3.3.2Bewijsoverwegingen
Bewijsoverweging feit 2
Algemene overwegingen met betrekking tot OVC-gesprekken
Tijdens het opsporingsonderzoek is gedurende een langere periode vertrouwelijke communicatie opgenomen in twee verschillende auto’s die in gebruik waren bij de verdachte en in een auto die in gebruik was bij een medeverdachte. In het dossier zijn deze OVC-gesprekken uitgewerkt over de periode van 15 maart 2023 tot en met 9 april 2024. De politie heeft de stem van de verdachte herkend in deze OVC-gesprekken. De verdachte heeft zijn stemherkenning niet betwist. De rechtbank zal daarom bij de beoordeling van de OVC-gesprekken ervan uitgaan dat waar de naam van de verdachte weergegeven staat, het de verdachte is die aan deze gesprekken deelneemt.
Voor de beoordeling van de bewijsbaarheid van het tenlastegelegde is (onder andere) van belang welke bewijswaarde moet worden toegekend aan de inhoud van die OVC-gesprekken. Over de uitleg van de OVC-gesprekken stelt de rechtbank het volgende voorop.
De rechtbank kan niet zonder meer aannemen dat gesprekken over bepaalde strafbare gedragingen gaan, als de verdachte dat ontkent. Dat kan alleen dan, als die gesprekken maar voor één uitleg vatbaar zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval als de verdachte daarin zelf met zoveel woorden zegt dat hij die strafbare gedragingen heeft gepleegd. Als dat niet zo is, zijn die gesprekken dus voor meerdere uitleg vatbaar. Dat hoeft die gesprekken niet onbruikbaar te maken voor het bewijs, maar wel moet de rechtbank dan voorzichtig zijn bij het geven van een interpretatie aan die gesprekken. Die voorzichtigheid brengt mee dat goed moet worden gekeken naar de inhoud en het onderling verband van die gesprekken en naar het verband met andere bewijsmiddelen. Bij dat onderzoek kan ook van belang zijn wat er over de deelnemers aan de gesprekken, of over anderen die in die gesprekken ter sprake komen, nog meer is gebleken. Bijvoorbeeld als is gebleken dat zij op de één of andere manier bij het strafbare feit betrokken zijn, kan dat meewegen bij de interpretatie van de gesprekken. Verder kan het feit dat de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht soms in zijn nadeel werken. Dat kan ook zo zijn als hij een verklaring over de gesprekken aflegt die niet te verifiëren is. Ook het moment waarop hij die verklaring aflegt kan van belang zijn. Zo kan een verdachte, als hij het dossier kent, zijn verklaring daarop afstemmen. Of de rechtbank het zwijgen van de verdachte of het afleggen van een ongeloofwaardige verklaring echt in zijn nadeel laat meewegen, hangt ook af van de vraag hoeveel bewijs er tegen hem in het dossier zit.
De rechtbank voegt hieraan nog toe dat de interpretatie van de inhoud van een gesprek (‘waar gaat dit gesprek over?’) niet hetzelfde is als het beoordelen van de bewijswaarde daarvan (‘wat bewijst dit gesprek?’). Zelfs als de verdachte zegt dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd, hoeft dat nog niet de waarheid te zijn. De interpretatie van de woorden van het gesprek en de betekenis van de inhoud van dat gesprek voor het bewijs zijn twee verschillende dingen. Die moeten daarom afzonderlijk worden beoordeeld.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet ontkend en de uitleg die de politie heeft gegeven aan de OVC-gesprekken betwist. Ten aanzien van de inhoud van de OVC-gesprekken heeft de verdachte verklaard dat een deel van de gesprekken ziet op de vishandel waarin hij werkzaam was en dat daarnaast wordt gesproken over andere, niet Opiumwet gerelateerde zaken, zoals Marlboro sigaretten of Marokkaanse hasj, alcoholische dranken, vapes, Kamagra pillen of vuurwerk. Verder heeft de verdachte verklaard dat zijn uitlatingen deels op grootspraak berusten: de verdachte wilde zich tegenover anderen stoer en groter voordoen om aanzien te krijgen.
