ECLI:NL:RBNHO:2025:6156

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
C/15/311635 / FA RK 20-7227
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek gezamenlijk gezag en vaststelling omgangsregeling tussen vader en minderjarige

Op 1 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind. De rechtbank heeft het verzoek van de vader afgewezen, omdat de ouders ondanks eerdere hulpverlening nog steeds grote moeite hebben om samen beslissingen te nemen. De rechtbank benadrukt het belang van duidelijkheid voor alle betrokkenen, gezien het tijdsverloop sinds het verzoek. Positief is dat er een vaste omgangsregeling is vastgesteld, waarbij de vader en de minderjarige regelmatig contact hebben. De rechtbank heeft ook de positieve ontwikkeling van de moeder erkend, die zich inzet voor de omgang en de betrokkenheid van de vader bij belangrijke beslissingen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het verzoek om gezamenlijk gezag af te wijzen, omdat de samenwerking tussen de ouders onvoldoende is verbeterd. De rechtbank heeft de ouders aangemoedigd om hun communicatie te verbeteren en heeft hen complimenten gegeven voor de stappen die zij hebben gezet. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en de rechtbank heeft de ouders geadviseerd om hulpverlening in te schakelen voor verdere ondersteuning.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
gezag en vakantieregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/311635 / FA RK 20-7227
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 1 mei 2025
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. L.M. Wagemaker, kantoorhoudende te Westwoud,
tegen
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J.J.C. Engels, kantoorhoudende te Heerhugowaard,
--betreffende--
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

1.De verdere procedure

1.1.
De rechtbank heeft in deze zaak beschikkingen afgegeven op 31 maart 2021, 23 november 2022 en 28 november 2023.
1.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 23 november 2022 is een voorlopige omgangsregeling tussen [de minderjarige] en de vader vastgesteld en bepaald dat de moeder de vader eenmaal per maand per e-mail informeert over gewichtige aangelegenheden, zoals medische aangelegenheden, de ontwikkeling van [de minderjarige] op de opvang, dan wel de school, hulpverlening, schoolrapportages, hobby’s en sport. De behandeling van het verzoek tot vaststelling van de definitieve omgangsregeling en de gezagsvoorziening is aangehouden in afwachting van bericht van partijen over het resultaat van de hulpverlening.
1.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 28 november 2023 is een definitieve omgangsregeling vastgesteld, waarbij [de minderjarige] bij de vader verblijft:
- op woensdag van 09:15 uur tot 12:00 uur, waarbij de partner van de moeder [de minderjarige] brengt en ophaalt bij de vader;
- om de week van zaterdag van 10:00 uur tot zondag 16:00 uur, waarbij de partner van de moeder [de minderjarige] brengt en ophaalt bij de vader.
De beslissing over de verdeling van de vakanties en feestdagen is aangehouden in afwachting van informatie van de advocaten van partijen. De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is verzocht een onderzoek te verrichten ten aanzien van het verzoek van de vader om toekenning van het gezag.
1.4.
De rechtbank heeft nadien de volgende stukken ontvangen:
- berichten van de vader, ingekomen op 30 mei 2024 en 14 februari 2025;
- berichten van de moeder, ingekomen op 30 mei 2024, 25 februari 2025 en 24 april 2025;
- het rapport en advies van de Raad, ingekomen op 28 januari 2025.
1.5.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 1 mei 2025 in aanwezigheid van partijen en hun advocaten. Ook was op de zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad.
1.6.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de rechter direct mondeling uitspraak gedaan.

