ECLI:NL:RBNHO:2025:5783

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
C/15/364268 / KG ZA 25-218
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van bescheiden en schadevergoeding door voormalig penningmeester van RK Parochie St. Gertrudis

In deze zaak heeft de RK Parochie St. Gertrudis een kort geding aangespannen tegen haar voormalig penningmeester, [gedaagde], wegens het niet afleggen van rekening en verantwoording over de financiële administratie. De parochie vordert afgifte van ontbrekende administratieve bescheiden en betaling van een schadevergoeding van € 83.362,40, alsook vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet volledig heeft voldaan aan eerdere veroordelingen om stukken te overleggen en heeft de vordering van de parochie toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van spoedeisend belang, aangezien de parochie over de ontbrekende stukken moet beschikken om haar aanspraken te onderbouwen. De vordering tot afgifte van stukken is opnieuw toegewezen, maar zonder dwangsom, omdat [gedaagde] heeft aangegeven geen stukken meer in zijn bezit te hebben. De rechter heeft ook de wettelijke rente over de vordering toegewezen vanaf de datum van dagvaarding. De kosten van de procedure zijn voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/364268 / KG ZA 25-218
Vonnis in kort geding van 2 juni 2025
in de zaak van
de kerkelijke rechtspersoon
RK PAROCHIE ST. GERTRUDIS,
gevestigd te Haarlemmerliede,
eiseres,
advocaat mr. M. Bakhuis te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna de parochie en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitaantekeningen van de parochie.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 16 mei 2025 zijn verschenen namens de parochie de heer [betrokkene 1] (voormalig penningmeester), en de heer [betrokkene 2] (secretaris), en de heer [betrokkene 3] (algemeen econoom van Bisdom Haarlem-Amsterdam), bijgestaan door mr. Bakhuis voornoemd en [gedaagde] in persoon.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is de voormalig penningmeester van de parochie St Jacobus de Meerdere, die met ingang van 1 januari 2025 is opgegaan in een nieuwe parochie met de naam St Gertrudis (hierna: de parochie).
Tussen partijen zijn eerder in 2021 en in 2022 bij deze rechtbank al kort geding procedures gevoerd.
In het vonnis van 7 oktober 2021 is [gedaagde] onder meer veroordeeld om aan de Parochie:
-
rekening en verantwoording af te leggen en inzage te geven in de kas, de boeken en
bewijsstukken omtrent de door hem voor de Parochie ontvangen bedragen en gedane
uitgaven over het kalenderjaar 2019 en 2020 en de periode 1 januari tot en met 9 maart
2021:
- de bijgewerkte en geordende administratie inclusief alle onderliggende bescheiden van
de parochie betreffende de periode 2007 tot en met 9 maart 2021 en eventuele nadien
ontvangen stukken af te geven aan zijn opvolger in het bestuur op het aan hem in
productie 12 bij de dagvaarding opgegeven adres:
-
een reactie te geven op de afkeuring door het bisdom van de rekening en
verantwoording 2018 als weergegeven in de brief van 20 april 2020 (productie 1 bij de
dagvaarding)
-
binnen 14 dagen na heden te betalen een bedrag van € 15.909.00 (…) of zoveel minder als zal blijken uit een door [gedaagde] binnen die termijn af te leggen deugdelijke rekening en verantwoording van deze post, zoals gespecificeerd in productie 8 bij de dagvaarding, dit te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der voldoening
(…)
-
alles op straffe van een dwangsom van € 250.00 voor iedere dag dat [gedaagde] na ommekomst van genoemde termijn en na betekening van het vonnis met een of meer van de hiervoor genoemde verplichtingen in gebreke blijft. tot een maximum aan de te verbeuren
dwangsommen van € 25.000,00.
2.2.
