In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder en een huurder van een bedrijfsruimte. De verhuurder, aangeduid als [eiser], heeft de kantonrechter verzocht om de huurder, aangeduid als [gedaagde], te veroordelen tot ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 29.526,85. De huurder heeft sinds januari 2023 de huur niet tijdig en volledig betaald, wat heeft geleid tot een oplopende huurachterstand. De huurder erkent de huurachterstand, maar voert verweer tegen de ontruiming omdat hij zijn bedrijf in de gehuurde ruimte wil voortzetten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de verhuurder, gezien de aanzienlijke huurachterstand en de herhaalde tekortkomingen van de huurder. De rechter oordeelt dat de huurder herhaaldelijk in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en dat de verhuurder recht heeft op ontruiming van de bedrijfsruimte. De rechter heeft de ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten, verschenen rente en proceskosten. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verhuurder direct kan overgaan tot ontruiming indien de huurder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet.