ECLI:NL:RBNHO:2025:5902

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
10697786 \ CV EXPL 23-5948
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers van vertraagde vlucht tegen vervoerder

In deze zaak vorderen passagiers compensatie van de vervoerder, Royal Air Maroc, vanwege een vertraagde vlucht op 11 augustus 2021. De passagiers zijn met meer dan drie uur vertraging aangekomen op hun eindbestemming en hebben daarom een bedrag van € 2.000,00 geëist, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder heeft de vordering niet betwist, maar stelt dat hij rauwelijks is gedagvaard en dat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de aanmaningen zijn ontvangen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers voldoende bewijs hebben geleverd dat zij EUclaim B.V. hebben gemachtigd om hen te vertegenwoordigen. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdsom, waardoor deze als onbetwist wordt toegewezen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de passagiers onvoldoende hebben aangetoond dat de aanmaningen de vervoerder hebben bereikt, wat heeft geleid tot de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door kantonrechter S. Kleij op 28 mei 2025, en de veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak is van belang voor de toepassing van de Verordening (EG) nr. 261/2004 en de rechten van passagiers bij vertraagde vluchten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10697786 \ CV EXPL 23-5948
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

5. [eiser 5]allen wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca, Marokko
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Warendorf Advocaten en Notarissen)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. Omdat de vervoerder dit niet heeft weersproken, wordt de gevorderde hoofdsom toegewezen. De vervoerder stelt echter dat hij rauwelijks is gedagvaard. De passagiers hebben onvoldoende onderbouwd dat de vervoerder de door hen verzonden aanmaningen heeft ontvangen. Daarom worden de proceskosten gecompenseerd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met herstelexploot:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 11 augustus 2021 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Fez, Marokko, met vlucht AT1609 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist primair dat de passagiers EUclaim B.V. hebben gemachtigd om hen in deze procedure te vertegenwoordigen. Hij voert aan dat de handtekeningen op de overgelegde machtigingen niet overeenkomen met de handtekeningen in de paspoorten van de passagiers. De passagiers hebben daarop toegelicht dat de handtekeningen op de machtigingen digitaal zijn gezet en daarom afwijken. Daarbij hebben ze nieuwe machtigingsformulieren overgelegd. De vervoerder heeft daar tegenin gebracht dat de handtekeningen op deze formulieren wederom afwijken.
4.3.
Het betoog van de vervoerder slaagt niet. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers met het overleggen van de boekingsbescheiden, de kopieën van de paspoorten van de passagiers en omdat de vervoerder niet heeft betwist dat de passagiers een bevestigde boeking hadden voor de vlucht, voldoende hebben onderbouwd dat zij EUclaim B.V. hebben gemachtigd om namens hen te procederen. Het betoog van de vervoerder dat de door de passagier overgelegde documenten afkomstig zouden kunnen zijn uit een datalek en de handtekeningen dan (blijkbaar) zouden zijn gefingeerd, berust daarentegen op speculatie en is niet met stukken onderbouwd.
4.4.
Nu de vervoerder geen verweer heeft gevoerd tegen de door de passagiers gevorderde hoofdsom, zal deze als onbetwist worden toegewezen.
4.5.
De passagiers hebben wettelijke rente over de hoofdsom gevorderd vanaf de datum van de vlucht. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade terstond opeisbaar is. [2] Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De werkwijze en proceshouding van de passagiers – waar hierna op in zal worden gegaan – doen hier niet aan af. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf de datum van de vlucht.
4.6.
Ten slotte stelt de vervoerder dat hij rauwelijks is gedagvaard. Bij de dagvaarding zijn aanmaningen in briefvorm overgelegd. De vervoerder stelt dat hij alleen de aanmaning die namens passagier sub 1 is verstuurd, heeft ontvangen. De overige aanmaningen heeft hij niet ontvangen, aldus de vervoerder. De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat zij de aanmaningen als bijlage per e-mail aan de vervoerder hebben verzonden. Omdat de vervoerder dit e-mailadres ook in andere procedures heeft gebruikt, mochten zij erop vertrouwen dat dit e-mailadres in gebruik was, aldus de passagiers. Bij conclusie van dupliek heeft de vervoerder daar tegenin gebracht dat deze e-mails hem niet bereikt hebben.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat een verklaring, om haar werking te hebben, de geadresseerde moet hebben bereikt. [3] De vervoerder heeft betwist dat hij het de e-mails met de daarbij gevoegde aanmaningen namens de overige passagiers heeft ontvangen. Weliswaar stellen de passagiers dat zij er redelijkerwijs vanuit mochten gaan dat de vervoerder op het betreffende e-mailadres kon worden bereikt, maar zij hebben onvoldoende onderbouwd dat de e-mails ook daadwerkelijk op dat adres zijn aangekomen. Dit had wel op hun weg gelegen. Daarom staat niet vast dat de aanmaningen namens de overige passagiers de vervoerder hebben bereikt.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat de passagiers door hun werkwijze en proceshouding, waarbij zij onvoldoende hebben getracht om eerst op minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid hebben gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte af te kunnen doen. Daarom ziet de kantonrechter aanleiding om de buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen en de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 augustus 2021, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 6:83 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.Artikel 3:37 lid 3 BW.