[gedaagde] heeft niet volledig aan zijn verplichtingen uit dat vonnis voldaan. Hij heeft het bedrag van € 15.909,- alsmede de proceskosten betaald, maar heeft niet naar tevredenheid van de parochie rekening en verantwoording afgelegd. Hij is de maximale dwangsom verschuldigd geworden en deze heeft hij betaald.
2.3.
In tweede kort geding is [gedaagde] bij vonnis van 5 april 2022 bij verstek veroordeeld om aan de Parochie:
-
rekening en verantwoording af te leggen en inzage te geven in de kas, de boeken en
bewijsstukken omtrent de door hem voor de Parochie ontvangen bedragen en gedane
uitgaven over het kalenderjaar 2019 en 2020 en de periode 1 januari tot en met 9 maart
2021;
- de bijgewerkte en geordende administratie inclusief alle onderliggende bescheiden van
de Parochie betreffende de periode 2007 tot en met 9 maart 2021 en eventuele nadien
ontvangen stukken af te geven aan zijn opvolger in het bestuur op het aan hem in
productie 12 bij de dagvaarding van het eerdere kort geding opgegeven adres;
-
een reactie te geven op de afkeuring door het bisdom van de rekening en
verantwoording 2018 als weergegeven in de brief van 20 april 2020 (productie 1 bij de
dagvaarding van het eerdere kort geding);
(…)
alles op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag (tarief voor de eerste 20 dagen)
resp. € 1.000 per dag (tarief voor de tweede 20 dagen) resp. € 1.500 per dag(tarief na 40
dagen) voor iedere dag dat [gedaagde] na ommekomst van genoemde termijn en na betekening
van het vonnis met een of meer van de hiervoor genoemde verplichtingen in gebreke blijft,
tot een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 75.000,00;
Daarbij heeft de voorzieningenrechter in randnummer 2.5 van het vonnis het volgende overwogen:
2.5.
.5. De voorzieningenrechter drukt [gedaagde] op het hart dat hij goed moet begrijpen dat
als hij (zonder begrijpelijke toelichting) niet aan de veroordelingen van dit vonnis voldoet.
dit tot ernstige gevolgen kan leiden. Naast dat [gedaagde] hierdoor dwangsommen verbeurt.
loopt hij het risico dat hij aansprakelijk wordt gehouden voor de schade van circa
€ 60.000.00 die de Parochie c.s. bij voortduring van [gedaagde] opstelling stellen te lijden.
[gedaagde] doet er dan ook verstandig aan zo spoedig mogelijk om afspraken te maken met de
Parochie c.s. over de wijze waarop hij aan de veroordelingen denkt te doen
2.4.
[gedaagde] heeft wederom niet volledig voldaan aan de op hem rustende verplichtingen. Hij heeft op 25 april 2022 twee dozen met administratie bij de toenmalige penningmeester van de parochie, [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) op de stoep gezet. Op 10 mei 2022 heeft [gedaagde] samen met [betrokkene 1] en de controller van het bisdom doorgenomen welke stukken hij had aangeleverd en daarbij is gezamenlijk vastgesteld dat er nog stukken ontbraken. [gedaagde] heeft toegezegd deze stukken uiterlijk een week later aan te leveren maar is die toezegging niet nagekomen.
2.5.
Bij nader onderzoek van de administratie door de parochie werd ontdekt dat er nog meer stukken ontbraken. [gedaagde] is meermalen aangeschreven om de ontbrekende stukken aan te leveren. Hij heeft hier niet aan voldaan. Ook ter zake van dit vonnis is [gedaagde] de maximale dwangsom verschuldigd geworden. Hij heeft het bedrag in juni 2024 betaald.
2.6.
[gedaagde] is meerdere keren verzocht alsnog ontbrekende stukken aan te leveren en hij heeft ook daadwerkelijk aanvullende stukken aangeleverd. Uit nader onderzoek van de aangeleverde administratie bleek echter dat er nog altijd stukken ontbreken en is [gedaagde] gevraagd om nadere toelichting te geven met betrekking tot pinpasopnames en om bepaalde bankoverschrijvingen te verantwoorden.
