Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
gemachtigde: [naam].
1.Procesverloop
2.Het standpunt van verzoekster
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling
Het gaat in deze zaak dus alleen om de objectieve toets.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft verzoekster op 11 april 2025 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. A.C. Schroten, de kantonrechter die betrokken was bij haar bewindszaak. Verzoekster voelde zich niet gehoord tijdens de zitting en had het gevoel dat de rechter niet objectief was in haar beoordeling. De wrakingskamer heeft op 14 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde en de rechter aanwezig waren. Verzoekster voerde aan dat de rechter haar als tegenstander had behandeld en dat er een schijn van partijdigheid was ontstaan. De rechter daarentegen stelde dat zij de zitting zo objectief mogelijk had geleid en dat verzoekster zelf de indruk had gewekt dat zij het mentorschap wilde overnemen. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster en de rechter zorgvuldig afgewogen. Uiteindelijk concludeerde de wrakingskamer dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat de regiefunctie van de rechter tijdens de mondelinge behandeling niet in strijd was met de vereisten van onpartijdigheid. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de rechtbank besloot dat het proces in de hoofdzaak voortgezet moest worden in de stand waarin het zich bevond op het moment van het indienen van het verzoek.