsprocedure is bepaald dat het aandeel van de vrouw in een appartement in Turkije aan haar wordt toebedeeld tegen vergoeding van de helft van de waarde daarvan aan de man. Partijen waren en zijn het niet eens over de juridische status van het aandeel en over de waarde daarvan. Partijen hebben zelf taxateurs ingeschakeld die op zeer uiteenlopende waarderingen zijn gekomen. De rechtbank stelt de juridische status van het appartement vast en oordeelt dat het aandeel opnieuw getaxeerd moet worden zodat kenbaar rekening gehouden wordt met de juridische status en enkele daaraan verbonden elementen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 19
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 7
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende overlegging aanvullende producties 20 en 21
- het tussenvonnis van 12 februari 2025
- de nagezonden vertaling van productie 20 van de man
- de mondelinge behandeling van 7 april 2025, waarbij door partijen spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest. Bij beschikking van deze rechtbank van 28 mei 2021 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheiding is op 6 september 2021 in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ingeschreven.
2.2.
De vrouw heeft een aandeel in een appartement te [plaats 1] , Turkije (hierna: het appartement). De andere aandelen behoren aan haar broer en zus. Het aandeel was belast met een recht van vruchtgebruik voor de (inmiddels overleden) vader van de vrouw. De zus bewoont op dit moment het appartement. Zij betaalt hiervoor geen vergoeding.
2.3.
In een beschikking van 10 augustus 2022 heeft de rechtbank de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vastgesteld. In de beschikking staat voor zover relevant het volgende:

2.34. Aan de hand van de door partijen aan de rechtbank verstrekte informatie kan de rechtbank de aard en de omvang van de rechten van de vrouw terzake het appartement niet vaststellen. Naar het oordeel van de rechtbank had de vrouw de rechtbank en de man moeten voorzien van een betere toelichting op haar rechten ten aanzien van het appartement. De vrouw had dit kunnen doen bijvoorbeeld door het overleggen van een toelichting door een Turkse notaris. (…)
2.36. (…)
Naar het oordeel van de rechtbank valt het aandeel van de vrouw in het appartement in de gemeenschap en dient de waarde van dit aandeel bij helfte te worden verdeeld.(…)
2.37.
Nu partijen zich over de waarde van het aandeel van de vrouw in het appartement niet hebben uitgelaten, zal de rechtbank als wijze van verdeling gelasten dat het aandeel van de vrouw wordt toebedeeld waarbij de man recht heeft op de helft van de waarde van het aandeel van de vrouw in het appartement, dit per datum van de feitelijke verdeling, welke datum in de toekomst ligt.(…)
2.4.
De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen overeenstemming moeten bereiken over de aard en omvang van de rechten en de waarde van het aandeel van de vrouw. Indien partijen hierover geen overeenstemming kunnen bereiken, moeten partijen deskundigen inschakelen.
2.5.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de man aan de vrouw de helft van de banksaldi moet vergoeden, afgerond een bedrag van € 27.469,00 en dat de vrouw de helft van een navorderingsaanslag Inkomstenbelasting en Premie volksverzekeringen over 2017 die in totaal € 9.920,00 bedroeg, aan de man moet voldoen.
2.6.
Het hof Amsterdam (hierna: het hof) heeft bij beschikking van 9 mei 2023 de beslissing van de rechtbank dat het aandeel van de vrouw in het appartement binnen de ontbonden huwelijksgemeenschap valt, bekrachtigd. Ook moet naar het oordeel van het hof een Turkse ambtenaar bij de taxatie van het appartement betrokken worden, als dat volgens Turks recht vereist is. Het hof heeft ook de beschikking van de rechtbank op het punt van de banksaldi en de navorderingsaanslag bekrachtigd.
2.7.
Partijen hebben op 3 augustus 2023 afgesproken dat de vrouw een aantal data zou opgeven waarop een makelaar het appartement kan taxeren.
2.8.