Interpretatie van de OVC-gesprekken
De rechtbank stelt vast dat in een groot aantal OVC-gesprekken regelmatig de afkorting ‘M’ en andere versluierde termen worden gebruikt. De politie heeft duiding gegeven aan deze afkorting en termen. Zo concludeert de politie dat met een ‘blok’ een kilogram cocaïne wordt bedoeld. Met ‘collie’ wordt Colombiaanse cocaïne bedoeld en met ‘bollie’ Boliviaanse cocaïne. Vacumeren is het zo goed mogelijk luchtdicht (vacuüm) verpakken van de cocaïne om de geur enigszins te verbergen. De afkorting ‘M’ en de termen ‘snoepjes’ en ‘rondjes’ worden volgens de politie gebruikt als aanduiding voor MDMA en XTC-pillen. Met ‘slaan’ wordt het maken van de pillen met een tabletteermachine bedoeld. Verder wordt gesproken over ‘snelle’, ‘renschoenen’ en ‘hardloopschoenen’, maar ook expliciet over speed, wat volgens de politie wordt gebruikt als aanduiding voor speed/amfetamine.
De rechtbank verenigt zich met de uitleg die volgens de politie kan worden gegeven aan de afkorting ‘M’ en de termen die in de OVC-gesprekken worden gebruikt. Deze duiding is ook in lijn met hetgeen de rechtbank ambtshalve bekend is uit andere Opiumwetzaken. Voor de vaststelling dat in de OVC-gesprekken over cocaïne, MDMA en amfetamine wordt gesproken, ziet de rechtbank bovendien ondersteuning in de overige inhoud van de OVC-gesprekken. Dit geldt ook wanneer de OVC-gesprekken met de nodige voorzichtigheid worden beoordeeld. Zo wordt in combinatie met de hiervoor genoemde termen gesproken over hoeveelheden, in- en verkoop(prijzen), kristallen, kwaliteit en zuiverheid uitgedrukt in percentages, kleursamenstelling, laten slaan, stempels en testen.
Op grond van de inhoud van de OVC-gesprekken in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat in de OVC-gesprekken door de verdachte wordt gesproken over cocaïne, MDMA en amfetamine.
De rechtbank leidt voorts uit de inhoud van OVC-gesprekken af dat de verdachte niet alleen heeft gesproken over cocaïne, MDMA en amfetamine, maar dat hij ook samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht die, kort gezegd, gericht waren op het vervaardigen van, handelen in en uitvoeren hiervan. Zo zegt de verdachte in deze gesprekken onder meer het volgende: “
Ik moet ff speed maken voor die gozer”, “
zelf laten maken/laten slaan”, en “
die drukker van ons”. De rechtbank leidt hieruit af dat deze uitlatingen zien op het vervaardigen en laten vervaardigen van harddrugs. Daarnaast wordt door de verdachte met anderen gesproken over de handel in harddrugs. Zo gingen de gesprekken over in- en verkoop(prijzen), de kwaliteit en zuiverheid uitgedrukt in percentages en het verdelen van de opbrengst uit de verkoop. In een gesprek waarin wordt gesproken over het testen van XTC-pillen zegt de verdachte: “
onze klanten zijn gewend om zuiver te krijgen”. En in een ander gesprek zegt de verdachte: “
die snoepjes mag je van mij voor een euro hebben”. Tot slot worden door de verdachte ook gesprekken gevoerd over de uitvoer van MDMA/XTC-pillen naar Duitsland. Zo zegt de verdachte: “
Als wij voor Duitsland maken. Dan gooien we 5 kilo M erin, en een pondje speed er doorheen.”.
Op grond van de inhoud van de OVC-gesprekken in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat de verdachte over een langere periode uitlatingen heeft gedaan, waaruit blijkt dat hij samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd die gericht waren op het vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, vervoeren en uitvoeren van cocaïne, MDMA en amfetamine.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat de OVC-gesprekken deels betrekking hadden op de vishandel en andere niet Opiumwet gerelateerde zaken en dat sprake was van ‘grootspraak’, niet geloofwaardig.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen in de periode van 15 maart 2023 tot en met 9 april 2024 voorbereidingshandelingen heeft gepleegd als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
Bewijsoverweging feit 1
Tweede en derde gedachtestreepje
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 14 maart 2024 en 2 april 2024 opzettelijk een hoeveelheid MDMA aanwezig heeft gehad. Van het bestanddeel medeplegen zal de verdachte worden vrijgesproken, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Partiële vrijspraak eerste gedachtestreepje
De rechtbank is van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat het OVC-gesprek op 5 januari 2024 betrekking had op het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van 9 kilo MDMA. Wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs zal de verdachte van dat onderdeel in de tenlastelegging worden vrijgesproken.