ECLI:NL:RBNHO:2025:6048
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om betaling van transitievergoeding en achterstallig loon na ontslag op staande voet door werknemer
In deze zaak verzoekt de werknemer om betaling van een transitievergoeding en achterstallig loon, nadat hij zelf ontslag op staande voet heeft genomen omdat de werkgever het loon niet tijdig en volledig heeft betaald. De kantonrechter wijst de verzoeken toe, omdat de werkgever aan de werknemer een dringende reden heeft gegeven om ontslag op staande voet te nemen en de werkgever geen verweer heeft gevoerd.
De werknemer, geboren in 2001, was sinds 1 september 2024 in dienst bij J.F.M. B.V. op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 13 november 2024 heeft hij ontslag op staande voet genomen, omdat J.F.M. ondanks herhaalde aanmaningen het volledige salaris voor oktober 2024 niet had betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat J.F.M. niet aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat dit een dringende reden voor ontslag op staande voet opleverde.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat J.F.M. ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door het loon niet tijdig en volledig te betalen. De werknemer heeft recht op een transitievergoeding van € 131,00 bruto, alsook op betaling van achterstallig loon, vakantietoeslag en een vergoeding voor niet genoten vakantiedagen. J.F.M. is veroordeeld tot betaling van deze bedragen, inclusief wettelijke rente, en moet ook deugdelijke bruto/netto specificaties verstrekken. De proceskosten komen voor rekening van J.F.M. De beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en is uitvoerbaar bij voorraad.