ECLI:NL:RBNHO:2025:5747

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
C/15/343800 / FA RK 23-4318
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over omgangsregeling en hoofdverblijfplaats van minderjarige na scheiding van ouders

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2025 uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure tussen de vader en de moeder van een minderjarige. Partijen hebben voorafgaand aan de zitting afspraken gemaakt over de hoofdverblijfplaats en de betaling van een kinderbijdrage, maar zijn het niet eens over de vakanties en feestdagen. De rechtbank heeft het standpunt van de moeder verworpen dat de minderjarige slechts zeven (maximaal tien) dagen aaneengesloten bij de vader kan verblijven. De rechtbank oordeelt dat een verblijf van twee weken bij één ouder gangbaar is voor een minderjarige van deze leeftijd en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit anders maken. De vader heeft de minderjarige erkend en de moeder heeft van rechtswege het gezag. De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder vastgesteld en een omgangsregeling bepaald die de vakanties en feestdagen omvat. De vader is verplicht om een maandelijkse bijdrage van € 275,- te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, met een spaarbijdrage van € 50,- per maand. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en partijen kunnen binnen drie maanden hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
omgang
zaak-/rekestnr.: C/15/343800 / FA RK 23-4318
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 26 mei 2025
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. L. van Halderen, kantoorhoudende te Heerhugowaard,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.P.M. Engels, kantoorhoudende te Heerhugowaard.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 11 september 2023;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 15 juli 2024;
- de berichten, van de vader, ingekomen op 4 juli 2024, 19 juli 2024 en 7 november 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 april 2025 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. M.D. Balesar (waarnemend voor mr. L. van Halderen) en de moeder door mr. C.P.M. Engels. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
Mr. C.P.M. Engels heeft gepleit overeenkomstig de door haar overgelegde pleitnotities.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2017 in de gemeente [gemeente] .
2.2.
De vader heeft de minderjarige erkend. De moeder heeft van rechtswege het gezag over de minderjarige.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt de rechtbank om een omgangsregeling vast te stellen, waarbij de minderjarige om het weekend bij hem verblijft van vrijdagmiddag uit school tot en met zondag 18.30 uur, alsmede op de woensdagen uit school tot 18.30 uur in de week dat hij niet in het weekend bij zijn vader verblijft. Tevens verzoekt de vader de rechtbank om een vakantie- en feestdagenregeling vast te stellen conform onderstaand schema:
3.2.
Ter onderbouwing van zijn verzoeken is door de vader aangegeven dat partijen na het indienen van het verzoekschrift op veel punten overeenstemming hebben bereikt, maar niet over een vakantieregeling. Volgens de vader is de door hem verzochte regeling passend en haalbaar. De vader erkent dat de communicatie niet goed verloopt tussen partijen, maar stelt dat er wel communicatie is. De vader heeft het telefoonnummer van de moeder geblokkeerd, omdat zij hem te veel berichten stuurde. Als de moeder tijdens de omgang wil weten hoe het met de minderjarige gaat, kan zij de minderjarige op zijn eigen telefoon bellen. De vader ziet de minderjarige maar 4/5 dagen per maand, dus zijn tijd met de minderjarige is kostbaar en die wil hij niet steken in het onderhouden van contact met de moeder. De vader is per e-mail beschikbaar voor de moeder, maar ook daar belast zij de vader door hem in één jaar 415 e-mails te sturen.
3.3.
Door de vader is bij later bericht aangegeven dat hij zich refereert aan de zelfstandige verzoeken van de moeder zoals (hierna) opgenomen in het verweerschrift onder punt I en III. Wat betreft punt II kan volgens de vader ermee worden volstaan om in de beschikking op te nemen dat het tussen partijen overeengekomen ouderschapsplan wordt gehecht aan de te geven beschikking en te bepalen dat de inhoud daarvan tussen partijen geldt. De vader meent dat de door de vrouw genoemde artikelen niet ook nog los in het dictum behoeven te worden opgenomen en refereert zich hier niet aan.

