ECLI:NL:RBNHO:2025:5745

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
haa 24/4575
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtmatigheid van de wijziging van de horeca-exploitatievergunning voor Restaurant Verrassing aan de Zaan

Deze uitspraak betreft de rechtmatigheid van de wijziging van de horeca-exploitatievergunning voor Restaurant Verrassing aan de Zaan, waarbij de sluitingstijd van het terras is verruimd van 19.00 uur naar 23.00 uur. Eiser, een omwonende, is het niet eens met deze verruiming en stelt dat hij geluidsoverlast ondervindt door het gebruik van het terras. De rechtbank overweegt dat de vergunning niet onrechtmatig is, omdat de eiser zijn claims van geluidsoverlast niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de exploitant van het restaurant zich aan de vergunningsvoorschriften houdt en dat er geen bewijs is dat de woon- en leefsituatie van de eiser op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de sluitingstijd. De rechtbank concludeert dat de vergunning in stand blijft en het beroep van de eiser ongegrond is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/4575

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

de burgemeester van Zaanstad,

(gemachtigde: mr. G.M. Pierik).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Restaurant Verrassing aan de Zaan,uit Zaandam.

Samenvatting

1.1
Deze uitspraak gaat over de rechtmatigheid van de wijziging van de aan Restaurant Verrassing aan de Zaan verleende horeca-exploitatievergunning waarbij de sluitingstijd voor het terras wordt verruimd van 19.00 uur naar 23.00 uur. Eiser is het niet eens met de verruiming van de openingstijden. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt dus geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 staan een inleiding, de voorgeschiedenis, de aard van het geschil en het wettelijk kader. Onder 4 staan het standpunt van verweerder en de gronden van het beroep. En onder 5 en volgende wordt een rechterlijk oordeel gegeven over de beroepsgronden. Aan het eind onder 10 staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2.1
Bij besluit van 17 juli 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de op 16 juni 2020 aan Restaurant Verrassing aan de Zaan verleende horeca-exploitatievergunning gewijzigd in die zin dat de sluitingstijd voor het terras wordt verruimd van 19.00 uur naar 23.00 uur.
2.2.
Eiser heeft bezwaar gemaakt.
2.3
Met het bestreden besluit op het bezwaar van (volgens verweerders gemachtigde ter zitting) 17 juli 2024 is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Wel heeft verweerder de motivering van het besluit aangevuld.
2.4
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.5
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken alsmede een verweerschrift
ingediend.
2.6
De rechtbank heeft het beroep op 7 april 2025 op zitting behandeld. Eiser is ter zitting
verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Hij werd vergezeld door [naam 1] . Voor Restaurant Verrassing aan de Zaan zijn verschenen [naam 2] en [naam 3] .

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
3.1
Restaurant Verrassing aan de Zaan (hierna ook: het restaurant) is gevestigd aan de Westzijde 82 in Zaandam. Eiser woont [adres] . Het restaurant exploiteert een terras aan de voor- en achterzijde.
De voorgeschiedenis
3.2
Blijkens het dossier zijn ten behoeve van het restaurant in het verleden meerdere vergunningen afgegeven:
- Op 1 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad (het college) een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van de beheersverordening ten behoeve van het gebruiken van een gebouw voor een reguliere horecafunctie met terras (categorie 1 lichte horeca/bistro) voor Westzijde 82. De omgevingsvergunning is verleend voor het gebruik als terras gedurende de openingstijden van 10:00 uur tot 19:00 uur in de periode april tot en met september. Hiertegen is bezwaar en beroep ingesteld. Op 25 september 2020 heeft de rechtbank uitspraak gedaan (HAA 19/2974), het beroep ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning in stand gelaten. De omgevingsvergunning is onherroepelijk geworden.