Op 9 november 2023 heeft (de advocaat van) de vrouw per e-mail twee taxatierapporten van 5 oktober 2023 naar de man gestuurd. De (advocaat van de) vrouw schrijft daarbij dat in de ene taxatie de waarde van het appartement is vastgesteld op 950.000 Turkse lira’s (omgerekend: € 31.943,75) en in de andere taxatie op 1.250.000 Turkse lira’s (omgerekend: € 42.031,25). De helft van de waarde van het aandeel in het appartement is volgens (de advocaat van) de vrouw gemiddeld € 4.623,44.
2.9.
Per e-mail van 12 augustus 2024 heeft (de advocaat van) de man de vrouw verzocht om binnen tien dagen een bedrag van € 81.830,07 aan hem te betalen. In de brief verwijst (de advocaat van) de man naar twee taxaties waarvoor de man opdracht had gegeven. Beide taxaties betreffen de vrije marktwaarde. In de ene taxatie is het appartement gewaardeerd op een bedrag van 28.000.000 Turkse lira’s (omgerekend: € 801.425,02). In de andere taxatie is het appartement gewaardeerd op een bedrag van 30.000.000 Turkse lira’s (omgerekend: € 830.047,35). De helft van de waarde van het aandeel van de vrouw in het appartement is daarom volgens de man gemiddeld € 103.755,93. De vrouw heeft niet op het bericht van (de advocaat van) de man gereageerd.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
De man vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw veroordeelt tot:
I.
primairbetaling van de helft van de waarde van haar aandeel in het appartement te [plaats 1] , [kadaster nummer] district [plaats 1] aan de man van € 103.755,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van dagvaarden;
II.
subsidiair, en uitsluitend in het geval de rechtbank van oordeel zal zijn dat de waarde van het appartement onvoldoende kan worden vastgesteld, het aanwijzen van een makelaar in Turkije binnen een week na dit vonnis, die samen met een door de man aan te wijzen makelaar overgaat tot het aanwijzen van een derde makelaar, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag tot een maximum van € 150.000,00 dat de vrouw daarmee in gebreke blijft en/of verhindert een bindende taxatie tot stand te laten komen, welke derde makelaar een bindende prijsbepaling zal uitvoeren, waarbij de vrouw gehouden is om binnen twee weken na de bindende prijsbepaling de helft daarvan aan de man te betalen;
III. betaling van de helft van de gemaakte kosten voor beëdigde vertalingen aan de man van € 583,14,
alles met veroordeling van de vrouw in de proces- en nakosten.
3.2.
De man legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. De vrouw is verplicht om aan de man de waarde van de helft van haar aandeel in het appartement te betalen. Het aandeel van de vrouw in het appartement is op grond van de overgelegde taxatierapporten € 207.511,84 waard en daarom moet de vrouw hem € 103.755,93 betalen. Daarnaast moet de vrouw de helft van de kosten voor de beëdigde vertalingen van de juridische evaluatie van de eigendom van het appartement betalen, omdat het op de weg van de vrouw lag om mee te werken aan de verdeling en de rechtbank volledig en naar waarheid over het appartement te informeren. Omdat zij dat heeft nagelaten en de man daarvoor kosten heeft moeten maken, komen deze voor haar rekening.
3.3.
De vrouw voert verweer. Zij concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van de man in zijn vorderingen, althans tot afwijzing.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.5.
De vrouw vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt dat – nu de vrouw niet in staat is het aandeel toebedeeld te krijgen vanwege gebrek aan financiering voor de door de man gestelde waarde – het aandeel van het appartement in [plaats 1] aan de man wordt toebedeeld en geleverd, waarbij hij gehouden is het bedrag van € 103.755,93 aan de vrouw te voldoen, althans te bepalen dat het aandeel van het appartement in [plaats 1] dat zich nog altijd in de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen bevindt, zal worden verkocht aan een derde;
II. de man veroordeelt tot nakoming van de beschikking van 10 augustus 2022 door betaling van het bedrag van € 27.469,00 aan de vrouw, welk bedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente met ingang van 10 augustus 2022, althans een zodanige ingangsdatum als de rechtbank juist acht;
III. de man veroordeelt in de proceskosten, althans een zodanige beslissing over het griffierecht te nemen als de rechtbank juist acht.
3.6.