4.Het verweer en zelfstandig verzoek

4.1.
De moeder verzoekt de rechtbank om de verzoeken van de vader toe te wijzen, met uitzondering van het verzoek om een vakantie- en feestdagenregeling. De moeder verzoekt bij wijze van zelfstandig verzoek om:
I. de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar vast te stellen;
II. te bepalen dat het tussen partijen gesloten ouderschapsplan inzake de minderjarige tussen partijen geldt en te bepalen dat het ouderschapsplan aan de te geven beschikking wordt gehecht en te bepalen dat de inhoud daarvan tussen partijen geldt, waarbij de rechtbank in het bijzonder wordt verzocht de daarin opgenomen omgangsregeling (artikel 3.1 van het ouderschapsplan), de afspraken inzake het vervoer (artikel 3.2 van het ouderschapsplan) en de afspraken inzake de rechtstreekse - zonder tussenkomst van derden - bereikbaarheid van vader voor moeder (artikel 3.3 van het ouderschapsplan) in de beschikking in het dictum op te nemen;
III. te bepalen dat de vader aan de moeder bij vooruitbetaling maandelijks zal betalen een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige van € 275,- per
maand, met ingang van 1 oktober 2023, bij vooruitbetaling voor zover het de niet reeds vervallen termijnen betreft en waarbij de indexering zal worden toegepast vanaf 1 januari 2025, alsook dat de vader maandelijks € 50,- voor de minderjarige zal overmaken op een door de vader aangehouden spaarrekening ten name van de minderjarige, waarbij geldt dat het gespaarde bedrag minimaal eenmaal per jaar door de vader aan de moeder dient te worden aangetoond door middel van een per e-mail toegezonden specificatie en waarbij geldt dat het gespaarde bedrag enkel de minderjarige toebehoort en vanaf het moment dat de minderjarige de achttienjarige leeftijd bereikt aan hem ter beschikking zal worden gesteld.
4.2.
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoeken naar voren gebracht dat het van belang is dat de vakantieregeling zo simpel mogelijk is, omdat de ouders moeite hebben met communiceren. De moeder verzoekt de schoolvakanties die één week duren te delen tussen de ouders met de woensdag als wisseldag en verzoekt aan te sluiten bij het omgangsweekend. Verder verzoekt de moeder de schoolvakanties die twee weken duren te delen waarbij de minderjarige gedurende de eerste week bij de vader verblijft. Voor de zomervakantie kan de moeder akkoord gaan met een aaneengesloten week van zeven (maximaal tien) dagen omgang tussen de vader en de minderjarige. De vader is langere tijd uit het leven geweest van de minderjarige en hij heeft andere opvattingen over opvoeding en veiligheid dan de moeder. Een periode van drie weken aaneengesloten vindt de moeder voor nu nog teveel. In de zomervakantie kan de minderjarige aldus tweemaal een periode van zeven (maximaal tien) dagen bij de vader verblijven, zodat de vader ook in staat is om met hem naar Spanje te gaan. Ook is zij ermee akkoord dat de minderjarige ieder jaar op Kerstavond bij de vader verblijft, omdat dit een belangrijke dag is voor de vader en zijn familie. Voorts verzoekt de moeder om Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag aan de vader toe te kennen, mits het aansluit bij een omgangsweekend. Goede Vrijdag is geen vrije dag en Koningsdag, Sint Maarten en Sinterklaas kunnen volgens de moeder om en om gevierd worden. Tot slot is de moeder het eens met het verzoek van de vader te bepalen dat de minderjarige op Vaderdag en Moederdag naar de betreffende ouder gaat.

5.Het advies van de Raad

5.1.
Door de Raad is op de zitting naar voren gebracht dat hij geen advies kan geven over de vakantieregeling. Van belang is dat [de minderjarige] zijn vrije tijd met beide ouders kan doorbrengen. Er zullen altijd momenten zijn dat één van de ouders ergens niet bij aanwezig kan zijn, maar dat is inherent aan het niet meer samen zijn van de ouders. Tevens is van belang dat de ouders [de minderjarige] helpen en dat zij af en toe hun verlies zullen moeten nemen. [de minderjarige] heeft er last van als er geen normale communicatie is tussen de ouders en gebrek aan vertrouwen. Belangrijk is dat de ouders werken aan hun communicatie en voorkomen dat [de minderjarige] klem komt te zitten tussen hen. De Raad geeft de ouders in overweging om zich te melden bij de gemeente voor een hulpverleningstraject ouderschap na scheiding.