- Op 16 juni 2020 is een horecaexploitatievergunning verleend, met als voorwaarde dat het
terras open mocht zijn tot 19.00 uur. De tegen dit besluit gevoerde procedures zijn
doorlopen en de vergunning is in stand gebleven. Ook deze vergunning is onherroepelijk.
- Op 9 maart 2023 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het verruimen van de openingstijden voor de terrassen van restaurant Verrassing aan de Zaan (hierna de omgevingsvergunning). De sluitingstijd is verruimd van 19:00 uur naar 23:00 uur. De vergunning ziet op de activiteit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een beheersverordening. Eiser maakt bezwaar. Op 31 juli 2023 heeft het college een beslissing op bezwaar genomen, waarbij de vergunning in stand is gelaten. Deze omgevingsvergunning is onherroepelijk geworden.
Het geschil
3.3
Het geschil betreft de rechtmatigheid van de in bezwaar gehandhaafde horeca-
exploitatievergunning waarbij de sluitingstijd voor de terrassen wordt verruimd van 19.00 uur naar 23.00 uur. De verleende horeca-exploitatievergunning ziet op de openingstijden van zowel het terras aan de Westzijde (de straatkant) als het terras aan de achterzijde aan de Zaan. De rechtbank heeft eiser aldus begrepen dat hij voornamelijk bezwaar heeft tegen het terras aan de achterzijde nu deze grenst aan zijn tuin en het gebruik van dat terras zijn woongenot aantast. In de beoordeling van het geschil zal de rechtbank zich daarom beperken tot bespreking van de gevolgen van het gebruik van het terras aan de achterzijde.
Wettelijk kader
3.4
Artikel 2:28, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad (hierna: de Apv) luidt:
Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
3.5
Artikel 2.28b, eerste lid aanhef en onder a en b van de Apv luidt:
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 en 1:8 weigert de burgemeester de aangevraagde horeca-exploitatievergunning of trekt deze in indien:
a. de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldende (tijdelijke)
omgevingsplan, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;
b. de exploitant of leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
3.6
Artikel 2.28b, tweede lid, van de Apv luidt:
2. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk
weigeren of intrekken, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf dan wel indien de veiligheid en gezondheid van de bezoekers van die inrichting, gelet op de wijze waarop die inrichting zal worden of wordt geëxploiteerd, in gevaar gebracht kan worden en daar redelijkerwijze niet in kan worden voorzien door het stellen van voorschriften en/of beperkingen. Bij de toepassing van de genoemde weigeringsgronden houdt de burgemeester
rekening met:
a. het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn
gelegen;
b. de aard van het horecabedrijf;
c. de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te
staan door de exploitatie van het horecabedrijf;
d. de wijze van exploitatie van de vergunninghouder en leidinggevenden in dit horecabedrijf of andere horecabedrijven.
Standpunt verweerder
4.1
Verweerder heeft de horeca-exploitatievergunning waarbij de sluitingstijden voor het terras zijn verruimd van 19.00 uur tot 23.00 uur verleend op grond van artikel 2.28b van de Apv. Daarbij heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de exploitant hem voldoende vertrouwen geeft op een juiste exploitatie van het horecabedrijf. Niet is aannemelijk dat de woon en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door het horecabedrijf. Hierbij is rekening gehouden met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf. In de op 9 maart 2023 verleende, onherroepelijke omgevingsvergunning, is reeds uitgebreid onderzocht en rekenschap gegeven van de gevolgen van het horecabedrijf voor de woon- en leefsituatie in de omgeving. In die procedure is door Geluidsmeesters B.V. een akoestisch prognoseonderzoek (van 9 februari 2023) uitgevoerd (hierna: het akoestisch prognoseonderzoek). Daarbij heeft Geluidsmeesters B.V. vastgesteld dat uitgaande van een worst casescenario aan de normen van het Activiteitenbesluit Milieubeheer is voldaan en dat in de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur) sprake is van een aanvaardbare geluidsbelasting, zodat er geen sprake is van ontoelaatbare nadelige gevolgen. Verweerder is verder niet bekend met bijzondere omstandigheden vanuit de bedrijfsvoering dan wel vanuit de omgeving in relatie tot het horecabedrijf die zouden maken dat de conclusie van de omgevingsvergunning hier niet opgaat. Nu dit onderwerp zeer uitgebreid aan de orde is gekomen bij het verlenen van de omgevingsvergunning, hoeft dit niet opnieuw te worden onderzocht. Er is dus geen sprake van ontoelaatbare gevolgen voor de woon- en leefsituatie in de omgeving die ertoe zouden moeten leiden dat verruiming van de sluitingstijd voor het terras van 19.00 uur tot 23.00 uur had moeten worden geweigerd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn woon- en leefklimaat op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de openingstijd. Hij heeft niet met objectiveerbare stukken onderbouwd dat verruiming van de openingstijd leidt tot geluidsoverlast en dus ook niet dat zijn woon- en leefomgeving daarmee op onevenredige wijze wordt aangetast.