De vrouw legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. De vrouw stelt dat haar aandeel in het appartement nog aan haar toebedeeld moet worden. Die verdeling heeft nog niet plaatsgevonden en is niet mogelijk tegen de door de man gestelde waarde van het appartement, omdat de vrouw voor dat bedrag geen financiering kan krijgen. De vrouw kan daarom niet anders dan vorderen dat het aandeel in het appartement aan de man wordt toebedeeld, waarbij hij de helft van de door hem gestelde waarde aan haar voldoet, dan wel dat dit aandeel wordt verkocht aan een derde.
Verder stelt de vrouw dat de man tot nu toe de banksaldi, zoals de rechtbank in haar beschikking van 10 augustus 2022 heeft beslist, nog niet aan de vrouw heeft betaald, ondanks meerdere verzoeken van de vrouw.
3.7.
De man voert verweer. Hij concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van de vrouw in haar vorderingen, dan wel deze aan haar te ontzeggen, alles onder veroordeling van de vrouw in de kosten van deze instantie.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen deze hier gezamenlijk behandeld worden.
Internationaal privaatrecht
4.2.
Het appartement bevindt zich in Turkije. Op grond van artikel 10:127 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt het goederenrechtelijke regime met betrekking tot een zaak beheerst door het recht van de staat op welks grondgebied de zaak zich bevindt. Daarom is met betrekking tot het appartement Turks recht van toepassing.
Het aandeel in het appartement
De aard en de omvang van het aandeel in het appartement
4.3.
Deze rechtbank heeft bij haar beschikking van 10 augustus 2022 (later door het hof bekrachtigd) het aandeel in het appartement aan de vrouw toebedeeld en bepaald dat de vrouw de helft van de waarde van het aandeel aan de man moet vergoeden. Partijen verschillen van mening over de aard en de omvang van het aandeel in het appartement en de waarde ervan (en in het verlengde daarvan van het appartement in zijn geheel).
4.4.
De rechtbank en het hof hebben in hun beschikkingen de aard en de omvang van het aandeel in het appartement niet kunnen vaststellen.
4.5.
De man stelt dat naar Turks recht sprake is van een eigendomsrecht bezwaard met een recht van vruchtgebruik ten behoeve van de inmiddels overleden vader van de vrouw.
Volgens de door de man ingeschakelde Turkse advocaat is het appartement gelegen in een appartementencomplex met het karakter van een appartementenhotel. Alle appartementen in het complex worden als woning gebruikt. Het gehele complex telt 1200 aandelen. Het grondaandeel van het appartement is 8/295e ten opzichte van het gehele complex. De vrouw, haar broer en haar zus zijn ieder voor een deel tot de eigendom van het appartement gerechtigd: De vrouw voor 2/295, de broer voor 2/295 en de zus voor 4/295. Met andere woorden: de vrouw heeft een aandeel van 25% in de eigendom van het appartement, aldus de man.
4.6.
De vrouw betwist de stellingen van de man. Zij voert aan dat het aandeel nog steeds niet is gekwalificeerd. Zij weet niet of het aandeel in het appartement eigendom of een erfdienstbaarheid is. In het door de man overgelegde, uit het Turks vertaalde eigendomsbewijs, staat het vakje met “erfdienstbaarheid verdieping” namelijk aangekruist.
4.7.
