ECLI:NL:RBNHO:2025:6032

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
349438
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en tekortkomingen in de uitvoering van renovatiewerkzaamheden

In deze civiele zaak heeft eiser, [eiser], een aanneemovereenkomst gesloten met gedaagde, [gedaagde], voor renovatiewerkzaamheden aan zijn woning. Eiser stelt dat de werkzaamheden niet tijdig en niet naar behoren zijn uitgevoerd, en heeft de overeenkomst ontbonden. Hij vordert terugbetaling van een bedrag van € 60.975,50, vermeerderd met kosten en rente. Gedaagde betwist dat hij in verzuim is en stelt dat hij de werkzaamheden wil afronden. De rechtbank oordeelt dat gedaagde niet in verzuim was, omdat er geen fatale termijn was afgesproken en de werkzaamheden niet blijvend onmogelijk waren. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af, omdat hij niet mocht ontbinden. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/349438 / HA ZA 24-104
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. W.T.M.J. Krale,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf 1]
te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. B. Blom.
De zaak in het kort
Partijen zijn een aanneemovereenkomst aangegaan waarbij [eiser] aan [gedaagde] opdracht heeft gegeven de woning van [eiser] te renoveren. [eiser] zegt dat de werkzaamheden niet tijdig en onjuist zijn uitgevoerd. Hij heeft [gedaagde] meegedeeld dat hij de aanneemovereenkomst ontbindt. In deze procedure vordert [eiser] onder meer om [gedaagde] te veroordelen een deel van het bedrag dat [eiser] voor de werkzaamheden heeft betaald terug te betalen. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat [gedaagde] in verzuim was.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 mei 2024
- de akte vermeerdering eis en overlegging producties met producties 22 tot en met 30 van de kant van [eiser]
- het productieoverzicht met nagekomen producties 8 tot en met 14 van de kant van [gedaagde]
- de nagekomen productie 15 van de kant van [gedaagde]
- de nagekomen producties 16 tot en met 21 van de kant van [gedaagde] door de rechtbank ontvangen op 18 maart 2025
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2025 waarbij van de kant van [eiser] en van de kant van [gedaagde] pleitaantekeningen zijn overgelegd en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] drijft onder de naam ‘[bedrijf 1]’ een eenmanszaak. Deze onderneming houdt zich onder meer bezig met afbouw van woningen.
2.2.
[eiser] is eigenaar van een woning aan [adres] te [plaats 1] (hierna: de woning).
2.3.
In september 2023 heeft [gedaagde] een offerte verstrekt aan [eiser] voor werkzaamheden voor een bedrag van € 73.615,00 (incl. BTW). [eiser] heeft deze offerte geaccepteerd. Daarmee is tussen partijen een overeenkomst van aanneming tot stand gekomen (hierna: de aanneemovereenkomst).
2.4.
De aanneemovereenkomst ziet op i) het plaatsen van een dakkapel ii) het verbouwen van de zolder inclusief het plaatsen van een en-suite badkamer iii) het renoveren van een badkamer op de eerste verdieping iv) het renoveren van het toilet op de begane grond en v) diverse overige renovatiewerkzaamheden. [gedaagde] heeft ook meerwerk verricht.
2.5.
[bedrijf 2] B.V. is de onderaannemer voor het plaatsen van een dakkapel. Het overige werk liet [gedaagde] (vooral) door zzp’ers uitvoeren.
2.6.
De werkzaamheden zijn op 2 oktober 2023 gestart. Tijdens de werkzaamheden hebben partijen contact gehad via e-mail en vooral WhatsApp. In de WhatsAppgroep zat ook [betrokkene 1], de zus van [eiser]. Zij is binnenhuisarchitecte en was als zodanig bij de renovatie betrokken.
2.7.
[eiser] heeft tot en met november 2023 in totaal € 60.000,00 inclusief btw betaald. Dat zijn alle termijnen tot 90% gereed. De laatste termijn was pas na oplevering verschuldigd en is niet betaald.
2.8.
[gedaagde] heeft aan [bedrijf 2] een aanbetaling gedaan van € 7.000,00. Volgens de offerte bedragen de kosten van de dakkapel € 16.780,00.
2.9.
[gedaagde] heeft € 13.000,00 aan Sanisale (de leverancier van sanitair) betaald: een eerste betaling van € 5.000,00 op 18 oktober 2023, gevolgd door betalingen op 18 november, 24 november en 4 december 2023. Volgens de offerte bedragen de kosten van Sanisale voor badkamer 1 (op de eerste verdieping) € 12.500,00 en die voor de badkamer op zolder € 6.285,00.
2.10.
Op maandag 27 november 2023 heeft in de woning een bespreking plaatsgevonden tussen partijen waarbij [betrokkene 2], zakenpartner van [eiser] (hierna: [betrokkene 2]) aanwezig was. In een brief met datum van diezelfde dag heeft [eiser] geschreven:
Zoals vanmorgen tijdens ons locatiebezoek besproken heb ik je op verschillende manieren in de gelegenheid gesteld het aangenomen werk te kunnen afronden. Helaas is tot op heden nog geen enkel deel uit de verbouwing gereed. De aanvang van de werkzaamheden waren op 2 oktober 2023. (...) Afgesproken doorlooptijd was 6 weken.
(…) Tijdens ons gesprek hebben we besloten dat we een deel van de werkzaamheden zullen laten vervallen en ons concentreren op het opleveren van de onderstaande checklist. Omdat jij tijdens ons gesprek geen inzicht had in de administratie hebben we besproken dit op een later tijdstip te verrekenen. Van de werkzaamheden die we hebben laten vervallen maak jij een rekensom waarop jij over 2 weken bij mij terugkomt met een voorstel. Ik verwacht dit voorstel dus uiterlijk maandag 18 december in mijn mailbox. De checklist loop jij vrijdag 1 december met [betrokkene 2] op locatie weer door om 10.00.
Tijdens de werkzaamheden is er op alle plaatsen tegelijkertijd aanvang gemaakt, waardoor het hele huis op z’n kop staat en overal rommel, gereedschap en materiaal staat. Tevens mist er op locatie nog veel materiaal, zoals het sanitair en de kozijnen. (…)
Hieronder vind je de werkzaamheden die nog door jullie uitgevoerd dienen te worden, en die je aanstaande vrijdag met [betrokkene 2] doorloopt;
Toilet begane grond:
-
De tijdelijke toiletpot verwijderen en de juiste plaatsen, afmonteren, voegen waar nodig, kitten, witte tegels die eerder geplaatst zijn vervangen i.v.m. scheef, opleveren.
Garage begane grond:
-
Zorgen dat de PVC vloer kan worden afgemaakt.
-
Kraan +Wasbak monteren + afkitten
-
Schilderen wanden + plafonds
-
Bescherming vloer verwijderen en afvoeren
-
Wandcontactdozen + schakelmateriaal afmonteren.
-
Zorgen dat het luik van de kruipruimte open kan.
1e verdieping badkamer:
-
Zichtlijnen tegels lopen niet netjes door
-
LED profiel komt koud op gevoegd / gekit tegelwerk,niet integelwerk verwerkt.