Gronden van het beroep
4.2
Eiser voert aan dat de horeca-exploitatievergunning in strijd is met het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning neemt die strijdigheid niet weg, zodat verweerder de gevraagde verruiming van de horeca-exploitatievergunning had moeten weigeren. Op grond van de Horecavisie Zaanstad is de Westzijde niet geschikt voor horeca en daarom is de kans nihil dat in een eventueel herzien bestemmingsplan de bestemming alsnog horeca gaat worden. Het door hem vastgestelde, werkelijk geproduceerde geluid op de terrassen overschrijdt met regelmaat de in het akoestisch prognoseonderzoek aangenomen geluidswaarden en ook de geluidsnormen op grond waarvan een omgevingsvergunning is verleend. Verweerder laat na ter plekke metingen te verrichten en blijft zich beroepen op een volledig theoretisch geluidsrapport. Ten onrechte gaat verweerder er van uit dat het horecabedrijf op juiste wijze wordt geëxploiteerd. De kwaliteit van het ondernemerschap van vergunninghouder laat te wensen over, waarbij eiser wijst op door hem geconstateerde overtredingen van de vergunningsvoorschriften door vergunninghouder. Verweerder heeft ten onrechte het belang van vergunninghouder zwaarder laten wegen dan de belangen van de omwonenden en heeft hij het belang van eiser onvoldoende betrokken in de afweging die heeft geleid tot het verlenen van de horeca-exploitatie-vergunning, aldus eiser.
Had de horeca-exploitatievergunning moeten worden geweigerd vanwege strijd met de beheersverordening?
5.1
Ten aanzien van het betoog van eiser dat de horeca-exploitatievergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat de verleende omgevingsvergunning die strijdigheid niet wegneemt, zodat verweerder de gevraagde verruiming van de horeca-exploitatievergunning had moeten weigeren, wordt het volgende overwogen.
5.2
De rechtbank begrijpt eiser zo dat de imperatieve weigeringsgrond van artikel 2.28b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Apv volgens hem van toepassing is, omdat de verleende horeca-exploitatievergunning in strijd is de beheersverordening. Een beheersverordening is in feite een bestemmingsplan, maar zonder dat daartegen beroep openstaat bij de bestuursrechter. Weliswaar wordt de beheersverordening niet met zoveel woorden genoemd in voornoemd artikel 2.28b, maar de rechtbank gaat ervan uit dat het artikel zo moet worden gelezen dat strijd met het planologisch regime (en dus ook met een beheersverordening) een weigeringsgrond oplevert voor wat betreft een horeca-exploitatievergunning.