6.De beoordeling

Hoofdverblijfplaats en kinderbijdrage
6.1.
De rechtbank constateert dat de vader zich refereert aan de zelfstandige verzoeken van de moeder ten aanzien van het vaststellen van de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] en de betaling van een kinderbijdrage.
6.2.
De rechtbank zal beslissen op de wijze zoals is verzocht door partijen, nu niet is gebleken dat het belang van [de minderjarige] zich daartegen verzet.
Ouderschapsplan
6.3.
Partijen hebben onderling een regeling getroffen die is vermeld in het aan deze beschikking gehechte ouderschapsplan. De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek van partijen bepalen dat het ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking.
6.4.
Gelet op de omstandigheid dat het ouderschapsplan deel zal uitmaken van de beschikking, zal de rechtbank zowel het verzoek van de moeder om de artikelen 3.1 tot en met 3.3 van het ouderschapsplan in het dictum van de beschikking op te nemen, als het verzoek van de vader tot het in het dictum opnemen van de reguliere omgangsregeling, afwijzen bij gebrek aan belang.
Vakantie- en feestdagenregeling
6.5.
Tussen partijen is nog in geschil hoe de vakanties en feestdagen verdeeld moeten worden. Gelet op de overgelegde stukken en het op de zitting besprokene, zal de rechtbank de volgende regeling bepalen.
VakantiesDe minderjarige verblijft tijdens de:
- voorjaarsvakantie: in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
- meivakantie: in de oneven jaren in de eerste week bij de vader en in de tweede week bij de moeder, en in de even jaren in de eerste week bij de moeder en in de tweede week bij de vader. De vakantie vangt aan op vrijdag om 14:00 uur (na school) en het wisselmoment is op vrijdag om 17:00 uur;
- zomervakantie: zowel in de even als in de oneven jaren bij de vader gedurende week 1, 3 en 4 en bij de moeder gedurende week 2, 5 en 6. De vakantie vangt aan op vrijdag om 14:00 uur en de wisselmomenten zijn vervolgens op vrijdag om 17:00 uur;
- herfstvakantie: in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
- kerstvakantie: in de oneven jaren in de eerste week bij de vader en in de tweede week bij de moeder, en in de even jaren in de eerste week bij de moeder en in de tweede week bij de vader. De vakantie vangt aan op vrijdag om 14:00 uur (na school) en het wisselmoment is op vrijdag om 17:00 uur;
Feestdagen en bijzondere dagen- Kerstdagen: de minderjarige verblijft zowel in de even als in de oneven jaren op 24 december vanaf 16:00 uur bij de vader en blijft daar tot 26 december om 10:00 uur. De minderjarige verblijft aansluitend bij de moeder van 26 december om 10:00 uur tot 27 december 10:00 uur;
- Moederdag/Vaderdag: de minderjarige verblijft op Moederdag bij de moeder en op Vaderdag bij de vader;
- De minderjarige verblijft op andere feestdagen of bijzondere dagen bij de ouder waar hij op grond van de reguliere omgangsregeling of de vakantieregeling is, waarbij de volgende uitzonderingen gelden:
- als Tweede Paasdag of Tweede Pinksterdag op de maandag valt
aansluitend aan het omgangsweekend van de vader, dan
verblijft de minderjarige ook die maandag bij de vader tot 17:00 uur;
- als Hemelvaartsdag valt op de donderdag voorafgaand aan het
omgangsweekend van de vader, dan verblijft de minderjarige al vanaf
Hemelvaartsdag om 10:00 uur bij de vader.
6.6.
De rechtbank verwerpt het standpunt van de moeder dat de minderjarige maar zeven (maximaal tien) dagen aaneengesloten bij de vader kan verblijven. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat een verblijf van twee weken bij één ouder bij een minderjarige van deze leeftijd gangbaar is en in het algemeen passend wordt geacht. Bijzondere omstandigheden waardoor dat in het geval van [de minderjarige] anders zou liggen zijn niet gebleken. Dat de vader er volgens de moeder andere opvattingen over opvoeding en veiligheid op na zou houden, is daarvoor onvoldoende. Dat [de minderjarige] onveilig zou zijn bij de vader is niet gebleken. Dat de vader volgens de moeder langere tijd uit het leven van [de minderjarige] is geweest is evenmin een reden. Nog daargelaten dat er inmiddels weer omgang is tussen [de minderjarige] en de vader, is de eerdere afwezigheid van de vader reden te meer om [de minderjarige] nu tijd te gunnen met de vader. Bovendien stelt een periode van twee weken de vader in staat om met [de minderjarige] naar het buitenland te reizen (de rechtbank begrijpt naar Spanje) en aldaar een langere periode te verblijven.