-
Aftegelen badkamer
-
Afvoegen badkamer
-
Afkitten badkamer
-
Afsauzen badkamer
-
Er mist 1 lichtpunt voor de wandlamp naast linker spiegel
-
Er mist 1 wandcontactdoos 230V onder de spiegel
-
Ventilatiesysteem werkbaar opleveren
-
Verlichting plaatsen / gaten boren
-
Dorpel van badkamer naar douche netjes maken, schots en scheef
-
Waar nodig nog stukadoorswerkzaamheden verrichten
-
Badmeubel plaatsen en afkitten
-
Toilet plaatsen en afkitten
2e verdieping zolder:
-
Constructie controle dakkapel. [betrokkene 2] heeft je gewezen of dat het lijkt dat de dakkapel niet recht staat, dit graag met Jozefbouw opnemen en afstemmen en controleren. Wij starten komende week met de afbouw op de tweede etage, en dan is er dusnietsmeer te wijzigen aan de constructie.
-
Er zijn nog geen kozijnen geplaatst, deze komen op 9 december. Hiervoor zit er watervaste folie in de dakkapel gespannen. Deze aanpassen zodat het water naar buiten loopt in plaats van naar binnen.
-
Het plaatsen van de kozijnen + rolluiken (ná 9 december, afspraak maken)
Te leveren materialen, voor eind van de week dus op locatie aanwezig in garage en/of gemonteerd;
-
Al het materiaal van Sanisale volgens offerte 202304411 en 202304412.
We hebben contact gehad met [bedrijf 2] en Sanisale. Deze zijn beide niet volledig voldaan. Jij hebt tijdens ons gesprek aangegeven dat je dezelfde dag [bedrijf 2] zou betalen en voor het eind van de week ook Sanisale.
Onder aan de brief staan de namen van [eiser] en [gedaagde]. Daarbij staan geen handtekeningen.
2.11.
In een brief met de datum 1 december 2023 heeft [eiser] geschreven:
Beste [gedaagde],
Inmiddels heb ik je op verschillende manieren in de gelegenheid gesteld het aangenomen werk te kunnen afronden / herstellen. Helaas is tot op heden nog geen enkel deel uit de verbouwing gereed. Na het gesprek met [betrokkene 2] op 27-11 j.l. gaf je aan dat de badkamer woensdag’s klaar zou zijn en ik bij thuiskomst weer kon gaan douchen. [betrokkene 2] is vanaf dat moment vrijwel iedere dag op de bouw aanwezig geweest, maar het lijkt of er steeds meer zaken niet lukken dan wel. Je zou eerst vrijdag 1 december opleveren, en hebt dit nadien weer verplaatst naar 4 december. Zie foto’s badkamer, er is door de muur heen geboord, we zijn van mening dat de installatie niet volgens kwaliteitseisen is gemonteerd.
(…)
Je zou eerst de oplevering 1 december 10 uur doen, toen 1 december 13:30 maar toen heb je [betrokkene 2] gebeld om dit naar maandag 4 december te verplaatsen. Dit omdat de badkamer gewoon nog steeds niet klaar is en schade is ontstaan. Daarbij mist er dus op locatie nog veel materiaal zoals het sanitair en de kozijnen.
De wand van de badkamer is te ondiep voor de inbouwdelen, hier zou gewoon een voorzetwand gemaakt moeten worden. Daarbij is haar fotobehang geruïneerd. Nu moet er weer een centimeter dik stukadoorswerk op, dit is gewoon niet de manier; daarbij is het nog steeds een grote bouwval. Zie foto’s. Mijn vertrouwen is weg. Na overleg zou jij het hele weekend mensen op de bouw hebben, maar heeft [betrokkene 2] jou tijdens zijn telefoongesprek aangegeven maar beter even te stoppen en gewoon de materialen af te leveren die nog nodig zijn voor oplevering maandag. Je hebt met hem zoals jij noemde “een harde afspraak gemaakt”, waarin je aangaf maandag een bus te huren en alle materialen op Stuurboord brengt. We zullen dan maandag om 13.30 samen in beraad gaan hoe nu verder, en tegen welke rekensom.
Vervolgens wordt opnieuw een lijst van werkzaamheden opgenomen die [gedaagde] volgens [eiser] nog zou afmaken. Onder aan de brief staan de namen van [eiser] en [gedaagde]. Daarbij staan geen handtekeningen.
2.12.
In een brief met de datum 4 december 2023 heeft [eiser] geschreven:
Afgelopen weekend ben ik teruggekomen van mijn trip naar (…). Bij binnenkomst ging de voordeur niet meer open en ben ik via het bovenraam naar binnen geklommen. Ik had verwacht dat je vrijdag of maandag zou gaan opleveren en ik ben wederom geschrokken van de chaos. (...)
We zijn met 6 man begonnen met opruimen en hebben jouw spullen en gereedschappen van de werknemers netjes in de garage gelegd. Na het opruimen en verwijderen van de stukloop ben ik geschrokken van de aangerichte schade aan het huis waaronder:
-
Voordeur die niet opent
-
Kruipluik garage gaat niet open
-
Houten vloer beneden
-
Schade aan de trap houten delen
-
Schade aan diverse deuren
-
Binnenlopen van gips of kalk in de woonkamer
-
Binnenlopen van gips of kalk in de slaapkamer
-
Binnenlopen van gips of kalk in de kinderslaapkamer
-
Schade aan stukwerk in hallen
-
Schade aan fotobehang kinderslaapkamer
-
Schade aan badkamer
-
Eventuele schades plaatsen dakkapel zonder ondersteuning
-
Ontbrekende ventilatie in de badkamer
-
Schade gemaakt voor plaatsen badkamerraam
-
(…)
Voor deze schades heb ik een onafhankelijke partij ingeschakeld die de veroorzaakte schade gaat bepalen. Hieruit zal een bedrag volgen en hiervan verwacht ik dat dit binnen 7 dagen na oplevering rapport op mijn rekening wordt gestort. Rekening (…)
Dan nog wat betreft de betalingen aan de leveranciers; deze zijn beide niet volledig voldaan. Jij hebt tijdens ons gesprek aangegeven dat je dezelfde dag [bedrijf 2] zou betalen en voor het eind van de week ook Sanisale. Volgens de laatste gegevens is dit niet gedaan, ik wil dat dit uiterlijk dinsdag 5 december om 12.00 uur is afgehandeld.
2.13.
Op 4 december 2023 hebben partijen in de woning met elkaar gesproken. [eiser] heeft dit gesprek opgenomen en uitgewerkt in een (niet aan [gedaagde] gezonden) verslag. Naast [eiser] ([eiser]) en [gedaagde] ([gedaagde]) waren daarbij aanwezig: [betrokkene 2] ([betrokkene 2]), [betrokkene 3] ([betrokkene 3]) en [betrokkene 4] ([betrokkene 4]) van HLPC en [betrokkene 5] ([betrokkene 5]) van [bedrijf 2], de onderaannemer van de dakkapel. HLPC is een schade-expert waar [gedaagde] in het verleden mee heeft samengewerkt, maar die in dit geval door [eiser] was gevraagd om het werk van [gedaagde] te beoordelen. In het verslag staat onder meer:
[gedaagde]: (…) Ik heb maandag toen met jou en [betrokkene 2] erbij, heb ik gezegd. Ik moet alle plussen en minnen. Wat er wel uitgevoerd is, wat er niet uitgevoerd is, moet ik even op papier zetten. Die heb je hier. En dan kun je keurig netjes zien wat de stand van zaken is.