5.3
Zoals hiervoor reeds is overwogen, heeft het college op 9 maart 2023 een omgevingsvergunning verleend voor het verruimen van de openingstijden voor de terrassen (sluitingstijd gaat van 19:00 uur naar 23:00 uur) en deze vergunning is verleend voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een beheersverordening. Deze omgevingsvergunning is (uiteindelijk) onherroepelijk geworden. In reactie op de beroepsgrond heeft verweerder aangegeven dat nu een inmiddels onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend ‘voor afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van gebruiken van de terrassen […] er geen strijdigheid meer [is] van de verleende horeca-exploitatievergunning met het bestemmingplan’. Dat betoog volgt de rechtbank niet nu de afwijking van de beheersverordening niet betekent dat het terras niet langer in strijd is met die verordening. Het betekent enkel dat het terras op grond met de bestemmingen Tuin en Erven in strijd met de daarvoor geldende bestemming(sregels) mag worden gebruikt.
5.4
Een redelijke uitleg van artikel 2.28b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Apv dwingt echter tot de conclusie dat de instemming - door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning - voor een ander dan op grond van de beheersverordening toegestaan gebruik, op één lijn moet worden gesteld met een situatie waarbij geen sprake is van strijd met een bestemmingsplan of - in dit geval - de beheersverordening. Een andere uitleg zou immers betekenen dat, hoewel verweerder van mening is dat door middel van een omgevingsvergunning kan worden meegewerkt aan een terras op gronden waarop dat ingevolge het planologisch regime (de beheersverordening) niet is toegestaan, het gebruik van deze gronden als terras toch niet mogelijk zou zijn nu daarvoor geen horeca-exploitatievergunning kan worden verleend omdat de strijd met dat regime niet is opgeheven. Dat kan niet de bedoeling zijn geweest toen voornoemd artikel 2.28b werd geredigeerd. Een redelijke uitleg brengt mee dat het artikel uitsluitend ziet op situaties waarbij een horeca-exploitatievergunning in strijd is met het geldende planologisch regime
enverweerder geen omgevingsvergunning wil verlenen (of heeft verleend) om daar alsnog (een vorm van) horeca toe te staan. Dat betekent dat het betoog van eiser niet slaagt.
Is de horeca-exploitatievergunning in strijd met de Horecavisie Zaanstad?
6. Voor zover eiser met zijn verwijzing naar de Horecavisie Zaanstad ook heeft bedoeld dat op grond van deze visie de Westzijde niet geschikt is voor horeca en dat de horeca-exploitatievergunning op grond van de Horecavisie Zaanstad nimmer verleend had mogen worden, overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de Horecavisie Zaanstad een ruimtelijk beoordelingskader is waaraan niet wordt getoetst bij de vraag of een horeca-exploitatievergunning kan worden verleend. Anders gezegd: de Horecavisie Zaanstad wordt niet als toetsingscriterium genoemd in artikel 2.28b van de Apv en komt bij de vraag of een horeca-exploitatievergunning kan worden verleend dus niet in beeld.
Had verweerder de horeca-exploitatievergunning moeten weigeren vanwege slecht levensgedrag van de exploitant?
7.1
Verder heeft eiser betoogd dat verweerder er ten onrechte vanuit gaat dat de exploitatie door vergunninghouder van het horecabedrijf op de juiste wijze gebeurt. Eiser meent dat de kwaliteit van het ondernemerschap van vergunninghouder te wensen overlaat waarbij hij heeft gewezen op de door hem geconstateerde overtredingen van de vergunningsvoorschriften door vergunninghouder. Verweerder had vanwege de onjuiste exploitatie de horeca-exploitatievergunning moeten weigeren.
7.2
De rechtbank begrijpt eiser aldus dat hij van mening is dat verweerder de horeca-exploitatievergunning had moeten weigeren op grond van artikel 2.28b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Apv omdat de exploitant in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
7.3
Verweerder heeft aangegeven dat voor het afgeven van de horeca-exploitatie-vergunning is gekeken naar de persoon van de ondernemer. Daarbij is hij tot de conclusie gekomen dat de exploitant hem voldoende vertrouwen geeft op een juiste exploitatie van het horecabedrijf. De door eiser genoemde overtredingen zijn besproken met de exploitant en zijn geen bewuste overtredingen. Om die reden ziet verweerder geen reden om de sluitingstijd voor het terras niet te verruimen van 19.00 uur tot 23.00 uur.