2.2. De gronden van de beslissing

2.1.
De rechtbank verwijst naar, en neemt over wat, is opgenomen in haar eerdere beschikkingen van 31 maart 2021, 23 november 2022 en 28 november 2023.
zorgregeling2.2. Partijen hebben voorafgaand aan de onderhavige zitting afspraken gemaakt over de omgangs- en vakantieregeling tussen de vader en [de minderjarige] . Tevens hebben zij op de zitting overeenstemming bereikt over het aanvangstijdstip van het omgangsmoment in die zin dat de omgang in het weekend aanvangt op zaterdag om 12:00 uur in plaats van om 10:00 uur. De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek van partijen bepalen dat de gemaakte afspraken deel uitmaken van dit proces-verbaal van mondelinge uitspraak.
toekenning gezamenlijk gezag
2.3.
Aan de rechtbank ligt gezien het bovenstaande alleen voor een beslissing op het verzoek van de vader om hem samen met de moeder te belasten met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
advies van de Raad2.4. Op verzoek van de rechtbank heeft
de Raadonderzoek gedaan naar de vraag of de vader samen met de moeder met het gezag over [de minderjarige] moet worden belast. De Raad acht gezamenlijk gezag niet in het belang van [de minderjarige] . De situatie is sinds het laatste raadsonderzoek (twee jaar geleden) niet veranderd. De samenwerkingsrelatie tussen de ouders is niet verbeterd en de onvoorspelbaarheid van de vader in de omgang zorgt voor extra stress en spanning bij zowel [de minderjarige] als de moeder. Hoewel er kansen liggen voor de vader om binnen de omgangsmomenten met [de minderjarige] te werken aan het gezamenlijk vertrouwen, laat de vader dit na. De omgangsafspraken die de rechtbank heeft vastgelegd op verzoek van de vader lijkt hij niet na te (kunnen) komen. Daarnaast is door de hulpverlening aangegeven dat er snel spanningen zijn en de vader snel dreigend kan worden in zijn communicatie. De Raad acht het niet in het belang van [de minderjarige] dat zich een situatie voor kan doen waarbij er beslissingen moeten worden genomen over haar en zij getuige is van spanningen en een ruziemakende vader. Voorts benoemt de Raad dat de moeder een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zij stelt [de minderjarige] in staat contact met de vader te onderhouden, heeft de vader betrokken bij de schoolkeuze van [de minderjarige] en nodigt hem uit voor drie maandelijkse MDO's waar de vader informatie over [de minderjarige] kan ontvangen. De Raad acht voortgang op de omgang voorliggend in deze zaak alvorens een nieuwe blik kan worden geworpen op de gezagskwestie. De Raad adviseert de rechtbank om het verzoek om gezag af te wijzen en adviseert de vader om contact te zoeken met [organisatie op het gebied van zorg en ondersteuning] voor hulpverlening om de vader sterker te maken. De Raad is bereid om na de zitting contact op te nemen met [organisatie op het gebied van zorg en ondersteuning] om de situatie uit te leggen en aldus de vader zijn verzoek om hulpverlening te ondersteunen.
de standpunten2.5. Door en namens
de vaderis op de zitting naar voren gebracht dat hij zijn verzoek om te worden belast met het gezag over [de minderjarige] handhaaft. De vader wil een volwaardige rol spelen in het leven van [de minderjarige] en betrokken blijven in haar leven. Van belang is dat partijen aan de slag gaan met hun onderlinge communicatie, maar daar speelt de moeder ook een rol in. De vader erkent dat hij de omgangsafspraken niet altijd is nagekomen, maar dit komt volgens hem omdat hij op vrijdagavond tot diep in de nacht, rond een uur of 04.00 uur, werkt. Als hij met de moeder in gesprek wil over het aanvangstijdstip van de omgang, dan blijft de moeder bij haar standpunt en is niet flexibel. Dit maakt het voor de vader lastig om aan te kunnen tonen dat hij betrouwbaar is. De vader krijgt het gevoel dat hij daarvoor wordt gestraft door hem niet het gezag toe te kennen. De vader verzoekt subsidiair om het verzoek om gezamenlijk gezag aan te houden in afwachting van de inzet van hulpverlening. De vader is bereid om persoonlijke hulpverlening te aanvaarden maar hij krijgt het niet voor elkaar om dit te regelen.
2.6.
Door en namens
de moederis op de zitting verklaard dat deze zaak al een lange tijd loopt en dat ook de Raad al lang betrokken is. De moeder wil graag het eenhoofdig gezag houden gelet op het verleden. De moeder is positief veranderd en gunt de vader het vaderschap, maar de ouders zijn nu niet in staat om samen het gezag uit te oefenen. Aan de zijde van de vader is er onvoldoende veranderd. De moeder vindt het jammer voor de vader om te horen dat het maar niet lukt om persoonlijke hulpverlening te krijgen, terwijl hij daar wel behoefte aan heeft. Als de vader actief aan de slag gaat met hulpverlening om de situatie voor zichzelf beter te maken, dan is de moeder niet onwelwillend om in de toekomst nog eens te praten over het gezamenlijk gezag. De moeder verzoekt de rechtbank om het verzoek van de vader af te wijzen en subsidiair om een aanhouding voor de duur van twee jaar.