(…)
[eiser]: Er is nagenoeg niks af. De vloer is verrot. De muren kunnen opnieuw gedaan worden. (…) Het is 42.000 euro. Daar gaan we uitkomen. Dan gaan we een schadebedrag uitkomen. Dan gaan we een financiële afhandeling maken. Dan ronden we het af en zijn we klaar. Als je daarmee eens bent.
[gedaagde]: We zien waar het op uitdraait. (…)
(…)
[betrokkene 3] en [betrokkene 4] van HLPC arriveren en voegen zich in het gesprek.
(…)
[eiser]: Ik denk dat we opnieuw beginnen. (..) We hebben een offerte afgesproken. (…) Totale verbouwing (…) Daarvan is betaald 60.000 euro. Daarvan is eigenlijk niks af. En wat er af is ziet er niet uit.
[gedaagde]: De schuur is klaar. De wc is klaar.
[eiser]: Nee het is niet klaar want de lijm gaat er niet uit.
(…)
[eiser]: Maar vorige week hebben we een afspraak gehad. (…) Daar hebben we alles voor op papier gezet. Wat we hebben afgesproken.
[gedaagde]: Jazeker.
[eiser]: En dat we uit elkaar zouden gaan.
[gedaagde]: Dat klopt.
[eiser]: Jij hebt gezegd dat woensdag de badkamer af zou zijn. Toen hebben wij gezegd die zaterdag af, prima. Je hebt vrijdag de afspraak afgezegd. (…)
[gedaagde]: Ik heb hem verzet, naar maandag.
[betrokkene 2]: Ja, want je was niet klaar.
[eiser]: We zijn negen weken verder.
[gedaagde]: Er kwam onvoorziene dingen kwamen naar voren.
[eiser]: De badkamer is niet af. En die is ook niet binnen een week af. Want er moet een nieuwe muur gezet worden. Je hebt de inbouwkranen die gebruikt zijn. Die zijn net zo dik als de muur. Het is door het fotobehang heen gegaan. Wat net nieuw was. (…)
(…)
[eiser]: We kunnen het werk doornemen. En de schade door het werk. Want daar hebben we vanmorgen een brief van gemaakt. Wat wij vinden dat er allemaal beschadigd is. (…).
[eiser]: (…) En daarbij. Je kan het hier lezen. Dit zijn de gespreksverslagen. Van de laatste drie keer. En dan kan je zeggen of je het er mee eens bent of niet. Welke is van vorige week?
(…)
[gedaagde]: In ieder geval de afspraak was. Dat we vrijdag zouden opleveren. Ik heb jou vrijdag opgebeld. [betrokkene 6]. Die inbouwkranen. Dat ging niet helemaal soepel. Dat was even een understatement. En daarom belde ik jou vrijdagochtend, We hebben een extra dag nodig. Zaterdag om dit op te lossen.
[betrokkene 2]: Dan hadden we het ook niet gered.
[gedaagde]: Nee, nee, nee. [betrokkene 6] was hier net. Hebben we keurig en netjes rustig de situatie geanalyseerd.
(…)
[gedaagde]: Hij heeft een poging gedaan. Om ze in de bestaande muur te krijgen. Die is mislukt. Dat moet opgelost worden.
(…)
[eiser]: (…) Niks is af. Dit gaat gewoon nooit goedkomen. Dus ik wil gewoon een financiële oplossing met je treffen.
[gedaagde]: Als ik naar[nu]
tegen jou zeg. En dat meen ik uit de grond van maat[m’n hart]
(…) [betrokkene 1] (…). De hele week is die geweest toen jij op vakantie was (…). (…) Elke dag heb je een update gekregen van die badkamer. Toen heb ik Kees onder druk gezet. (…) Nou moet jij die dakkapel plaatsen. Waar of niet.
[betrokkene 5]: Zeker.
[gedaagde]: Want ik wil dat [eiser] vooruitgang ziet. En we wachten niet tot negen december. Met [betrokkene 1] erbij. (…)
(…)
[eiser]: Ik weet al wat je gaat zeggen. Want dit vertel je al acht weken.
[gedaagde]: Nee dit vertel ik niet acht weken. Want de dakkapel is vorige week geplaatst. Toen kom jij zaterdagavond thuis. Die badkamer. Daar is [betrokkene 1] elk dag bij geweest. (…) Elke dag heb ik weer een update en filmpje gekregen van Jan en van mij. (…)
Volgens het verslag zijn partijen vervolgens door de woning gelopen om de situatie van het werk te bekijken. Na bespreking van de schuur/garage en het toilet en een discussie over het afdekken van de trap, staat in het verslag:
[eiser]: [gedaagde] wij gaan het financieel afhandelen, dan gaan we er proberen uit te komen, En voor de rest gaan we helemaal niks meer doen.
[gedaagde]: Best.
[eiser]: Ik zit toevallig bij het beste advocatenkantoor van Nederland, dus ik ga er echt vol in als je het niet gewoon op gaat lossen. (…) En je hebt een eenmanszaak, je bent privé aansprakelijk. Ik ga echt net zo lang door.
Partijen vervolgen het bekijken van het werk op de zolder. Na een discussie over het aanbrengen van ventilatie, staat in het verslag:
[eiser]: Je had negen weken de tijd gehad om dat te maken, En dit is wat er gebeurd is. Je hebt deze balk hier weggezaagd, en dit muurtje weg. (…)
[gedaagde]: Maar weet je, zo op deze manier, dat is erg makkelijk zeggen, (…) Je weet (…) hoe dit gegaan is. (…) Er is nu nog steeds geen tekening.
[eiser]: [gedaagde], de tekening ligt beneden, Die heeft jouw schoonvader gemaakt.[rechtbank: de schoonvader van [gedaagde] is verbonden aan Sanisale die het sanitair heeft geleverd]
[gedaagde]: Ik weet het, samen met [betrokkene 1]. En (…) tot en met de dag van vandaag is er nog geen tekening die klopt. [betrokkene 1] is hier, (…) weken lang hebben ze hier rondgelopen, dat jij op vakantie was, toen stonden ze hier nog te tekenen op de vloer, met streepjes, je ziet de streepjes nog staan, van hoe gaan we het doen? In de badkamer exact hetzelfde. Drie weken lang hebben ze daar met z’n tweeën, met [betrokkene 1], van, nou moet je zo doen,(…)
[eiser]: [gedaagde], beneden liggen de tekeningen, ja je hebt gelijk, zo klopten niet helemaal qua centimeters, daarvan hebben we elke keer tegen elkaar gezegd (…) dat komt wel goed als de spullen er zijn en we zijn wat verder, gaan we kijken. Als dit muurtje weg is, gaan we kijken, komt het douchen hier of komt het douchen hier? Daar kijken we naar op het moment dat we het dakkapel ook hebben. Maar het is negen weken verder en ik kan nog niet eens douchen, [gedaagde]. En er is ook geen uitzicht meer.