Ondanks de mededeling dat [gedaagde] aansprakelijk zou worden gehouden voor de door de parochie geleden en nog te lijden schade als gevolg van het handelen van [gedaagde] heeft hij niet nader gereageerd.
2.7.
De parochie heeft [gedaagde] bij brief van 10 maart 2023 een notitie gestuurd met haar bevindingen tot en met 2019, samen met een overzicht van de kascontrolecommissie over 2020 en hem nogmaals verzocht binnen zeven dagen alle gevraagde stukken en informatie aan te leveren en volledige verantwoording af te leggen over de diverse betalingen, opnames en de overige aangeduide kwesties.
Ondanks diverse herinneringen heeft [gedaagde] niet gereageerd.
2.8.
In een brief van 27 juni 2023 is [gedaagde] in gebreke gesteld vanwege het feit dat hij als penningmeester van de parochie vanaf 2007 geen verantwoording heeft afgelegd over diverse uitgaven en opnames van de bankrekening van de parochie en over de verwerking van inkomsten. De parochie is samen met het Bisdom Haarlem-Amsterdam een onderzoek gestart naar nadere onregelmatigheden.
2.9.
In een brief van 23 januari 2024 is [gedaagde] er op gewezen dat nieuwe onregelmatigheden zijn geconstateerd. De bevinding luidt dat [gedaagde] in de jaren 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 de aflossingen op de lening Fonds voor Kerkopbouw van het Bisdom ten onrechte in de rekening en verantwoordingen als rentelasten heeft verantwoord, terwijl niet gebleken is dat er daadwerkelijk rentebetalingen aan het Bisdom hebben plaatsgevonden, waardoor de parochie is benadeeld voor € 43.960,-.
2.10.
[gedaagde] heeft eind mei 2024 telefonisch contact opgenomen met de parochie. De parochie heeft hem vervolgens bij brief van 3 juni 2024 nogmaals in de gelegenheid gesteld om de gevraagde informatie aan te leveren. [gedaagde] gaf aan uiterlijk 26 juni 2024 te zullen reageren, maar dat heeft hij niet gedaan.
2.11.
De parochie heeft samen met het Bisdom Haarlem-Amsterdam het onderzoek voortgezet en opnieuw nieuwe onregelmatigheden ontdekt, onder meer al doordat pinopnames tot een bedrag van € 62.000,- en verschillen in dagafschriften die niet op elkaar aansluiten niet door [gedaagde] verantwoord zijn. Ook is geconstateerd dat er substantiële bedragen zijn overgeboekt naar wat later een bankrekening op naam van [gedaagde] bleek te zijn en zijn er verschillen in de grootboekadministratie ontdekt waarvoor verantwoording ontbreekt.
[gedaagde] is over deze bevindingen in een brief van 20 december 2024 met daarbij een gespecificeerd overzicht geïnformeerd en aansprakelijk gesteld voor de schadelijke gevolgen van de door hem gedane uitgaven en onttrekkingen waarvoor verantwoording ontbreekt.

3.Het geschil

3.1.
De parochie vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om binnen 7 dagen na de datum van dit vonnis aan de parochie doet toekomen:
- de ontbrekende administratieve bescheiden over de jaren 2011 t/m 2018 zoals gespecificeerd in productie 24.
- de digitale Xcell bestanden betreffende de administratie van de parochie over de
jaren 2011 t/m 2020.
- een reactie te geven op de afkeuring door het bisdom van de rekening en
verantwoording 2018 als weergegeven in de brief van 20 april 2020 (productie 2),
alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat
gedaagde met een of meer van de bovengenoemde verplichtingen in gebreke blijft, tot
een maximum van € 100.000,-.
Voorts vordert de parochie dat de voorzieningenrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 83.362,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag der voldoening en tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ad € 8.720,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der voldoening.