De rechtbank gaat, nu de vrouw geen stukken ter zake de juridische status van het appartement heeft overgelegd, uit van de door de man overgelegde verklaring van een Turkse advocaat. Daarin staat:
(…) Het betreft commercieel object met bestemmingsplan (…) Er zijn 2 onafhankelijke secties in het object. (…) De onafhankelijke sectie met nummer 2 telt 1180/1200 aandelen en bestaat uit meerdere appartementen in het karakter van een appartementenhotel. Omdat het object commercieel is, is er geen appartementsrecht opgesteld en is het een appartementenhotel. Eigenlijk worden alle appartementen in het appartementhotel gebruikt als woningen.Omdat het appartementsrecht nog niet is vastgesteld, konden de appartementen niet worden voorzien van onafhankelijke sectienummers. Om deze reden kunnen appartementseigenaren geen aparte eigendomsakte verkrijgen voor een onafhankelijk gedeelte. (…) Voor de appartementen is daarom geen apart onafhankelijk sectienummer toegekend. Echter, welk appartement de aandeelhouders daadwerkelijk zullen gebruiken, wordt onder de aandeelhouders besloten.Het totale grondaandeel van het betreffende appartement dat aan mij is doorgegeven bedraagt 8/295. Het object dat geregistreerd staat op naam van [betrokkene 1] is overgedragen aan zijn dochters, met 2/295 aandelen geregistreerd op naam van [betrokkene 2] , 2/295 aandelen op naam van [de vrouw] en 4/295 aandelen in de naam van [betrokkene 3] , en is er vruchtgebruik (gebruiksrecht) vastgesteld op naam van [betrokkene 1] . (…) [de vrouw] is voor 2/8 deel aandeelhouder van het appartement. Met andere woorden: een kwart van de flat is eigendom van [de vrouw] . Dit appartement is qua ligging één van de meest waardevolle appartementen in het zelfstandige deel nummer 2. Het heeft volledig uitzicht op zee en bevindt zich op de bovenste verdieping. (…)
Hieruit leidt de rechtbank af dat het gehele complex eigendom is van de gezamenlijke aandeelhouders en dat de gerechtigheid van de vrouw en haar broer en zus tot het appartement in kwestie berust op een aandeelhoudersovereenkomst en niet op een goederenrechtelijke aanspraak. De gerechtigdheid van de vrouw is beperkt tot een kwart (gelet op de omvang van de gerechtigdheid van haar zus (de helft) en broer (een kwart)).
Verder volgt uit die verklaring en uit het door de man overgelegde “eigendomsbewijs” dat sprake is van vruchtgebruik ten behoeve van de inmiddels overleden vader van de vrouw. Volgens de vrouw is het recht van vruchtgebruik door het overlijden overgegaan op de vrouw, haar broer en haar zus. Dit is door de man niet betwist, zodat de rechtbank hier ook vanuit gaat. Van belang hierbij is dat de zus het appartement bewoont en hiervoor geen vergoeding verschuldigd is. Deze juridische status is van belang voor de waardebepaling van het appartement.
De rechtbank kan de waarde van het aandeel in het appartement niet vaststellen
4.8.
De man stelt naar aanleiding van de door hem overgelegde taxatierapporten dat de helft van de waarde van het aandeel in het appartement gemiddeld een bedrag van € 103.755,93 is (zie r.o. 2.10). De door de man ingeschakelde taxateurs hebben het appartement op basis van de vrije marktwaarde door middel van een vergelijking met referentieobjecten getaxeerd. De man stelt dat het appartement een luxe appartement is met een top locatie. Verder stelt hij dat de door hem overgelegde taxatierapporten valide zijn omdat ze zijn opgesteld door beëdigde deskundigen die door de Turkse rechtbank zijn aangewezen.
4.9.
De vrouw betwist de door de man gestelde waarde van het appartement. Zij voert aan dat zij in mei 2023 twee keer het appartement in het bijzijn van een ambtenaar van de Turkse gemeente heeft laten taxeren. Op grond van de twee door haar overgelegde taxaties is de waarde van het appartement gemiddeld € 36.987,50. De helft van de waarde van het aandeel hiervan is € 4.623,44 (€ 36.987,50 x 1/8). Daarnaast voert de vrouw aan dat de taxaties van de man geveltaxaties zijn en daarom geen goed beeld van de waarde van het appartement geven.
4.10.
De rechtbank kan op grond van de door partijen overgelegde taxatierapporten de waarde van het appartement (en daarmee de waarde van het aandeel van de vrouw) niet vaststellen dan wel schatten. Daarbij kan in het midden blijven of de taxaties waarvoor partijen opdracht hebben gegeven naar Turks recht geldig zijn. Gelet op het navolgende zal een nieuwe taxatie moeten plaatsvinden.
4.11.