(…)
Na een toelichting van [gedaagde] over het moment waarop hij de klus heeft aangenomen, staat in het verslag:
[eiser]: Over zes weken, dan zijn we hier klaar.
[gedaagde]: Dat klopt. Dat geef ik ruiterlijk toe. (...) Dat is nu drie weken uitgelopen. Het zal misschien nog twee weken uitlopen. (…) dat is mijn fout.
[eiser]: [gedaagde], het gaat niet uitlopen. Want we hebben je nu twee keer de kans gegeven om het op te lossen.
(…)
[gedaagde]: Eén keer. Vorige week is de eerste keer dat we een gesprekje hebben gehad.
[eiser]: Ik wil er toch wel financieel uitkomen met jou. Dat kunnen we denk ik vandaag doen. Want wij gaan hier niet meer uitkomen. En ik vind jouw mensen ook niet het meest geschikt. (…) Ik denk dat de heren de schade (..) kunnen bepalen die ze zien. (…)
[gedaagde]: Maar dat gaat sowieso niet vandaag lukken (…) Want daar hebben hun de tijd voor nodig. (…)
[eiser]: Kunnen we afspreken dat we het financieel gaan oplossen. En kunnen we afspreken dat we de heren er naar laten kijken.
[gedaagde]: Dat vind ik prima. Maar dan zeg ik er ook eerlijk bij. Ik weet dat als je een derde partij … Je moet in de gelegenheid worden gesteld om het op te lossen. Want als een andere partij het op gaat pakken. Die moet eerst de tijd nemen om zich erin te verdiepen. En noem maar op. Dat wordt zes keer zo duur. Terwijl… (…)
In verband met een mogelijke financiële afwikkeling en discussie tussen partijen over welk werk geoffreerd is, staat in het verslag:
[eiser]: Je hebt toch ook een offerte gestuurd met een totaalbedrag. (…)
[gedaagde]: Daar stond geen schuur in. Daar stond niet een zolder slopen. (…) Dit is de derde container. (…)
(…)
[gedaagde]: (…) Ik heb gewoon per post erin gezet. (…) Wat er uitgevoerd moet worden. (…) Dat er daarna nog 600 kilometer aan elektrawerk. En andere gektes in die badkamer komt. Dat wist ik niet van te voren. (…)
[eiser]: het elektrawerk is erbij gekomen. Daar zul je mij ook niet over horen.
(…)
[eiser]: (…) Ik denk alleen dat je iets hebt aangenomen. Wat je gewoon niet kan. En wat je totaal onderschatte. (…) Als jij gaat zeggen. We kunnen het vandaag niet oplossen. (…) Dan weet ik al. Dan wordt het uitgesteld. (…) Ik heb er geen zin meer in. (…) Ik vraag aan jou. Of je wil kijken. Het bedrag wat ik jou betaald heb. Of we daar uit kunnen komen. Als jij de dakkapelboer betaalt. En Sanisale. (…) Of we dan uit dat bedrag kunnen komen. En over een heel klein bedrag hebben we nog. Want dat is 6.000 euro verschil. En als we daar uit kunnen komen. Kunnen we redelijk makkelijk uit elkaar gaan.
(…)
[betrokkene 4]: Je kan nu zelf iets afspreken, of we kunnen het er met z’n drieën over hebben, is dat handig?
[gedaagde]: Ja dat is goed. Dit werkt niet. Ik heb geen zin meer hoor.
Daarna is [gedaagde] met Duindam en Van Heemskerk naar het kantoor van HLPC gegaan. [eiser] en HPLC hebben afgesproken dat zij de dag er na contact zullen hebben.
2.14.
In een tweede brief met de datum van 4 december 2023 gericht aan [gedaagde] heeft [eiser] onder meer geschreven:
Zoals in mijn vorige verslag te lezen is mijn vertrouwen kwijt om je enige vorm van herstelwerkzaamheden te laten verrichten. Dit heb ik tijdens ons gesprek van vandaag duidelijk gemaakt. Deze kans heb je meermaals gekregen, maar het werk komt gewoon niet af. Hierbij even een kort gespreksverslag van vandaag.
Vandaag is de onafhankelijk schadexpert HLPC op locatie geweest, samen met [betrokkene 5] van [bedrijf 2] (aannemer voor de dakkapel) om met z’n allen te bespreken waar we nu staan. Jij hebt een rekensom gemaakt van werkzaamheden waarvan jij vind dat jullie die hebben uitgevoerd t.w.v. € 42.352,86. Inmiddels heb ik reeds € 60.000,- aan betalingen gedaan. Daarbij hebben we volgens mij
een vaste prijs afgesproken waarvoor jij het werk hebt aangenomen. Wanneer er een paar dingen extra zijn gedaan, is het geen probleem dat je dit overlegd en nadien berekend, maar nu is jouw lijst niet conform de realiteit.
Ik heb zelf ook een calculatie gemaakt en kom daar tot € 36.350,- van wat er gedaan en geleverd is. Er moeten door jou namelijk nog betalingen voldaan worden t.w.v. ruim € 7.800 aan [bedrijf 2], en er moeten nog betalingen gedaan worden t.w.v. ruim € 7.000,- aan Sanisale. Ik heb je aangegeven dat ik het niet meer goed zie komen, en dat ik het gewoon financieel met jou wil oplossen en de materialen op locatie wil hebben. (wat je eigenlijk al beloofd had om vandaag te doen..)
Vervolgens hebben we met z’n allen het huis doorgelopen en de gemaakte schade bekeken. HLPC heeft hiervan diverse foto’s gemaakt en we hebben gaandeweg alle problemen die zijn ontstaan ook besproken, zoals de toilet, trap, de wanden, de vloeren, de afzuiging, het riool, de opleverlijst van vorige week, de kozijnen, de badkamer, de zolder etcetera.
Na de ronde hebben we besloten dat het gesprek in herhaling viel en zou jij met [betrokkene 4] en [betrokkene 3] meegaan naar hun kantoor in [plaats 1], om met z’n drieën te bespreken hoe het e.e.a. tot een goed eind gebracht zou kunnen worden. Hiervan zou ik uiterlijk 5-12 in de avond op de hoogte gebracht worden.
Ik ga er vanuit dat we er met z’n allen op een fatsoenlijke manier uitkomen.
2.15.
Partijen zijn niet tot een minnelijke oplossing gekomen.
2.16.
Op 13 december 2023 heeft [gedaagde] aan [eiser] een e-mail gezonden. Daarin verwijst hij naar het gesprek van 4 december 2023, betwist hij dat de kwaliteit niet goed is en afspraken niet worden nagekomen en stelt hij zich op het standpunt dat hij gelegenheid moet krijgen om het project naar beider tevredenheid te mogen afronden.
2.17.