6.7.
De rechtbank merkt tot slot op dat partijen in het ouderschapsplan onder 3.2. afspraken hebben gemaakt over het vervoer van [de minderjarige] . De rechtbank constateert dat deze afspraken niet sluitend zijn voor de vakantieperiode. Nu het uitgangspunt is dat het halen en brengen wordt verdeeld tussen de ouders, geeft de rechtbank partijen in overweging dat de ouder bij wie [de minderjarige] zich bevindt hem naar de andere ouder brengt.
6.8.
Gelet op het bovenstaande, beslist de rechtbank als volgt.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2017 te [plaats] ,
bij de moeder zal zijn;
7.2.
bepaalt dat het aangehechte en door partijen op 25 april 2024 ondertekende ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking;
7.3.
bepaalt de volgende vakantie- en feestdagenregeling:
VakantiesDe minderjarige verblijft tijdens de:
- voorjaarsvakantie: in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
- meivakantie: in de oneven jaren in de eerste week bij de vader en in de tweede week bij de moeder, en in de even jaren in de eerste week bij de moeder en in de tweede week bij de vader. De vakantie vangt aan op vrijdag om 14:00 uur (na school) en het wisselmoment is op vrijdag om 17:00 uur;
- zomervakantie: zowel in de even als in de oneven jaren bij de vader gedurende week 1, 3 en 4 en bij de moeder gedurende week 2, 5 en 6. De vakantie vangt aan op vrijdag om 14:00 uur en de wisselmomenten zijn vervolgens op vrijdag om 17:00 uur;
- herfstvakantie: in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
- kerstvakantie: in de oneven jaren in de eerste week bij de vader en in de tweede week bij de moeder, en in de even jaren in de eerste week bij de moeder en in de tweede week bij de vader. De vakantie vangt aan op vrijdag om 14:00 uur (na school) en het wisselmoment is op vrijdag om 17:00 uur;
Feestdagen en bijzondere dagen- Kerstdagen: de minderjarige verblijft zowel in de even als in de oneven jaren op 24 december vanaf 16:00 uur bij de vader en blijft daar tot 26 december om 10:00 uur. De minderjarige verblijft aansluitend bij de moeder van 26 december om 10:00 uur tot 27 december 10:00 uur;
- Moederdag/Vaderdag: de minderjarige verblijft op Moederdag bij de moeder en op Vaderdag bij de vader;
- De minderjarige verblijft op andere feestdagen of bijzondere dagen bij de ouder waar hij op grond van de reguliere omgangsregeling of de vakantieregeling is, waarbij de volgende uitzonderingen gelden:
- als Tweede Paasdag of Tweede Pinksterdag op de maandag valt
aansluitend aan het omgangsweekend van de vader, dan
verblijft de minderjarige ook op die maandag bij de vader tot 17:00 uur;
- als Hemelvaartsdag valt op de donderdag voorafgaand aan het
omgangsweekend van de vader, dan verblijft de minderjarige al vanaf
Hemelvaartsdag om 10:00 uur bij de vader.
7.4.
bepaalt dat de vader aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te betalen een bedrag van € 275,- per maand, met ingang van 1 oktober 2023, waarbij de indexering zal worden toegepast vanaf 1 januari 2025, en wat betreft toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
7.5.
bepaalt dat de vader maandelijks € 50,- voor de minderjarige zal overmaken op een door de vader aangehouden spaarrekening ten name van de minderjarige, waarbij geldt dat het gespaarde bedrag minimaal eenmaal per jaar door de vader aan de moeder dient te worden aangetoond door middel van een per e-mail toegezonden specificatie en waarbij geldt dat het gespaarde bedrag enkel de minderjarige toebehoort en vanaf het moment dat de minderjarige de achttienjarige leeftijd bereikt aan hem ter beschikking zal worden gesteld;
7.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Kramer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.