De door de man overgelegde taxatierapporten zijn weliswaar onderbouwd, maar hieruit volgt niet dat de taxateurs in hun taxaties waarde drukkende elementen hebben meegenomen. De taxateurs zijn uitgegaan van de vrije marktwaarde. Dat is normaliter de prijs die een goed geïnformeerde derde onder gunstige omstandigheden bereid zou zijn te betalen voor de aankoop van het appartement. Bij de taxatie moet echter rekening worden gehouden met de volgende omstandigheden:
- een koper verkrijgt niet de volle eigendom, maar een aanspraak op het appartement op basis van een aandeelhoudersovereenkomst omdat sprake is van een appartementenhotel in verband met de commerciële bestemming;
- het appartement heeft een grondaandeel van 8/295e ten opzichte van het appartementencomplex;
- er is sprake van vruchtgebruik en het appartement wordt door de zus van de vrouw bewoond zonder dat zij daarvoor enige vergoeding verschuldigd is, zodat een koper niet het vrije en exclusieve gebruik van het appartement krijgt;
- het aandeel van de vrouw is beperkt tot een kwart van het appartement, terwijl haar zus die het appartement bewoont, een aandeel van de helft heeft.
Uit de taxaties blijkt niet dat het voorgaande in de taxatie is meegenomen en omdat is uitgegaan van de vrije marktwaarde, lijkt dat eerder niet dan wel het geval te zijn geweest. Verder heeft de man niet weersproken dat sprake is geweest van geveltaxaties, waardoor de taxateurs mogelijk een onvolledig beeld van het appartement hadden.
4.12.
Ook de door de vrouw overgelegde taxatierapporten bieden onvoldoende basis voor vaststelling van de waarde. Deze rapporten zijn niet van enige onderbouwing voorzien, zodat onduidelijk is op basis waarvan de taxateurs tot hun taxatie zijn gekomen en of en in hoeverre de hiervoor genoemde elementen zijn meegenomen.
4.13.
De primaire vordering van de man tot betaling van de door hem gestelde waarde kan daarom niet slagen. Ook de vordering van de vrouw tot toedeling van de helft van het aandeel aan de man wordt afgewezen. Er kan geen nieuwe verdeling plaatsvinden, omdat de beschikking van het hof van 9 mei 2023 onherroepelijk is geworden. Er moet een nieuwe taxatie plaatsvinden, ook gelet op het feit dat de feitelijke toedeling van het aandeel in het appartement nog niet heeft plaatsgevonden. Bij deze stand van zaken en omdat onduidelijk is wat de waarde van het appartement is, laat de rechtbank de vraag of de vrouw financieel in staat is het aandeel in het appartement toebedeeld te krijgen, onbeantwoord.
4.14.
De rechtbank zal de subsidiaire vordering van de man om tot een nieuwe waardebepaling te komen, toewijzen. Uit die waardebepaling moet blijken dat en hoe de taxateur rekening heeft gehouden met de hiervoor in r.o. 4.11 weergegeven elementen. Het ligt voor de hand dat de vrouw en de man ieder één van de door hen al ingeschakelde taxateurs aanwijzen die samen een derde taxateur kiezen om de waardebepaling uit te voeren. De kosten van de taxatie door deze (derde) taxateur komen voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft. De vrouw heeft geen (gemotiveerd) verweer gevoerd tegen het door een derde makelaar uitvoeren van een bindende prijsbepaling, zodat de vordering op dat onderdeel toewijsbaar is. De rechtbank zal de vrouw een termijn van twee weken geven om een taxateur aan te wijzen, omdat de taxateur in Turkije zal zijn gevestigd.
De rechtbank zal de gevorderde dwangsom afwijzen
4.15.
De rechtbank zal aan de veroordeling van de vrouw tot aanwijzing van een taxateur geen dwangsom verbinden, omdat daarvoor onvoldoende aanleiding is. Partijen hebben allebei belang bij vaststelling van de waarde van het aandeel van de vrouw maar hebben ieder zonder onderling overleg taxateurs ingeschakeld en niet aan de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap meegewerkt en ook niet helder en vlot met elkaar (of via hun advocaten) gecommuniceerd. Het ligt niet uitsluitend aan de vrouw dat het aandeel in het appartement nog niet is verdeeld. Het opleggen van een dwangsom is niet noodzakelijk om de vrouw tot nakoming van de beslissing van de rechtbank te bewegen.
