ECLI:NL:RBNHO:2025:6048

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
11543853 \ AO VERZ 25-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om betaling van transitievergoeding en achterstallig loon na ontslag op staande voet door werknemer

In deze zaak verzoekt de werknemer om betaling van een transitievergoeding en achterstallig loon, nadat hij zelf ontslag op staande voet heeft genomen omdat de werkgever het loon niet tijdig en volledig heeft betaald. De kantonrechter wijst de verzoeken toe, omdat de werkgever aan de werknemer een dringende reden heeft gegeven om ontslag op staande voet te nemen en de werkgever geen verweer heeft gevoerd.

De werknemer, geboren in 2001, was sinds 1 september 2024 in dienst bij J.F.M. B.V. op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 13 november 2024 heeft hij ontslag op staande voet genomen, omdat J.F.M. ondanks herhaalde aanmaningen het volledige salaris voor oktober 2024 niet had betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat J.F.M. niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat dit een dringende reden voor ontslag op staande voet opleverde.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat J.F.M. ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door het loon niet tijdig en volledig te betalen. De werknemer heeft recht op een transitievergoeding van € 131,00 bruto, alsook op betaling van achterstallig loon, vakantietoeslag en een vergoeding voor niet genoten vakantiedagen. J.F.M. is veroordeeld tot betaling van deze bedragen, inclusief wettelijke rente, en moet ook deugdelijke bruto/netto specificaties verstrekken. De proceskosten komen voor rekening van J.F.M. De beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11543853 \ AO VERZ 25-16
Beschikking van 1 mei 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. J.G. Burgers,
toevoeging: 4QN3265,
tegen
J.F.M. B.V.,
te Valkenswaard,
verwerende partij,
hierna te noemen: J.F.M.,
niet verschenen.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer (onder meer) om betaling van een transitievergoeding en achterstallig loon, nadat hij zelf ontslag op staande voet heeft genomen omdat de werkgever het loon niet tijdig en volledig heeft betaald. De kantonrechter wijst de verzoeken toe, omdat de werkgever aan de werknemer een dringende reden heeft gegeven om ontslag op staande voet te nemen en de werkgever geen verweer heeft gevoerd.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om J.F.M. te veroordelen tot (onder meer) betaling van een transitievergoeding.
1.2.
Op de mondelinge behandeling die was bepaald op 15 april 2025 is [verzoeker] verschenen met mr. Burgers. Namens J.F.M. is niemand op deze zitting verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft een nieuwe datum voor de mondelinge behandeling bepaald. De oproep voor die zitting is op 16 april 2025 bij deurwaardersexploot aan J.F.M. betekend.
1.4.
Op 28 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Op deze zitting is [verzoeker] verschenen met mr. Burgers. Namens J.F.M. is, ondanks dat zij behoorlijk is opgeroepen, niemand verschenen.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 2001, is sinds 1 september 2024 in dienst bij J.F.M. op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De functie van [verzoeker] is algemeen medewerker met een loon van € 1.795,50 bruto per maand.
2.2.
Op 13 november 2024 heeft [verzoeker] ontslag op staande voet genomen. De ontslagbrief vermeldt als reden voor het ontslag – samengevat – dat J.F.M. ondanks herhaalde aanmaning heeft nagelaten het volledige salaris voor de maand oktober 2024 aan [verzoeker] te betalen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt – kort gezegd – een verklaring voor recht dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van J.F.M. als gevolg waarvan hij zich genoodzaakt heeft gezien op staande voet ontslag te nemen. Ook verzoekt [verzoeker] veroordeling van J.F.M. tot betaling van een transitievergoeding van € 131,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast verzoekt [verzoeker] betaling van € 778,05 bruto voor achterstallig loon en € 349,52 bruto voor vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, en € 435,51 bruto als vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Bovendien verzoekt [verzoeker] netto/bruto specificaties van de gevorderde bedragen, op straffe van een dwangsom.
3.2.
J.F.M. is niet in de procedure verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
J.F.M. is bij deurwaardersexploot opgeroepen voor de zitting van 28 april 2025. Met dat exploot is ook een afschrift van het verzoekschrift aan J.F.M. betekend. J.F.M. was dus op de hoogte van de inhoud van het verzoek en plaats en tijdstip van de zitting, althans dat had zij kunnen zijn. J.F.M. heeft ervoor gekozen geen verweerschrift in te dienen en niet op de zitting te verschijnen. J.F.M. heeft dus geen verweer gevoerd en op de zitting geen vragen van de kantonrechter kunnen beantwoorden of nadere informatie of toelichting gegeven. De gevolgen daarvan komen voor rekening en risico van J.F.M. De kantonrechter zal een beslissing moeten nemen zonder dat daarbij een verweer van J.F.M. wordt betrokken.
Er is sprake van een dringende reden voor het nemen van ontslag op staande voet
4.2.
Een werknemer is bevoegd ontslag op staande voet te nemen als daarvoor een dringende reden is. [1] Er moet sprake zijn van zodanige omstandigheden dat van de werknemer redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [2] Eén van de in de wet genoemde redenen voor een werknemer om ontslag op staande voet te nemen is wanneer de werkgever het loon niet voldoet op de daarvoor bepaalde tijd. [3]
4.3.
