Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
- bepaald dat de minderjarige aan de vader wordt toevertrouwd;
- een tijdelijke zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige bij de moeder verblijft de ene week van woensdag 12:00 uur tot zondag 15:00 uur en de andere week van donderdag 12:00 uur tot zondag 15:00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] haalt en brengt.
3.Het verzoek
I. te bepalen dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de vader zal hebben;
4.Het verweer en zelfstandig verzoek
I. de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder vast te stellen;
- tot 3 oktober 2025 (de vierde verjaardag van [de minderjarige] ) blijft de zorgregeling doorlopen zoals vastgesteld door de rechtbank d.d. 22 september 2023;
- vanaf 3 oktober 2025 tot 3 oktober 2026 verblijft [de minderjarige] bij de vader om de week van donderdag na school tot zondagavond 17:00 uur waarbij de moeder haalt en brengt;
- vanaf het moment dat [de minderjarige] leerplichtig is (3 oktober 2026) verblijft hij bij de vader om de week van vrijdag na school (14:15 uur) tot zondagavond 17:00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] direct na schooltijd naar de vader brengt. Margedagen die aansluiten op het weekend worden bij de weekendregeling van de vader betrokken;
- de herfstvakantie en voorjaarsvakantie brengt [de minderjarige] door bij de vader;
- de kerstvakantie en meivakantie worden in twee gelijke delen gesplitst:
- week 1 en week 2 worden door ouders afwisselend ingevuld;
- de zomervakantie wordt verdeeld volgens een 2-2-1-1 schema waarbij als uitgangspunt geldt dat [de minderjarige] maximaal twee weken bij een ouder verblijft;
- de vakanties lopen van zaterdagochtend 12:00 uur tot zaterdagochtend 12:00 uur, waarbij geldt dat de ouder waar [de minderjarige] op dat moment verblijft, verantwoordelijk is om [de minderjarige] naar de andere ouder te brengen;
€ 350,-. Mocht blijken dat het inkomen van de vader veel hoger is, dan behoudt zij zich het recht voor een hogere bijdrage te verzoeken.
5.5. Het advies van de Raad
6.De beoordeling
- voorjaarsvakantie en herfstvakantie: [de minderjarige] verblijft tijdens deze vakanties elk jaar bij de moeder, ter compensatie van de beperkte omgang tussen [de minderjarige] en de moeder gedurende de rest van het jaar;
- zomervakantie: [de minderjarige] verblijft tijdens deze vakantie elk jaar in week 1, 2 en 5 bij de moeder en in week 3, 4 en 6 bij de vader, zodat [de minderjarige] in ieder geval in de week voorafgaand aan de start van school weer bij de vader is;
6 juni 2025, te reageren op het verzoek om een kinderbijdrage. De rechtbank zal na ontvangst van deze stukken beslissen over de verdere voortgang van de procedure ten aanzien van dit verzoek.
7.De beslissing
- tijdens de voorjaarsvakantie en de herfstvakantie verblijft [de minderjarige] bij de moeder;
- tijdens de zomervakantie verblijft [de minderjarige] in week 1, 2 en 5 bij de moeder en in week 3, 4 en 6 bij de vader;
6 juni 2025en bepaalt dat het bericht van de vader uiterlijk op deze datum door de rechtbank ontvangen dient te zijn;