ECLI:NL:RBNHO:2025:5897

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
6569839 \ CV EXPL 18-125
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door passagiers en EUclaim tegen vervoerder

In deze zaak vorderen de passagiers en EUclaim compensatie van de vervoerder, Easyjet Airline Company, vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, veroorzaakt door vertragingen van voorgaande vluchten die door de luchtverkeersleiding waren opgelegd. De passagiers betwisten deze claim en stellen dat de vertragingen niet uitsluitend het gevolg waren van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de annulering gerechtvaardigd was door buitengewone omstandigheden. De vorderingen van de passagiers en EUclaim worden toegewezen, inclusief compensatie voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter veroordeelt de vervoerder tot betaling van een totaalbedrag van € 1.772,25, vermeerderd met wettelijke rente, en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6569839 \ CV EXPL 18-125
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eisers 1], wonende te [plaats 1], Verenigd Koninkrijk

2. EUclaim B.V.gevestigd te Arnhem
3. [eisers 3]wonende te [plaats 2]
4. [eisers 4]wonende te [plaats 3]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers en EUclaim
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company
gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers en EUclaim hebben compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder stelt dat de vlucht geannuleerd moest worden vanwege buitengewone omstandigheden; voorgaande vluchten hadden zo veel vertraging opgelopen dat de vlucht in kwestie niet uitgevoerd kon worden vóór de nachtsluiting van Schiphol. Deze vertraging was volgens de vervoerder het gevolg van (de doorwerking van) latere opgelegde vertrektijden door de luchtverkeersleiding. Omdat de passagiers en EUclaim dit gemotiveerd hebben betwist, staat dit niet vast. Daarom slaagt het verweer van de vervoerder niet en worden de vorderingen van de passagiers en EUclaim toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisers sub 1, sub 3 en sub 4, [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 23 juni 2016 vervoeren van [plaats 3]-Schiphol Airport naar [plaats 1], Verenigd Koninkrijk, met vlucht U2 3010 dan wel EZY3010 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] hebben hun eventuele vorderingsrechten overgedragen aan eiser sub 3 (hierna: EUclaim).
2.4.
De passagiers en EUclaim hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers en EUclaim vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers en EUclaim baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers en EUclaim stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
De vervoerder stelt dat de vlucht in kwestie onderdeel was van de rotatievlucht Ibiza – Londen – Dubrovnik – Londen – Amsterdam – Londen (vluchtnummers EZY3044, EZY3025, EZY3026, EZY3009 en EZY3010). Vlucht EZY3044 van Ibiza naar Londen werd met 1 uur en 47 minuten vertraging uitgevoerd vanwege een latere opgelegde vertrektijd door de luchtverkeersleiding. Deze vertraging werkte door op vlucht EZY3025 van Londen naar Dubrovnik. Onderweg kon de vertraging gedeeltelijk ingehaald worden waardoor vlucht EZY3025 met een vertraging van 1 uur en 19 minuten is uitgevoerd.
4.4.
Deze vertraging werkte vervolgens volledig door op vlucht EZY3026 van Dubrovnik naar Londen. Daarnaast kreeg ook vlucht EZY3026 kreeg een latere vertrektijd opgelegd door de luchtverkeersleiding, waardoor deze uiteindelijk met een vertraging van 1 uur en 57 minuten is uitgevoerd. Door deze vertraging kwam de geplande vertrektijd van de vlucht in kwestie 16 minuten na de nachtsluiting van Schiphol te liggen. Daarop heeft de vervoerder besloten om de vlucht te annuleren. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar vluchtrapporten.
4.5.
De passagiers en EUclaim betwisten dit. Zij voeren aan dat uit de vertragingscodes in het door de vervoerder overgelegde vluchtrapport van vlucht EZY3044 blijkt dat vlucht EZY3044 met 97 minuten werd vertraagd door de late binnenkomst van het toestel, met 3 minuten vanwege een onbekende oorzaak en met 8 minuten vanwege beperkingen door de luchtverkeersleiding. De vertraagde binnenkomst van het toestel kan allerlei oorzaken hebben gehad. Daarnaast blijkt uit de vertragingscodes uit het vluchtrapport van vlucht EZY3025 dat de volledige vertraging van die vlucht is veroorzaakt door de late binnenkomst van het toestel. Tijdens die vlucht is er dus geen aanvullende vertraging opgelopen door beperkingen van de luchtverkeersleiding, aldus de passagiers en EUclaim.
4.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vanwege de gemotiveerde betwisting door de passagiers en EUclaim heeft de vervoerder onvoldoende onderbouwd dat de (gehele) vertraging van vlucht EZY3044 het gevolg was van beperkingen van de luchtverkeersleiding. Hij heeft het betoog van de passagiers en EUclaim over de betekenis van de vertragingscodes in het vluchtrapport van vlucht EZY3044 niet weersproken. Daarmee staat van in ieder geval 98 minuten van de vertraging van vlucht EZY3044 niet vast dat deze het gevolg waren van beperkingen door de luchtverkeersleiding of van andere omstandigheden waarop de vervoerder geen invloed kon uitoefenen.
4.7.
Wel vast staat dat de vervoerder het besluit om de vlucht te annuleren, heeft gebaseerd op de eerder opgelopen vertraging van vlucht EZY3026. Deze vertraging werd voor een aanzienlijk gedeelte veroorzaakt door de doorwerking van de vertraging van vlucht EZY3044. Nu deze laatste vertraging voor het grootste gedeelte werd veroorzaakt door
niet-buitengewone omstandigheden, geldt dit ook voor de vertraging van vlucht EZY3026. Mede omdat de vlucht in kwestie slechts 16 minuten na de nachtsluiting gepland stond om te vertrekken, staat naar het oordeel van de kantonrechter daarom niet vast dat de vlucht geannuleerd moest worden vanwege buitengewone omstandigheden. Dit betekent dat het verweer van de vervoerder niet slaagt. De vorderingen van de passagiers en EUclaim zullen worden toegewezen.
4.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht.
Het gevorderde bedrag is hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. De kantonrechter zal de vordering daarom toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk € 272,25 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen.
4.9.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar, behalve dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding. De passagiers hebben daar in ieder geval vanaf die datum recht op. Het is niet gesteld of gebleken dat zij dit ook al vanaf een eerdere datum hadden.
4.10.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.772,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.500,00 vanaf 15 december 2017, en over € 272,25 vanaf 15 december 2017, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31;
griffierecht € 226,00;
salaris gemachtigde € 408,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.