ECLI:NL:RBNHO:2025:5886

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
10938743 \ CV EXPL 24-1141
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en de redelijke maatregelen van de vervoerder

In deze zaak hebben passagiers compensatie gevraagd van de vervoerder, Delta Air Lines, vanwege een geannuleerde vlucht. De vlucht, die hen van Atlanta naar Miami moest vervoeren, werd geannuleerd door buitengewone omstandigheden, namelijk slecht weer. De vervoerder stelde dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen, maar de passagiers betwistten dit, omdat zij meer dan 24 uur later op hun eindbestemming arriveerden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar dat de vervoerder niet in staat was om een eerdere alternatieve vlucht aan te bieden. De passagiers hebben niet kunnen aantonen dat er andere mogelijkheden waren voor een eerdere vlucht. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat er geen andere redelijke maatregelen konden worden genomen en wees de vorderingen van de passagiers af. De passagiers werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10938743 \ CV EXPL 24-1141
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]2. [eiser 2]beiden wonende te [plaats]eisers

hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (ProBe-ASP B.V., handelende onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Delta Air Lines, Inc.gevestigd te Wilmington, Verenigde Staten
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. De passagiers hebben niet betwist dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden maar betwisten dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen omdat zij meer dan een dag later op de eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder voert echter aan dat er geen eerdere vlucht beschikbaar was. Het verweer van de vervoerder slaagt en de vorderingen van de passagiers worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 31 maart 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Atlanta, Verenigde Staten, naar Miami, Verenigde Staten, met vluchtcombinatie DL73 en DL1636.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht DL1636 van Atlanta naar Miami (hierna: de vlucht) geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen direct na de annulering tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
-en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de annulering van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen door de luchtverkeersleiding vanwege slecht weer. De passagiers hebben dit niet betwist, zodat dit vast staat.
4.4.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om vertraging vanwege de annulering te voorkomen en te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij een ruime buffer in zijn schema heeft opgenomen, dat hij de annulering niet kon voorkomen en dat hij de passagiers na de annulering heeft omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.5.
De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat zij met een vertraging van meer dan 24 uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
4.6.
De vervoerder heeft toegelicht dat er vanwege de weersomstandigheden duizenden passagiers moesten worden omgeboekt. Voor al deze passagiers moest een oplossing gevonden worden. De vervoerder maakt hierbij gebruik van een geautomatiseerd boekingssysteem dat passagiers omboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming. Hij heeft achteraf geen inzicht in de beschikbaarheid van vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen. Het systeem heeft in dit geval naar behoren gefunctioneerd. Omdat er geen eerdere vlucht uit het systeem is gekomen, was dit de eerste mogelijkheid. Daarnaast heeft hij toegelicht dat er op de door hemzelf uitgevoerde eerdere alternatieve vluchten geen plaats was voor de passagiers.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat het in beginsel geen redelijke maatregel is als een luchtvaartmaatschappij een passagier omboekt naar een door hemzelf uitgevoerde alternatieve vlucht die de dag na de oorspronkelijke vastgestelde dag aankomt. Dit is anders als er geen enkele mogelijkheid was voor een eerdere indirecte alternatieve vlucht van de luchtvaartmaatschappij zelf of van een andere luchtvaartmaatschappij of dat het organiseren daarvan een onaanvaardbaar offer van de luchtvaartmaatschappij zou vergen. [3]
4.8.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan 24 uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zodat de door de vervoerder aangeboden alternatieve vlucht in beginsel geen redelijke maatregel is. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder echter voldoende onderbouwd dat er in dit geval geen andere mogelijkheid was voor een eerdere alternatieve vlucht. De passagiers hebben ook niet aangevoerd dat er eerdere alternatieve vluchten voor hen beschikbaar waren. Daarmee hebben zij het betoog van de vervoerder onvoldoende weersproken. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen en te beperken. Dit betekent dat de vorderingen van de passagiers zullen worden afgewezen.
4.9.
De passagiers zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.HvJEU 11 juni 2020, C-74/19, ECLI:EU:C:2020:460.