Dezelfde dag heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor herstelkosten. Daarbij heeft de advocaat meegedeeld dat [eiser] de aanneemovereenkomst ontbindt. In de brief staat onder meer het volgende:
Cliënt heeft u vier brieven gestuurd (…) waarin diverse gebeurtenissen zijn weergegeven en tekortkomingen en schadeposten zijn opgesomd. Ik verwijs u voor de volledigheid nogmaals naar de inhoud van die brieven, die er samengevat op neer komt dat:
-
De werkzaamheden, ook na een ingebrekestelling en een gestelde termijn voor nakoming, niet volledig en niet tijdig zijn afgerond, waarmee u in verzuim bent;
-
De verrichte werkzaamheden niet voldoen aan de eis van goed en deugdelijk werk;
-
Er grote schade is aangericht aan de woning van cliënt;
-
Leveranciers niet (volledig) door u zijn voldaan, waardoor materialen die nodig zijn voor de werkzaamheden niet worden geleverd.
In reactie hierop heeft u de werkzaamheden op 4 december 2023 neergelegd.
(…)
Nadat u de werkzaamheden heeft neergelegd, heeft cliënt een andere aannemer de door u uitgevoerde werkzaamheden laten beoordelen. De resultaten hiervan zijn hieronder opgesomd en op zijn zachts gezegd schokkend te noemen.
Veroorzaakte schade door [gedaagde] en haar onderaannemers:
1.
Conform de NEN1010 dienen alle metalen delen vereffend worden via een centraal aardpunt. Het bad was voorzien van een aard optie, maar is niet aangesloten op de aanwezige aard opties in de badkamer. Bovendien zat er een 230V stopcontact onder het bad gemonteerd en daarenboven moet worden vastgesteld dat de afvoerinstallatie niet naar behoren was aangesloten, hetgeen, zonder enige twijfel, in de toekomst tot lekkages zou hebben geleid.
2.
Conform de NEN3215 dient een afvoer voor een woning altijd middels 45 graden op de standleiding aangesloten te worden. In de badkamer is door de mensen van [gedaagde] het toilet voor zolder en het toilet op de 1e etage op een 90 graden T stuk aangesloten. Dit gedeelte van de afvoer dient vervangen te worden omdat anders een doorspoel beurt door kan schieten naar het volgende toilet. Hiervoor zal het bad en de betegeling verwijderd moeten worden.
3.
Conform het bouwbesluit worden PVC afvoerleidingen gelijmd met PVC lijm. De door [gedaagde] aangebrachte drain in de douche cel zat bevestigd / gelijmd met montage kit. de gehele drain en vloer dient vervangen te worden. Hiervoor zullen de tegels van de vloer verwijderd dienen te worden. Bij het testen van de drain bleek deze constructie zelfs al lek te zijn. De drain is daarbij bovenop de beton afdekvloer geplaatst, waardoor er een opstap is ontstaan van 5 centimeter, waar dit niet nodig was.
4.
De afvoer van het inbouwreservoir dient met een mof en een meegeleverd rubberen manchet gemonteerd te worden, zodat deze stank- en waterdicht is maar flexibel blijft bij beweging.
5.
Vanaf de beton vloer zitten warm en koud water, deze zijn met knelkoppelingen in de vloer en daarna in de wand met tweede knelkoppelingen aangebracht. Conform het bouwbesluit mogen knelkoppelingen geenszins worden toegepast in deze situatie, dit hoort gesoldeerd of geperst te worden. Om dit te herstellen zal de wand, de koof en de vloer open moeten. Daarbij zitten de koperen leidingen gewoon los.
6.
Punt 5 is ook het geval in de badkamerkoof, waarbij in de wand naar boven gaande CV leidingen met knelkoppelingen zijn afgewerkt.
7.
De vloerverwarming is in contact gelegd met de koud water drink voorziening. Hierdoor kan het water in de leidingen opwarmen en is er een kans op ontstaan van legionella. De vloer gaat in zijn geheel open in verband met punt 3, 5 en 6 en zal dus geheel aangepast worden, daarbij zal de vloerverwarming er niet heel uit komen en dus opnieuw aangebracht dienen te worden. Al het leidingwerk dient vervangen te worden.
8.
Op de sierbestrating in de voortuin zijn geen platen aangebracht bij het plaatsen van de container. Hierdoor is de voortuin beschadigd.
9.
Doordat de door [gedaagde] aangebrachte stukloper inmiddels al 8 weken op de trap zat, is deze op de neuzen gaan scheuren. Hierdoor is de houten trap beschadigd. Bovendien namen de mannen van [gedaagde] het niet nauw met opruimen van de werkplek iedere avond en is er naast de trap schade ontstaan aan de houten vloer bij de entree van de woning. Het laten schuren en oliën van een vloer zal om en nabij de € 24,95 per m2 liggen, waarbij er verwacht mag worden geen onderbrekingen te maken.
10.
Door het niet toepassen van een voorzetwand, en het proberen in te bouwen van een 80mm inbouwkraan in een 80mm wand is het fotobehang in een aangelegen slaapkamer beschadigd.
11.
Door het verwijderen van de mechanische ventilatie is er een positie voor de badkamer door [gedaagde] bepaald naast de deur. Dit is echter zinloos omdat de douche op een andere positie zit. Om de mechanische ventilatie op de juiste positie te krijgen dient het plafond verwijderd en opnieuw aangebracht te worden.
(…)
Als gevolg van deze analyse zal de complete badkamer weer gesloopt en opnieuw opgebouwd moeten worden. Cliënt stelt u hiermee aansprakelijk voor die schade, en ook voor de overige schade aan zijn woning.
Omdat de werkzaamheden niet voldoen aan de eis van goed en deugdelijk werk, twijfelt cliënt ook of uw werknemers wel gekwalificeerd zijn (…).
Gegeven het voorgaande heeft cliënt meer dan voldoende gronden om tot ontbinding van de aanneemovereenkomst over te gaan. Cliënt ontbindt de aanneemovereenkomst dan ook hierbij, met een beroep op artikel 6:265 BW. Op grond van artikelen 6:271 en 6:272 BW worden de geleverde prestaties daarmee ongedaan gemaakt, tenzij dat feitelijk niet mogelijk is, in welk geval de prestaties worden gewaardeerd op de waarde van de geleverde prestatie.
In praktische zin komt dat erop neer dat u de aanbetalingen van cliënt (EUR 60.000) dient terug te betalen, minus de waarde van de door u geleverde prestatie, maar vermeerderd met de schade die cliënt heeft geleden.
Daarnaast dient meegenomen te worden welke bedragen de leveranciers nog tegoed hebben voor de levering van diverse bouwmaterialen. Het is cliënt onduidelijk hoeveel de leveranciers voor het overige nog te vorderen hebben. Ik ontvang graag uw opgave van wat daadwerkelijk aan de leveranciers is voldaan. Cliënt zal dan zelf de restantbetaling aan de leveranciers voldoen, nu de contractuele relatie met u door de ontbinding is beëindigd.
2.18.
Op 14 december 2023 heeft [bedrijf 2] een factuur voor € 9.153,50 voor “Realiseren dakkapel [plaats 1]” gezonden aan Golden Scorpion B.V. (een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid van [eiser]).