In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat J.F.M. het salaris elke 25e van de lopende maand zal uitbetalen op de bankrekening van [verzoeker] . Onbetwist staat vast dat J.F.M. niet aan deze verplichting heeft voldaan. Naar aanleiding van betaalverzoeken via WhatsApp en een sommatiebrief van 2 november 2024 heeft J.F.M. op 4 november 2024 een deelbetaling van € 1.000,00 netto gedaan en toegezegd dat het tweede deel de volgende dag betaald zou worden. Deze toezegging is J.F.M. niet nagekomen. Door het loon over oktober 2024 niet tijdig en volledig te betalen heeft J.F.M. aan [verzoeker] een dringende reden gegeven om op 13 november 2024 ontslag op staande voet te nemen.
Er is sprake van ernstige verwijtbaarheid van J.F.M.
4.4.
[verzoeker] verzoekt een verklaring voor recht dat sprake is geweest van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van J.F.M. Daarvan is sprake als de werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt. [4] Zoals hiervoor is overwogen staat vast dat J.F.M. het loon van [verzoeker] niet tijdig en volledig heeft betaald, ondanks diverse betaalverzoeken en betalingstoezeggingen. Daarmee heeft J.F.M. een kernverplichting uit de arbeidsovereenkomst geschonden en dit is ernstig verwijtbaar. De verklaring voor recht wordt daarom toegewezen.
[verzoeker] heeft recht op de transitievergoeding
4.5.
De werkgever is aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst door de werknemer is opgezegd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. [5] Hiervoor is geoordeeld dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid van J.F.M. zodat zij een transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd is.
4.6.
J.F.M. wordt veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, die € 131,00 bruto bedraagt. De wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen zoals verzocht, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 13 december 2024.
De loonvordering, vakantietoeslag en vergoeding voor niet genoten vakantiedagen
4.7.
[verzoeker] vordert betaling van € 778,05 bruto voor loon over de periode van 1 tot en met 13 november 2024 en € 349,52 bruto voor vakantietoeslag over de periode van 1 september 2024 tot en met 13 november 2024. Deze vordering wordt als onbetwist toegewezen. Ook de wettelijke verhoging en de wettelijke rente worden toegewezen zoals gevorderd. Vast staat immers dat het loon en de vakantietoeslag te laat zijn betaald. Omdat J.F.M. geen verweer heeft gevoerd zijn er geen aanknopingspunten om de wettelijke verhoging te matigen.
4.8.
Verder stelt [verzoeker] dat hij over de periode dat het dienstverband heeft geduurd 29,2 vakantie uren heeft opgebouwd, die hij niet heeft opgenomen. Daarom vordert hij een vergoeding van deze vakantie uren op basis van € 13,81 bruto per uur, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, zijnde in totaal € 435,51 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2024. Ook dit is niet weersproken zodat de vordering wordt toegewezen.
Bruto/netto specificaties
4.9.
J.F.M. wordt veroordeeld tot het verstrekken van deugdelijke schriftelijke bruto/netto specificaties van de toe te wijzen bedragen. [verzoeker] heeft daar recht op en de vordering is niet betwist. De kantonrechter zal, zoals [verzoeker] verzoekt, een dwangsom opleggen van € 100,00 per dag met een maximum van € 5.000,00, ingaande 14 dagen na betekening van deze beschikking.
De proceskosten
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van J.F.M., omdat J.F.M. ongelijk krijgt en sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van J.F.M. Omdat [verzoeker] procedeert op basis van een toevoeging, zal J.F.M. niet worden veroordeeld tot betaling van de betekeningskosten. De proceskosten aan de kant van [verzoeker] worden begroot op € 768,00 (€ 90,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat sprake is geweest van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van J.F.M. als gevolg van het ondanks diverse verzoeken of sommaties van de kant van [verzoeker] niet, niet tijdig en niet volledig voldoen van het loon van [verzoeker] , als gevolg waarvan [verzoeker] zich genoodzaakt heeft gezien op 13 november 2024 op staande voet ontslag te nemen,
5.2.
veroordeelt J.F.M. om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 131,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 december 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.3.
veroordeelt J.F.M. om aan [verzoeker] te betalen het loon over de periode van 1 tot en met 13 november 2024 van € 778,05 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW, en te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van het loon en de wettelijke verhoging vanaf 13 november 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.4.
veroordeelt J.F.M. om aan [verzoeker] te betalen de vakantietoeslag over de periode van 1 september 2024 tot en met 13 november 2024 van € 349,52 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW, en te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van het loon en de wettelijke verhoging vanaf 13 november 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.5.
veroordeelt J.F.M. om aan [verzoeker] te betalen de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen van € 435,51 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.6.
veroordeelt J.F.M. om aan [verzoeker] te verstrekken schriftelijke en deugdelijke bruto/netto specificaties van de hiervoor toegewezen bedragen, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00, voor elke dag dat J.F.M. hieraan niet binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking voldoet,
5.7.
veroordeelt J.F.M. in de proceskosten van € 768,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als J.F.M. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad, [6]
5.9.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.
BvdL

Voetnoten

1.Artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Artikel 7:679 lid 1 BW
3.Artikel 7:679 lid 2, sub c, BW
4.Zie Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34
5.Artikel 7:673 lid 1, sub b onder 1, BW
6.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.