Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser] ,
2.
[eiseres],
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
[eisers]overweegt de rechtbank als volgt. Gebleken is dat [eisers] meerdere beveiligingscamera’s op zijn perceel heeft geplaatst. De camera’s waarover discussie is, zijn in het proces-verbaal van decente weergegeven. Voor in ieder geval de camera in de nok van het woonhuis, de camera hoog op de muur van de schuur en de camera in de nok van de schuur (de camera’s die op de foto’s zijn genummerd 1 tot en met 3) geldt dat deze zo hoog hangen dat deze (potentieel) uitkijken op het perceel van [gedaagden] . Wellicht dat ze daar op dit moment niet op zijn gericht, maar het vergt slechts een zeer beperkte ingreep om die camera’s alsnog te richten op de woning en het erf van [gedaagden] . Dat is een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagden] en onrechtmatig tegenover hem. [eisers] heeft ook geen rechtvaardiging gegeven voor die inbreuk. Het beveiligen van het terrein tegen onbevoegden kan ook door camera’s te plaatsen die niet op het erf van [gedaagden] uit kunnen kijken. Dat [eisers] een of meer camera’s gebruikt om toezicht te houden op het gebruik van het parkeerterrein door bezoekers (in verband met mogelijke aanrijdingen) is geen belang dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagden] rechtvaardigt. Dit betekent dat de vordering van [gedaagden] toewijsbaar is voor zover dit betreft deze drie camera’s. Aan die veroordeling zal de rechtbank een dwangsom verbinden die wordt gematigd en gemaximeerd als is te lezen in de beslissing.
[gedaagden]overweegt de rechtbank als volgt. Aan de voorkant van de woning bevinden zich twee beveiligingscamera’s en een video-deurbel. De twee beveiligingscamera’s geven uitzicht op de openbare weg. De rechtbank is van oordeel dat deze twee camera’s inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [eisers] . Immers, indien hij in de richting van het centrum van [woonplaats] gaat, zal hij altijd gefilmd worden. Dat [gedaagden] deze camera’s heeft opgehangen om zicht te houden op mogelijke kwaadwillenden die bij zijn woning en erf komen en/of als afschrikking is hiervoor geen rechtvaardiging. [gedaagden] moet deze twee camera’s daarom verwijderen. Aan deze veroordeling zal de rechtbank ook een dwangsom verbinden.