2.19.
Op 29 december 2023 heeft [gedaagde], onder verwijzing naar zijn e-mail van 13 december 2023, aan de advocaat van [eiser] laten weten dat hij de werkzaamheden wil hervatten. Hij schrijft:
(…) In reactie op uw schrijven wil ik nogmaals op mijn brief van 13 december terug komen gericht aan [eiser].
Hopende dat we in het nieuwe jaar de werkzaamheden in goed overleg kunnen afronden.
2.20.
Op 3 januari 2024 heeft de advocaat van [eiser] per e-mail aan [gedaagde] geschreven:
U gaat geheel niet in op het ondermaatse niveau van uw werkzaamheden zoals in mijn brief uitgebreid is beschreven. Het bureau dat uw werkzaamheden heeft beoordeeld, waarvan nu een rapportage wordt uitgewerkt die gebruikt zal worden voor de gerechtelijke procedure, heeft vastgesteld dat uw werkzaamheden amateuristisch zijn geweest en allesbehalve voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
(…)
Daarnaast is de afgesproken termijn voor realisatie, ook nadat u in de gelegenheid bent gesteld de werkzaamheden af te ronden, inmiddels ruimschoots gepasseerd. Onder meer om die reden bent u in verzuim.
(…)
Cliënt weigert derhalve de door u aangeboden nakoming omdat er geen vertrouwen is in een behoorlijke nakoming en ook omdat u geen betaling aanbiedt van de verschuldigd geworden schadevergoeding en van de kosten (6:86 BW). Cliënt verlangt derhalve geen nakoming maar vervangende schadevergoeding (6:87 lid 1 BW), naast de vorderingen uit de ongedaanmakingsverbintenissen die als gevolg van de ontbinding zijn ontstaan.
Ik constateer dat u ook niet ingaat op de aan u gestelde vragen. Er rest mij dan ook niets anders dan de vorderingen van cliënt middels een gerechtelijke procedure op u verhalen (…).
2.21.
De heer [betrokkene 7], schade-expert bij Uitdebrandexpertise (hierna: [betrokkene 7]) heeft in opdracht van [eiser] op 21 december 2023 een opname gedaan van de woning. In het rapport van [betrokkene 7] van 21 januari 2024 (hierna: het rapport) is de waarde van het door [gedaagde] uitgevoerde werk geraamd/getaxeerd op € 25.695,00, de waarde van het uitgevoerde meerwerk op € 5.053,00 en de kosten van herstel van schade op € 20.190,50. De conclusie van het rapport luidt:
Eindconclusie uitgevoerde werk:
Het beeld dat ik heb gekregen van de geleverde werkzaamheden is zeer slecht te noemen. Op het casco van de dakkapel na is het geleverde werk ernstig ondermaats uitgevoerd. Van een aannemer mag goed en deugdelijk werk verwacht worden waar in dit geval zeker niet aan is voldaan. Er is schade toegebracht aan de hoofddraagconstructie. Er is gewerkt zonder advies van een constructeur. Het installatiewerk is verkeerd en gevaarlijk uitgevoerd. Het tegelwerk is niet recht en ondeskundig uitgevoerd en er is geen goede hechting met de ondergrond tot stand gekomen. Er is tijdens de werkzaamheden niet zorgvuldig met de eigendommen [eiser] omgegaan waardoor schade is ontstaan. Tijdens een bouwproces kan altijd iets mis gaan. In het onderhavige geval is er nagenoeg niets goed en deugdelijk uitgevoerd. Het werk dat gedaan is moet opnieuw worden gedaan en heeft schade aan de woning toegebracht. Persoonlijk ben ik dermate slecht uitgevoerd werk niet tegengekomen.
2.22.
De advocaat van [eiser] heeft het rapport op 22 januari 2024 per e-mail aan [gedaagde] gestuurd en heeft [gedaagde] gevraagd om uiterlijk 24 januari 2024 voor 12:00 uur mee te delen of hij bereid is de [eiser] gestelde vordering van € 60.957,00 te voldoen.
2.23.
Na een verzoek om uitstel voor juridisch advies heeft [gedaagde] op 7 februari 2024 aan de advocaat van [eiser] geschreven dat hij er nog steeds in onderling overleg uit wil komen. Hij benadrukt daarbij dat hij de opdracht niet heeft terug gegeven en die af wil maken.
2.24.
[eiser] heeft het werk door derden af laten maken. Daarbij heeft [eiser] (dan wel zijn B.V.) betalingen gedaan aan – onder meer – Sanisale en stucadoorsbedrijf DM.
2.25.
In maart 2024 heeft [eiser] conservatoir beslag doen leggen op de woning van [gedaagde].
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert, na vermeerdering van eis, – samengevat – om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te betalen:
een bedrag van € 60.975,50, te vermeerderen met de incassokosten van € 1.675,55 en de wettelijke rente vanaf 18 december 2023 tot aan de dag van algehele betaling;
een bedrag van € 564,00 aan vertragingsschade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vonnisdatum tot aan de dag van algehele betaling;
een bedrag van € 3.650,69 aan deskundigenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vonnisdatum tot aan de dag van algehele betaling;
de beslagkosten, te weten verschotten van € 414,60 en salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na vonnis tot aan de dag van algehele betaling;
en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het vonnis.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de aanneemovereenkomst. Hij was op 13 december
2023 in verzuim op grond van artikel 6:82 lid 1, dan wel artikel 6:83 sub a of c Burgerlijk Wetboek (BW), zodat [eiser] op die datum de aanneemovereenkomst gerechtvaardigd heeft ontbonden. [gedaagde] was voor 27 november 2023 al op verschillende manieren in de gelegenheid gesteld om het werk af te ronden. De afgesproken termijn voor realisatie was toen al ruimschoots gepasseerd. Ook de daarna gestelde termijnen voor de afronding van de (gereduceerde) werkzaamheden en betaling van leveranciers heeft [gedaagde] laten verlopen zonder na te komen. In overleg zijn daarop de werkzaamheden op 4 december 2023 gestaakt. Het aanbod van [gedaagde] na de ontbinding om alsnog na te komen, kan niet dienen om de ontbinding ongedaan te maken, ook omdat [gedaagde] daarbij niet heeft aangeboden om schadevergoeding en kosten te betalen en omdat er door de kwalificatie van de werkzaamheden door [betrokkene 7] geen vertrouwen meer was in een behoorlijke nakoming. Met de ontbinding van de overeenkomst zijn ongedaanmakingsverplichtingen ontstaan. Als de prestaties niet ongedaan gemaakt kunnen worden, dan is een vergoeding verschuldigd ten belope van de waarde op het tijdstip verschuldigd. De prestaties van [gedaagde] hebben een waarde van € 25.695,00 voor het uitgevoerde werk en € 5.053,00 voor het meerwerk, waar [eiser] € 71.533,00 aan [gedaagde] en onderaannemers heeft betaald. Daarnaast verlangt [eiser] vervangende schadevergoeding van € 20.190,00. Dit geeft een vordering op [gedaagde] van € 60.975,50. De vertraagde oplevering heeft ook schade gegeven. [eiser] heeft een mobiele badkamer moeten huren. De kosten daarvan waren € 564,00. Ook moeten de kosten van de door [eiser] ingeschakelde deskundige en de kosten van het gelegde beslag worden vergoed, aldus nog steeds [eiser].
