Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 15
- de nogmaals ingediende producties 3 en 13 van [eiseres]
- de aanvullende productie 16 van [eiseres]
- de aanvullende productie 17 van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 1 mei 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de pleitnota van mr. Groos namens [eiseres].
2.Feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Eigendom strandhuisje
De vraag wie eigenaar is van het strandhuisje moet in dit geval worden beantwoord aan de hand van de in het Burgerlijk Wetboek (BW) opgenomen regels van eigendomsverkrijging. De bouw van het huisje op het staalframe heeft op grond van art. 5:14 lid 2 en 5:15 BW geleid tot gemeenschappelijk eigendom, nu daarbij roerende zaken die aan verschillende eigenaren toebehoorden tot één zaak zijn verenigd. Dit betekent dat het nieuw gebouwde strandhuisje op dat moment gezamenlijk eigendom was en daarmee in een gemeenschap viel. Na de brand hebben partijen met de uitkering uit de verzekeringspolis – die was afgesloten om het gezamenlijk eigendom te verzekeren – een nieuw strandhuisje gebouwd. Ook dat nieuwe strandhuisje is daarmee gemeenschappelijk eigendom. Dat [gedaagde] bij de vereniging staat geregistreerd (als hoofdlid) maakt het voorgaande niets anders. Een lidmaatschap staat los van de vraag wie eigenaar is van een strandhuisjes dat met gebruik van dat lidmaatschap standplaats heeft.
- de volmacht aan de dochter van [gedaagde] voor het verrichten van verkoophandelingen;
- het verbod tot overdracht van het (hoofd)lidmaatschap;
- de weigering van [gedaagde] tot afgifte van een sleutel aan [eiseres];
- de storting van de verkoopopbrengst op een (kwaliteits)rekening;
- de wijze van verrekening van door [eiseres] gedane uitgaven ten behoeve van het strandhuisje met het aandeel van [gedaagde] in de verkoopopbrengst.
- 1991 tot en met 2010 € 35.733,10
- 2011 tot en met 2024 17.633,85 (exclusief de kosten voor de standplaats)
- 2025 3.400,00
- Onderhoudskosten
€ 61.802,61
5.De beslissing
- [eiseres] en (de gevolmachtigde dochter van) [gedaagde] dienen zo spoedig mogelijk – in overleg – het strandhuisje op een door hen te bepalen wijze en tegen een door hen te bepalen vraagprijs op de markt te koop aanbieden;
- [eiseres] en (de gevolmachtigde dochter van) [gedaagde] zullen in gezamenlijk overleg een door hen passend geacht bod op het strandhuisje accepteren;
- [eiseres] en de (gevolmachtigde dochter van) [gedaagde] zullen binnen veertien dagen na dit vonnis samen een notaris of andere betrouwbare bewaarder aanwijzen, waarmee een overeenkomst zal worden gesloten tot depot van de koopsom van het strandhuisje en tot uitkering daarvan overeenkomstig dit vonnis;
- [eiseres] en (de gevolmachtigde dochter van) [gedaagde] zullen de koper van het strandhuisje instrueren om de koopprijs te storten op de bankrekening van de aangewezen bewaarder;
- de aangewezen bewaarder zal de sleutel(s) van het strandhuisje aan de koper overhandigen na voldoening van de koopprijs in handen van de bewaarder;
- de aangewezen bewaarder zal de verkoopopbrengst op de volgende wijze onder partijen verdelen:
- van de opbrengst worden de door de bewaarder gemaakte kosten afgetrokken en aan de bewaarder voldaan,
- vervolgens worden de door [eiseres] voor gemeenschappelijke rekening betaalde kosten, als hiervoor berekend, afgetrokken en aan [eiseres] voldaan,
- het restant wordt 50/50 aan partijen uitgekeerd.