7.4
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op dit standpunt heeft mogen stellen. Gelet op de toelichting op voornoemd artikel worden in ieder geval de volgende gedragingen meegenomen in de beoordeling van het levensgedrag: betrokkenheid bij geweldsdelicten, witwaspraktijken, gebruik en/of handel in drugs, mensenhandel, arbeidsuitbuiting, rijden onder invloed, discriminatie en een eerdere weigering van een vergunning vanwege levensgedrag. Daarvan is niet gebleken. De door eiser aangedragen punten (door hem gestelde overtredingen van de exploitatievergunning) zijn van een geheel andere aard. Deze punten dwingen geenszins tot de conclusie dat de exploitant van slecht levensgedrag is.
Wordt de woon- en leefsituatie bij de woning van eiser op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf?
8.1
Eiser heeft aangevoerd dat het door hem vastgestelde, werkelijk geproduceerde geluid op de terrassen de in het akoestisch prognoseonderzoek aangenomen geluidswaarden en ook de geluidsnormen overschrijdt en dat verweerder nalaat ter plekke metingen te verrichten en zich blijft beroepen op een volledig theoretisch geluidsrapport. Eiser betwist de juistheid van het akoestisch prognoseonderzoek van Geluidsmeesters B.V. De rechtbank begrijpt dit betoog van eiser aldus dat verweerder de horeca-exploitatievergunning had moeten weigeren op grond van artikel 2.28b, tweede lid, van de Apv omdat de woon- en leefsituatie bij zijn woning op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de sluitingstijd van het terras naar 23:00 van het restaurant.
8.2
Ingevolge voornoemd artikel kan verweerder de horeca-exploitatievergunning weigeren indien
naar zijn oordeelmoet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Gelet op de wijze waarop het artikel is geredigeerd, heeft verweerder beoordelingsruimte bij de beantwoording van de vraag of de woon- en leefsituatie op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door het horecabedrijf. Beoordelingsruimte betekent dat verweerder bij de beantwoording van voornoemde vraag een zekere mate van vrijheid toekomt en die vrijheid van verweerder dient de rechtbank in beginsel te respecteren, tenzij de uitkomst kennelijk onredelijk dan wel evident onrechtmatig is.
8.3
De kern van het betoog van eiser is dat hij geluidsoverlast ondervindt als gevolg van het gebruik van het terras aan de Zaankant. Voor zover deze overlast wordt veroorzaakt door het toelaten van
meerdan het ingevolge de horeca-exploitatievergunning toegestane aantal van 30 personen op het terras, wordt overwogen dat dit een kwestie van handhaving is. Dit enkele feit maakt de verleende horeca-exploitatievergunning niet onrechtmatig. In dat geval kan eiser een verzoek tot handhaving indienen bij verweerder, omdat het restaurant zich dan niet aan de vergunningsvoorschriften zou houden.