3.3. De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal de verzoeken van de vader afwijzen. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
3.2.
Ingevolge artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten. Uit het tweede lid van voornoemd artikel volgt dat indien dit verzoek ertoe strekt de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten en de andere ouder met dit gezamenlijk gezag niet instemt, het verzoek slechts wordt afgewezen indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.3.
Gezamenlijk gezag vereist dat de ouders in staat zijn tot enige vorm van communicatie met elkaar en dat zij beslissingen van enig belang over de minderjarige in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rondom de minderjarige kunnen voordoen.
3.4.
Het verzoek van de vader dateert van een aantal jaren geleden. Ondanks de ingezette hulpverlening hebben de ouders nog steeds grote moeite om zelfstandig samen beslissingen te nemen. Gelet op het tijdsverloop acht de rechtbank het van belang dat er een beslissing wordt genomen op het verzoek en er duidelijkheid komt voor alle partijen.
3.5.
De rechtbank is met de Raad van oordeel dat, ondanks de ingezette hulpverlening, de verstandhouding, tussen de ouders onvoldoende is verbeterd om gezamenlijk beslissingen te kunnen nemen over [de minderjarige] . Er is in de afgelopen jaren door beide ouders hard gewerkt om de omgang tussen de vader en [de minderjarige] te verbeteren en tot een vaste omgangsregeling te komen. Positief is dat dit is gelukt en de omgang inmiddels goed verloopt. Duidelijk is dat zowel de vader als [de minderjarige] hier plezier aan beleeft en dat de omgang structureel plaatsvindt. Uit de stukken en op de zitting is naar voren gekomen dat de moeder een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat zij zich inzet voor een goed verloop van de omgang tussen de vader en [de minderjarige] . Gezien wordt dat ook de vader zijn best doet maar tegelijkertijd blijkt dat het de vader, met name vanwege werkverplichtingen, niet altijd lukt omgangsafspraken na te komen. Het is voor de ouders moeilijk gebleken om elkaar in een dergelijke situatie te vinden en om zelfstandig in het belang van [de minderjarige] passende afspraken te maken. Dit is schadelijk voor [de minderjarige] . De rechtbank acht het voor [de minderjarige] van belang dat zij kan genieten van een rustige en voorspelbare omgang zonder dat daar enige spanning bij komt kijken omdat de ouders samen beslissingen over haar moeten nemen.
Belangrijk is dat de moeizame verstandhouding tussen de ouders niet verder onder druk komt te staan en voorkomen moet worden dat [de minderjarige] klem komt te zitten tussen de ouders.
3.6.
De rechtbank heeft bij haar beslissing betrokken dat de moeder de vader vanuit zichzelf heeft betrokken bij het nemen van (gezags)beslissingen, zoals de schoolkeuze voor [de minderjarige] . De rechtbank heeft er vertrouwen in dat als partijen erin slagen om de door hen ingeslagen koers voor te zetten de vader ook zonder dat er sprake is van (formeel) gezamenlijk gezag bij het leven van [de minderjarige] betrokken zal blijven.
3.7.
Tot slot merkt de rechtbank op dat de ouders een compliment verdienen voor hun inzet en de positieve stappen die zij hebben gezet. De rechtbank acht het van belang om deze positieve ontwikkeling te erkennen en verder te stimuleren, zodat het welzijn van [de minderjarige] optimaal kan worden gewaarborgd. De rechtbank geeft de ouders mee dat zij, gelet op de leeftijd van [de minderjarige] , nog lange tijd als ouders van [de minderjarige] aan elkaar verbonden zijn en adviseert hen om in het belang van [de minderjarige] met hulpverlening hun oudercommunicatie te verbeteren.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst af het verzoek van de vader tot toekenning van het gezamenlijk gezag;
4.2.
stelt, met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 28 november 2023, de volgende omgangsregeling vast:
- [de minderjarige] verblijft bij de vader om de week van zaterdag 12:00 uur tot zondag 16:00 uur, waarbij de partner van de moeder [de minderjarige] brengt en ophaalt bij de vader;
4.3.
bepaalt dat de aangehechte bijlage met omgangs- en weekendregeling deel uitmaakt van dit proces-verbaal van mondelinge uitspraak;
4.4.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
De rechter deelt mede dat een afschrift van het bovenstaande zo spoedig mogelijk volgt en sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en door de rechter is ondertekend.
Mr. N. Cuvelier
Rechter, tevens kinderrechter