Een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de (volledige) kosten van deze procedure, te vermeerderen met nakosten.
3.2.
De parochie stelt dat [gedaagde] ernstig tekort geschoten is in zijn taakvervulling als penningmeester en niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend bestuurder in dezelfde positie kan worden verwacht. Zij voert aan dat zij als gevolg van dit handelen van [gedaagde] schade heeft geleden, welke schade zij op dit moment schat op een bedag van circa € 180.000,-. Zij stelt dat zij belang heeft bij een voorschot op die schadevergoeding en dat van haar niet kan worden verwacht dat zij eerst de uitkomst van een bodemprocedure afwacht, omdat het gaat om onttrekkingen c.q. schade waarvan is aangetoond of waarvan zonder meer aannemelijk is dat [gedaagde] die heeft gedaan c.q. veroorzaakt. Omdat [gedaagde] ondanks daartoe meermalen in de gelegenheid te zijn gesteld kennelijk niet in staat is de diverse pinopnames, verschillen in de grootboekadministratie, ontbrekende facturen, privé overboekingen, niet aansluitende dagafschriften, verschillen in kasstaat en dergelijke te verantwoorden, en duidelijk belastende gegevens heeft achtergehouden om te proberen onregelmatigheden te verbergen, is te verwachten dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat de parochie deze bedragen onverschuldigd heeft betaald dan wel dat [gedaagde] de parochie heeft benadeeld en gehouden is deze bedragen te restitueren aan de parochie dan wel de schade te vergoeden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat de beschuldigingen van de parochie niet kloppen en dat hij alles wat hij aan documenten had al heeft ingeleverd. Hij voert aan dat hij alleen het inventarisatiedocument heeft van de stukken die hij eerder heeft aangeleverd en dat hij best bereid is om nog een keer om tafel te gaan met de parochie en het bisdom om zaken door te nemen. Daarbij benadrukt hij dat hij geen toegang meer heeft tot de bankrekening en geen stukken meer kan opvragen en dat hij ook geen ontbrekende facturen bij leveranciers kan opvragen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
De parochie stelt dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen omdat zij over ontbrekende bescheiden en informatie moet kunnen beschikken om haar aanspraken op [gedaagde] nader te kunnen vaststellen en onderbouwen om ze in rechte geldend te kunnen maken. Verder stelt zij dat zij er belang bij heeft dat [gedaagde] wordt veroordeeld een voorschot te betalen op de door haar geleden schade als gevolg van evidente onregelmatigheden, omdat een bodemprocedure lange tijd zal duren. Zij benadrukt dat zij grotendeels wordt gefinancierd vanuit giften van aangesloten parochianen en stelt dat zij er recht op heeft dat zij wordt gecompenseerd voor de gebleken onttrekkingen en onregelmatigheden, mede gelet op de gemaakte en nog te maken kosten in verband met haar aanspraken jegens [gedaagde].
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De vordering tot afgifte van stukken is in deze casus spoedeisend, nu de gestelde weigerachtigheid op dit punt het onderzoek bemoeilijkt. Met de tot nu toe niet verantwoorde pinopnames en de overboekingen naar de bankrekening op naam van [gedaagde] is al een aanzienlijk bedrag gemoeid. Ook hieruit vloeit een voldoende spoedeisend belang voor de parochie voort.
Afgifte van ontbrekende bescheiden en afleggen rekening en verantwoording
4.3.
De parochie vordert (opnieuw) afgifte van ontbrekende administratieve bescheiden over de jaren 2011 tot en met 2018. Zij heeft er op gewezen dat [gedaagde] nog altijd niet alle ontbrekende stukken heeft aangeleverd, maar dat zij niet langer afgifte vraagt van de ontbrekende stukken over 2007 tot en met 2010. Verder vordert de parochie afgifte van de digitale Excel-bestanden van de administratie van de parochie over de jaren 2011 tot en met 2020. Zij heeft gesteld dat het aannemelijk is dat [gedaagde] deze stukken nog in zijn bezit heeft, maar deze achterhoudt om onregelmatigheden te verbergen. Alles opnieuw op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.4.
