ECLI:NL:RBNHO:2025:5688
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen watervergunning voor dam met duiker niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan belanghebbendheid
In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, waarbij een watervergunning is verleend voor de aanleg van een dam met duiker. De rechtbank heeft op 9 mei 2025 de mondelinge uitspraak gedaan dat het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiser geen belanghebbende is bij het besluit, omdat hij niet kan aantonen dat de vergunde dam concrete gevolgen voor hem heeft. Eiser woont en heeft een bedrijfsperceel op respectievelijk 500 en 200 meter afstand van de dam, en er zijn al andere dammen en een stuw in de nabijheid aanwezig. De rechtbank concludeert dat de vergunde dam geen significante gevolgen heeft voor de woon- of bedrijfssituatie van eiser. Eiser heeft weliswaar onvrede geuit over de behandeling door verweerder en de situatie rondom de kippenschuur, maar deze zaken zijn niet relevant voor de beoordeling van de belanghebbendheid in deze procedure. De rechtbank wijst erop dat als er in de toekomst veranderingen plaatsvinden die eiser nadelig kunnen beïnvloeden, hij daartegen alsnog rechtsmiddelen kan aanwenden. Aangezien het beroep ongegrond is verklaard, heeft eiser geen recht op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.