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij vraagt de vorderingen van [eiser] af te wijzen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] betwist dat hij tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. Hij betwist dat een fatale termijn is overeengekomen. Als een doorlooptijd zou zijn afgesproken, zou die in de offerte moeten zijn opgenomen. Hij betwist ook dat de werkzaamheden op 27 november 2023 nog ver van afronding zouden zijn. [eiser] heeft op 24 november 2023 al de termijn voor 90% gereed betaald. Als de werkzaamheden verre van gereed zouden zijn, was het niet logisch dat [eiser] die termijn heeft betaald. [gedaagde] betwist verder dat zijn werkzaamheden niet goed zijn geweest. Hij zegt dat er gedurende de werkzaamheden steeds contact is geweest met [betrokkene 1] en dat die in haar WhatsAppberichten steeds positief geweest over de resultaten. Het rapport Van [betrokkene 7] is op geen enkele wijze onafhankelijk tot stand gekomen. [betrokkene 7] werkt voor een goede vriend van [eiser]. Ook zijn de bevindingen van [betrokkene 7] niet juist. Daarbij kaart [gedaagde] onder meer aan dat [bedrijf 2] de dakkapel heeft mogen afmaken, waar [betrokkene 7] oordeelde dat de sparing (in het dak) voor de dakkapel schrikbarend slecht was. [gedaagde] zegt ook dat hij wel degelijk betalingen aan [bedrijf 2] en Sanisale heeft gedaan.
[gedaagde] betwist dat hij in verzuim is komen te verkeren. Er is geen sprake van een fatale termijn en de door [eiser] ingebrachte vier brieven heeft [gedaagde] niet eerder dan 13 december 2023 ontvangen. Het is vreemd dat [eiser] deze brieven aan het huisadres van [gedaagde] zou hebben gericht. Partijen communiceerden uitsluitend via e-mail en merendeels via WhatsApp. [gedaagde] wijst er daarbij op dat de brieven niet getekend zijn. Er is geen enkel bewijs dat de brief van 27 november 2023 is verzonden. [gedaagde] stelt zich daarom op het standpunt dat [eiser] de brieven achteraf heeft vervaardigd en niet op de datum die op de brieven staat vermeld. Pas op 4 december 2023 heeft [eiser] mondeling aangegeven dat hij wilde dat de werkzaamheden zouden worden gestaakt omdat hij van mening was dat [gedaagde] niet de beloofde kwaliteit van werk zou hebben geleverd en dat [gedaagde] de afspraken niet zou zijn nagekomen. [gedaagde] heeft daarop meerdere keren aangegeven dat hij het werk af wilde maken, maar deze gelegenheid heeft hij niet gekregen. Gelet op het voorgaande mocht [eiser] de overeenkomst niet ontbinden, aldus nog steeds [gedaagde].
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat partijen een overeenkomst van aanneming zijn aangegaan waarbij is overeengekomen dat [gedaagde] tegen betaling van een vaste prijs bepaalde renovatiewerkzaamheden aan de woning van [eiser] zal verrichten. [eiser] zegt dat hij deze overeenkomst ontbonden heeft en dat daardoor ongedaanmakingsverplichtingen zijn ontstaan, die maken dat [gedaagde] € 60.975,50 aan [eiser] moet betalen. [gedaagde] voert daartegen aan dat hij niet in verzuim is, zodat ontbinding niet aan de orde kan zijn. De rechtbank zal dit verweer eerst behandelen.
[gedaagde] was niet in verzuim.
4.2.
In beginsel geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. [1] Voor zover nakoming niet blijvend onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar (in dit geval: [gedaagde]) in verzuim is. [2]
4.3.
De uitvoering van de werkzaamheden was niet blijvend onmogelijk. De werkzaamheden zijn inmiddels ook door een derde afgerond. Daarmee kon [eiser] de aanneemovereenkomst op 13 december 2023 alleen ontbinden als [gedaagde] op dat moment in verzuim was. De rechtbank komt tot het oordeel dat dat niet het geval was.
Geen fatale termijn overeengekomen
4.4.
Verzuim treedt (in beginsel) zonder ingebrekestelling in wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen. [3] [eiser] stelt dat partijen mondeling een termijn van zes weken zijn overeengekomen. Hij verwijst naar de WhatsApp-correspondentie tussen partijen (waarbij [eiser] ‘[betrokkene 3] [eiser]’ is en ‘[gedaagde]’ [gedaagde]:
03-10-2023 12:44 [betrokkene 3] [eiser]: 6 weken lang ergens anders slapen
02-10-2023 12:44 [gedaagde]: Badkamer duurt geen 6 weken
Ook is de afgesproken termijn volgens [eiser] af te leiden uit het gespreksverslag van 4 december 2023:
[eiser]: Over zes weken, dan zijn we hier klaar.
[gedaagde]: Dat klopt. Dat geef ik ruiterlijk toe. (...) Dat is nu drie weken uitgelopen. Het zal misschien nog twee weken uitlopen. (…) dat is mijn fout.
4.5.
[gedaagde] betwist dat een termijn van zes weken voor het werk is afgesproken. Hij voert aan dat de citaten waar [eiser] zich op beroept zien op de termijn waarbinnen de badkamer op de eerste verdieping in beginsel klaar zou zijn, maar dat er geen termijn van zes weken voor het hele werk is afgesproken.
4.6.
Dat partijen bij aanvang van de werkzaamheden een termijn voor de afronding zijn overeengekomen heeft [eiser], tegenover de betwisting door [gedaagde], niet voldoende onderbouwd. Hoewel uit de stukken naar voren komt dat het de bedoeling was dat de badkamer binnen zes weken afgerond zou zijn, heeft [eiser] onvoldoende gesteld dat dit een fatale termijn was, laat staan dat een fatale termijn voor het hele werk. De offerte die aan de overeenkomst ten grondslag ligt, vermeldt geen datum van oplevering. Daarbij komt dat [eiser] op de zitting heeft verklaard dat de genoemde termijn ook zou kunnen inhouden dat [gedaagde] zou
proberenhet werk binnen zes weken af te ronden. Daarnaast blijkt uit de WhatsAppcorrespondentie tussen partijen op geen enkele manier van een fatale termijn voor het werk. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de door [eiser] opgestelde brieven naar voren komt dat de kozijnen en rolluiken pas na 9 december 2023 geleverd zouden worden en dat dit voor [eiser] geen probleem was: die konden na 9 december 2023 geplaatst worden. Gelet op het vorenstaande is [gedaagde] niet in verzuim gekomen door het verstrijken van een bij aanvang overeengekomen fatale termijn.
4.7.