8.4
Voor zover deze overlast wordt veroorzaakt op momenten dat er
maximaal30 personen op het terras aanwezig zijn, wordt het volgende overwogen. Eiser verwijt verweerder dat geen onderzoek is gedaan naar de daadwerkelijke geluidsoverlast die hij ervaart. Eiser heeft de door hem gestelde geluidsoverlast op de momenten dat er maximaal 30 personen op het terras zijn – zowel in zijn beroepschrift, als in zijn bezwaarschrift – niet onderbouwd. Ter zitting heeft de rechtbank daarom getracht een beeld te krijgen van het aantal klachten dat eiser bij de gemeente heeft ingediend sinds het terras tot 23.00 uur geopend mag zijn, derhalve medio juli 2023. Hoewel daarnaar gevraagd, kon eiser niet aangeven hoe vaak en wanneer hij bij verweerder heeft geklaagd over overlast veroorzaakt door maximaal 30 gasten op het terras aan de Zaan. Hij heeft bijvoorbeeld geen prints overgelegd van e-mailverkeer ter zake of meldingen die hij via de website van de gemeente heeft gedaan. Ook de exacte aard van de klachten (kortstondige of langdurige overlast; dronken bezoekers, geluid veroorzaakt door kinderen, et cetera) heeft eiser niet gespecificeerd. Verweerder heeft op de zitting erkend dat er op enig moment meldingen van overlast zijn gedaan, maar wist niet wanneer deze meldingen zijn gedaan en waar deze meldingen precies over gingen. Het restaurant heeft op de zitting toegelicht dat het in de praktijk open is tot 22.00 uur, dat van het terras dat aan de Zaan ligt vaak geen gebruik wordt gemaakt en dat er geen muziek ten gehore wordt gebracht.
8.5
Tegen de achtergrond van de inmiddels onherroepelijke omgevingsvergunning voor de verruiming van de sluitingstijd van het terras naar 23:00 en het akoestisch prognoseonderzoek dat in dat kader al is uitgevoerd, is het primair aan eiser om zijn stelling te onderbouwen dat de woon- en leefsituatie bij zijn woning op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door geluidsoverlast als gevolg van de latere sluitingstijd van het restaurant. Eiser heeft zijn stelling dat sprake is van overlast echter onvoldoende handen en voeten gegeven door deze niet te specificeren en inzichtelijk te maken om welke overlast het precies gaat, wanneer deze overlast heeft plaatsgevonden en waardoor deze overlast precies is ontstaan. Hij heeft enkel volhard in zijn standpunt dat het akoestisch prognoseonderzoek is gebaseerd op onjuiste geluidswaarden en geluidsnormen. Geluidsmeesters B.V. heeft evenwel uitgebreid onderzoek gedaan en de gevolgen van het horecabedrijf voor de woon- en leefsituatie in de omgeving beschreven en geconcludeerd dat geen sprake is van ontoelaatbare nadelige gevolgen. De omgevingsvergunning die op dit rapport is gebaseerd, staat in rechte vast.
8.6
Bij de hiervoor besproken stand van zaken ziet de rechtbank vooralsnog onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft mogen stellen dat - onder verwijzing naar het akoestische prognoseonderzoek - de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de sluitingstijd van het terras van het horecabedrijf.
Is het belang van eiser onvoldoende betrokken in de afweging die heeft geleid tot het verlenen van de horeca-exploitatievergunning.
9. Het enkele feit dat de exploitatievergunning binnen drie dagen na de indiening van de aanvraag is verleend, dwingt niet tot de conclusie dat sprake is geweest van vooringenomenheid en dat het belang van eiser is veronachtzaamd bij de beantwoording van de vraag of de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de sluitingstijd van het terras bij het restaurant. In de in rechte vaststaande omgevingsvergunning waren de gevolgen van het horecabedrijf voor de woon- en leefsituatie in de omgeving immers al uitgebreid onderzocht en was geconcludeerd dat geen sprake is van ontoelaatbare nadelige gevolgen voor de leefomgeving. Ten aanzien van het belangrijkste punt in deze kwestie was derhalve reeds ten tijde van het nemen van het primaire besluit een recentelijk standpunt ingenomen. Dat kennelijk in het verleden het terras - zoals eiser stelt - zonder vergunning was geopend en verweerder vervolgens tot legalisatie is overgegaan, maakt niet dat verweerder het belang van eiser heeft veronachtzaamd. Het betoog van eiser faalt.
Conclusie en gevolgen
10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de aan Restaurant Verrassing aan de Zaan verleende horeca-exploitatievergunning waarbij de sluitingstijd voor het terras is verruimd van 19.00 uur naar 23.00 uur in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H. de Regt, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.