De rechtbank wijst de vordering van de vrouw tot betaling van de banksaldi af
4.16.
De vrouw vordert in reconventie betaling door de man van een bedrag van € 27.469,00 aan banksaldi, zoals door de rechtbank is bepaald in haar beschikking van 10 augustus 2022.
4.17.
De man erkent dat hij dit bedrag aan de vrouw is verschuldigd, maar beroept zich op verrekening van dit bedrag met het bedrag dat de vrouw nog aan hem moet betalen in verband met de navorderingsaanslag en de helft van de waarde van haar aandeel in het appartement.
4.18.
De vrouw heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
4.19.
De vordering van de vrouw tot betaling van de banksaldi is niet toewijsbaar, gelet op het volgende.
4.20.
De vrouw maakt terecht aanspraak op de betaling van de banksaldi en heeft terzake een aanspraak van € 17.549,00. Dit volgt immers uit de eerdere uitspraken van rechtbank en hof. Nog daargelaten dat de vrouw aan die uitspraken (mogelijk) een executoriale titel ontleent, geldt dat de vordering in deze niet kan worden toegewezen omdat de man in het kader van de verdeling van het aandeel in het appartement mogelijk nog recht heeft op een vergoeding van de vrouw. Van hem kan niet worden verlangd dat hij voormeld bedrag al aan de vrouw betaalt terwijl hij, mede gelet hetgeen de vrouw heeft gesteld over haar financiële situatie, maar moet afwachten of de vrouw te zijner tijd in staat zal zijn aan hem de helft van de waarde van haar aandeel in het appartement in Turkije te betalen. De rechtbank zal daarom de vordering van de vrouw afwijzen.
De helft van de vertaalkosten zijn niet toewijsbaar
4.21.
De man vordert in conventie betaling van de helft van de kosten van de beëdigde vertalingen van de juridische evaluatie van het eigendom van het appartement en de taxatierapporten. Hij stelt dat het redelijk is dat de vrouw de helft van de vertaalkosten van € 583,14 aan hem vergoedt, omdat het op de weg van de vrouw ligt om mee te werken aan de verdeling en in de echtscheidingsprocedure volledig en naar waarheid de rechtbank over het appartement te informeren.
4.22.
De vrouw voert aan dat de man er zelf voor heeft gekozen om zelf zonder overleg taxaties aan te vragen en die te laten vertalen. Deze kosten komen voor zijn eigen rekening en risico.
4.23.
De vordering van de man is niet toewijsbaar. Beide partijen hebben zonder onderling overleg eigen taxateurs ingeschakeld. De kosten van deze taxaties, daaronder begrepen de kosten van mogelijke vertalingen, komen daarom voor rekening en risico van partijen. Voor wat betreft de verklaring van de Turkse advocaat over de juridische status van het appartement geldt dat het weliswaar op de weg van de vrouw had gelegen om daarover duidelijkheid te verschaffen maar dat ook die kosten zonder overleg met de vrouw zijn gemaakt. De rechtbank zal daarom de vordering van de man afwijzen.
De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd
4.24.
Partijen vorderen in conventie en reconventie dat de ander in de proceskosten wordt veroordeeld.
4.25.
Gelet op de relatie tussen partijen als ex-echtgenoten zullen de proceskosten in conventie én reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Er is geen aanleiding om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. Partijen hebben elkaar beschuldigd van het opjagen van de proceskosten, maar dat is onvoldoende komen vast te staan.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
veroordeelt de vrouw tot het aanwijzen van een makelaar in Turkije binnen twee weken na dit vonnis, die samen met een door de man aan te wijzen makelaar overgaat tot het aanwijzen van een derde makelaar, welke derde makelaar een bindende prijsbepaling op grond van de in r.o. 4.11 genoemde elementen zal uitvoeren, waarbij de vrouw gehouden is om binnen twee weken na de bindende prijsbepaling de helft daarvan aan de man te betalen,
5.2.
bepaalt dat partijen ieder de helft van de kosten voor de prijsbepaling zoals bedoeld in r.o. 5.1 moeten betalen,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
5.6.
wijst de vorderingen van de vrouw af,
5.7.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
1835