Ook heeft [eiser] niet voldoende onderbouwd dat partijen op een later moment bindende afwijkende afspraken hebben gemaakt over (oplevering van een deel van) de werkzaamheden. [eiser] heeft brieven met de data 27 november 2023 en 1 december 2023 overgelegd. Daarin staat dat [gedaagde] slechts een deel van de aangenomen werkzaamheden zou afronden en dat [gedaagde] eerst 1 december 2023 en later 4 december 2023 zou opleveren, maar – gelet op de betwisting van de ontvangst van de brieven (zie ook hierna) en de betwisting van afspraken over oplevering – zijn deze brieven onvoldoende onderbouwing van de stellingen van [eiser] over een overeengekomen opleverdatum. [eiser] lijkt weliswaar in het gesprek van 4 december 2023 (zie 2.13) te zeggen dat partijen de week er voor afspraken hebben gemaakt, maar wat die afspraken precies inhielden wordt op dat moment niet besproken. De rechtbank weegt daarbij mee dat het gesprek op 4 december 2023 heimelijk door [eiser] is opgenomen en [gedaagde] alleen was uitgenodigd terwijl [eiser] werd bijgestaan door [betrokkene 2] en twee personen van HLPC.
4.8.
Gelet op het vorenstaande volgt de rechtbank het betoog van [eiser] niet dat [gedaagde] in verzuim is gekomen door het niet binnen overeengekomen termijnen afronden van werkzaamheden.
Geen verzuim door een schriftelijke aanmaning
4.9.
[eiser] zegt ook dat [gedaagde] met een schriftelijke aanmaning in gebreke is gesteld en niet binnen de gestelde termijn is nagekomen. [4] De rechtbank volgt [eiser] daarin niet. De brief van 27 november 2023 kwalificeert in elk geval niet als zodanig. Afgezien van de vraag of vier dagen een redelijke termijn is voor het uitvoeren van de daar genoemde punten, wordt [gedaagde] in die brief slechts in de gelegenheid gesteld om een deel van het werk af te maken. Van verzuim op grond van artikel 6:82 lid 1 BW is daarom geen sprake.
4.10.
Daarbij komt dat [gedaagde] betwist dat hij deze brief ontvangen heeft voordat de daarin gestelde termijn verstreken was. Op grond van de hoofdregel [5] is het dan aan [eiser] voldoende te onderbouwen dat de brief [gedaagde] (tijdig) heeft bereikt. [eiser] heeft dat niet gedaan. Bij de mondelinge behandeling heeft [eiser] gezegd dat de brief bij het gesprek van die datum zou zijn overgelegd. Omdat de brief is opgesteld als een verslag “Zoals vanmorgen tijdens ons locatiebezoek besproken” en een groot aantal punten bevat, ligt dat niet voor de hand. Daarbij komt dat de brief ruimte laat voor ondertekening door beide partijen, maar zij niet is getekend. [gedaagde] heeft dan ook niet voor ontvangst getekend. Omdat onvoldoende is onderbouwd dat deze brief en/of de brief van 1 december 2023 [eiser] hebben bereikt, kunnen die brieven ook om die reden niet worden aangemerkt als een aanmaning als bedoeld in artikel 6:82 lid 1 BW.
Geen verzuim door een mededeling van [gedaagde]
4.11.
Ook het beroep van [eiser] op artikel 6:83 onder c BW slaagt niet. [eiser] heeft niet voldoende feiten en omstandigheden gesteld voor het oordeel dat hij uit een mededeling van [gedaagde] moest afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zou tekortschieten. De stelling van [eiser] dat [gedaagde] van mening bleef dat zijn werkzaamheden geen tekortkomingen zouden hebben gekend, is daarvoor onvoldoende. [eiser] stelt dit overigens ook alleen als reden waarom partijen geen minnelijke regeling hebben kunnen treffen. [eiser] laat in het midden op grond van welke mededeling van [gedaagde] hij moest afleiden dat [gedaagde] niet meer zou nakomen. Het komt de rechtbank eerder voor dat het [eiser] is geweest die [gedaagde] in het gesprek van 27 november 2023 de wacht heeft aangezegd. In de brief over dat gesprek staat dat [eiser] met [gedaagde] heeft besproken dat de werkzaamheden volgens [eiser] te lang duren, er slordig wordt gewerkt en er materiaal op locatie mist, waarna [eiser] aanstuurde op het laten vervallen van werkzaamheden en een snelle minnelijke (financiële) afwikkeling. Dat is het goed recht van [eiser], maar wanneer partijen er vervolgens niet uitkomen, kan niet zonder meer tot ontbinding worden overgegaan. Daarvoor is verzuim van de kant van [gedaagde] vereist, dat in dit geval ontbreekt.
Tussenconclusie
4.12.
Omdat [gedaagde] niet in verzuim was en [eiser] om die reden al niet tot ontbinding mocht overgaan, komt de rechtbank niet toe aan een oordeel over de (on)deugdelijkheid van het werk van [gedaagde]. Omdat [eiser] niet mocht ontbinden, is geen verbintenis ontstaan tot ongedaanmaking van al verrichte prestaties. De daarop gebaseerde vordering tot het terugbetalen van de al betaalde aanneemtermijnen verminderd met de waarde van het werk, zal daarom worden afgewezen.
Vervangende schadevergoeding
4.13.
[eiser] vordert ook € 20.190,50 aan vervangende schadevergoeding. Daarbij doet hij een beroep op artikel 6:87 lid 1 BW. Dit artikel bepaalt dat (voor zover nakoming niet al blijvend onmogelijk is) de verbintenis wort omgezet in een vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk meedeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Met een e-mail van 3 januari 2024 heeft de advocaat van [eiser] aan [gedaagde] meegedeeld dat [eiser] niet langer nakoming verlangt, maar vervangende schadevergoeding. Deze omzettingsverklaring heeft echter geen gevolg gehad. Doordat [eiser] met de brief van 13 december 2023 ten onrechte aan [gedaagde] meedeelde dat hij de overeenkomst ontbond (en [gedaagde] geen gelegenheid meer bood om de werkzaamheden uit te voeren), is [eiser] zelf in schuldeisersverzuim geraakt. Omdat [gedaagde] (daarmee) niet in verzuim kan zijn geweest, heeft de omzettingsverklaring van 3 januari 2024 geen effect gehad en is vervangende schadevergoeding niet aan de orde.
Vertragingsschade
4.14.
Ook voor toewijzing van de gevorderde vergoeding van vertragingsschade is noodzakelijk dat [gedaagde] in verzuim verkeerde. Hiervoor is al uiteengezet dat dat niet het geval was. Daarom zal de vordering tot vergoeding van € 564,00 aan vertragingsschade worden afgewezen.
Nevenvorderingen
4.15.
Omdat de hoofdvordering wordt afgewezen, worden de nevenvorderingen van wettelijke rente en deskundigenkosten ook afgewezen. Ook de door [eiser] gevorderde vergoeding van beslagkosten kan niet worden toegewezen.
Proceskosten
4.16.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.931,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 3.931,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
1621

Voetnoten

1.Artikel 6:265 lid 1 BW
2.Artikel 6:265 ld 2 BW
3.Artikel 6:83 aanhef en onder a BW
4.Artikel 6:82 lid 1 BW
5.Artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)