[gedaagde] heeft ter zitting van 16 mei 2025 verklaard dat hij in 2022 alle stukken die hij in zijn bezit had heeft afgegeven aan de parochie en dat hij niets meer heeft. Verder heeft hij verklaard dat hij stukken ook niet meer kan opvragen omdat hij geen toegang meer heeft tot de bankrekening en ook geen ontbrekende facturen van leveranciers kan opvragen. Hij heeft aangevoerd dat hij ook niet in het bezit is van de Excel-bestanden omdat de stick waar het op stond gecrasht is.
4.5.
Gelet op de verklaring van [gedaagde] dat hij geen stukken meer in zijn bezit heeft zal de voorzieningenrechter aan de veroordeling tot afgifte van stukken niet opnieuw een dwangsom verbinden. [gedaagde] kan immers niet iets afgeven wat hij niet (meer) in zijn bezit heeft. Dat de parochie het aannemelijk vindt dat [gedaagde] de ontbrekende stukken nog in zijn bezit moet hebben maar deze achterhoudt omdat ze belastend zijn voor hem, is daarvoor onvoldoende. [gedaagde] is al twee keer eerder veroordeeld tot afgifte van stukken en heeft ook al een groot aantal stukken aangeleverd. Omdat hij niet alle gevraagde stukken heeft aangeleverd en/of alle vragen naar tevredenheid heeft beantwoord/kunnen beantwoorden is hij tot twee keer toe de maximale dwangsom verschuldigd geworden, zodat hij inmiddels al een bedrag van € 100.000,- aan dwangsommen heeft betaald. Hieruit blijkt echter ook dat een veroordeling op straffe van verbeurte van een dwangsom als prikkel tot nakoming niet het door de parochie beoogde effect heeft gehad. Mede gelet op die stand van zaken acht de voorzieningenrechter het niet opportuun om opnieuw een dwangsom op te leggen als prikkel tot nakoming.
4.6.
De gevraagde reactie op de afkeuring door het bisdom van de rekening en verantwoording 2018 zal om diezelfde reden eveneens worden toegewezen, zonder dat daaraan opnieuw een dwangsom wordt verbinden. [gedaagde] is al twee keer eerder veroordeeld om te reageren op de door het bisdom afgekeurde rekening en verantwoording over 2018, maar heeft dit blijkbaar tot op heden niet, althans niet naar tevredenheid gedaan. Niet kan worden uitgesloten dat die omstandigheid mede zijn oorsprong vindt in het feit dat niet alle onderliggende stukken zijn overgelegd. Partijen (en het bisdom) zullen dus nogmaals met elkaar in gesprek moeten hierover.
4.7.
Bij dit een en ander houdt de voorzieningenrechter partijen het volgende voor. De opstelling die [gedaagde] ten aanzien van de op hem rustende plicht tot rekening en verantwoording tot op heden aan de dag heeft gelegd brengt mee dat een bodemprocedure welhaast onontkoombaar wordt. In die procedure zal de parochie schadevergoeding vorderen. Bij de begroting van de schade heeft de rechter een grote mate van vrijheid en heeft hij de bevoegdheid de schade te schatten wanneer deze niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Bij die schatting heeft de rechter ook de bevoegdheid zich mede te laten leiden door zijn indruk omtrent de opstelling van de partij die de schade heeft veroorzaakt. Gelet op de opstelling van [gedaagde] tot op heden, is niet uitgesloten dat de bodemrechter de parochie zal volgen in de aanname dat [gedaagde] uit strategische overwegingen gegevens achterhoudt (en wellicht ondertussen heeft vernietigd). [gedaagde] zal zich daar goed rekenschap van moeten geven en doet er verstandig aan om in een nog te voeren gesprek met de parochie een opstelling te kiezen die afdoening via een minnelijke regeling mogelijk maakt, ook wanneer hem dat een aanzienlijk bedrag kost. Voortprocederen zou wel eens veel duurder kunnen zijn. Ook doet hij er verstandig aan zich bij de verdere afwikkeling van deze kwestie door een advocaat te laten bijstaan.
Voorschot op schadevergoeding
4.8.
Verder heeft de parochie betaling gevorderd van een bedrag opgebouwd uit niet verantwoorde pinopnames en onrechtmatige overboekingen naar een bankrekening op naam van [gedaagde], zoals daarvan uit onderzoek van de administratie is gebleken.
Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en daarnaast sprake is van feiten of omstandigheden die meebrengen dat op dit moment uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid tot terugbetaling niet aan toewijzing in de weg staat.
De parochie heeft haar vordering met stukken onderbouwd en heeft [gedaagde] meermalen in de gelegenheid gesteld deze bedragen alsnog te verantwoorden. [gedaagde] heeft aan die verplichting tot op heden niet, althans niet volledig voldaan. Ook ter zitting van 16 mei 2025 heeft [gedaagde] geen verklaring gegeven voor de constateringen of deze inhoudelijk weersproken. Daarom wordt geoordeeld dat het bestaan van de vordering en de omvang daarvan voldoende aannemelijk geworden zijn. Gelet op de omvang van het bedrag heeft de parochie ook voldoende spoedeisend belang om dit bedrag nu al terug te ontvangen en niet is gesteld of gebleken dat sprake is van enig restitutierisico aan de kant van de parochie. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
4.9.
De wettelijke rente over dit voorschot zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, zijnde 24 april 2025. Aan de bodemrechter wordt overgelaten om te beoordelen of over de vast te stellen vergoeding rente vanaf een eerdere datum
- bijvoorbeeld de datum waarop het geld is verduisterd, voor zover daarvan sprake zou zijn - moet worden berekend.
Buitengerechtelijke kosten
4.10.
De parochie heeft tenslotte vergoeding gevraagd op grond van Rapport Voorwerk II voor de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten. In dat verband heeft zij verklaard dat er veel werk en tijd in is gaan zitten om naar aanleiding van de door [gedaagde] aangeleverde administratie de aanspraken c.q. schade van de parochie nader in kaart te brengen en om schade en onverschuldigd betaalde bedragen vergoed te krijgen alsmede om te proberen [gedaagde] te bewegen om de ontbrekende administratie aan te leveren, vragen van het bisdom te beantwoorden en diverse uitgaven te verantwoorden. De vordering is onderbouwd met een urenstaat van mr. Bakhuis.
[gedaagde] heeft tegen deze vordering geen verweer gevoerd. De vordering zal worden toegewezen.
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over deze kosten is eveneens toewijsbaar.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende gronden voor een veroordeling in de werkelijke proceskosten.
De kosten tot op heden worden aan de zijde van de parochie begroot op:
dagvaarding € 145,45
griffierecht € 714,00
salaris advocaat € 1.107,00
nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals onder de beslissing vermeld)
totaal € 1.504,45

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 7 dagen na de datum van dit vonnis aan de parochie te doen toekomen:
  • de ontbrekende administratieve bescheiden over de jaren 2011 t/m 2018 zoals
  • gespecificeerd in productie 24 bij de dagvaarding,
  • de digitale Excel bestanden betreffende de administratie van de parochie over de
  • jaren 2011 t/m 2020,
  • een reactie op de afkeuring door het bisdom van de rekening en verantwoording 2018 als weergegeven in de brief van 20 april 2020 (productie 2 bij de dagvaarding),
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 83.362,40 (drieëntachtigduizend driehonderdtweeënzestig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 april 2025 tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 8.720,47 ter zake van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 april 2025 tot de dag van algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van de parochie van € 1.504,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 2 juni 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155