ECLI:NL:RBNHO:2025:6219

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
15/298648-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen en invoer van cocaïne met bijkomende brandstichting en ontploffing

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 mei 2025 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne, alsook aan de invoer van 42 kilogram cocaïne. De verdachte is ook medeplichtig aan brandstichting en het veroorzaken van een ontploffing bij een woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 69 maanden en een geldboete van € 40.000,-. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering wegens gebrek aan onderbouwing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig heeft ingestemd met procesafspraken die zijn gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging. De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien de impact op de volksgezondheid en de rechtsorde. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die een grote inbreuk maken op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/298648-23
Uitspraakdatum: 23 mei 2025
Tegenspraak
Verkort strafvonnis(ex artikel 138b van het Wetboek van Strafvordering (Sv))
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 mei 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres 1] ,
thans gedetineerd in P.I. Veenhuizen, locatie Norgerhaven.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Funke Küpper en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. J.G.W.M. Lut, advocaat te ‘s-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2023 tot en met 13 november 2023 te Den Haag en/of Almere en/of Schiedam en/of Hoogeveen en/of Eindhoven en/of Amsterdam en/of Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 2.000 kilogram, althans een (grote) hoeveelheid, cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (daartoe)
- één of meer telefoon(s)/communicatiemiddel(en) voorhanden gehad en/of
- telefonisch en/of via (versleutelde) berichten en/of via e-mailberichten en/of in persoon informatie uitgewisseld over en/of afspraken gemaakt over:
  • de datum, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne per (privé)vliegtuig op de luchthaven Lelystad zou (kunnen) arriveren en/of
  • de betaling(en) en/of de beloning(en) voor het (kunnen en/of mogen) betreden en/of bekijken en/of opnemen en/of gebruiken van een (onderhouds)loods voor (privé)vliegtuigen op (het beveiligde deel van) de luchthaven Lelystad en/of
  • het aanschaffen van één of meer voertuigen (Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] ) en/of een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen en/of een trekstang en/of een koppelstuk voor het verslepen van het vliegtuig en/of
  • de wijze, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne (onopvallend) van de luchthaven Lelystad zou (moeten) worden vervoerd,
en/of
- voornoemde (onderhouds)loods voor (privé)vliegtuigen op (het beveiligde deel van) de luchthaven Lelystad bezocht en/of aldaar foto’s en/of video-opnamen gemaakt en/of deze foto’s en/of video-opnamen verstuurd naar (een) opdrachtgever(s) en/of (een) investeerder(s) en/of
- een (piloten)uniform aangeschaft en/of
- één of meer voertuigen (twee Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] ) aangekocht en/of voorhanden gehad en/of een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen geregeld en/of
- één of meer betalingen en/of borgstellingen gedaan en/of aangenomen en/of
- meermalen, althans eenmaal, klaar gestaan voor de aankomst van een (privé)vliegtuig met voornoemde hoeveelheid cocaïne en voornoemde hoeveelheid cocaïne uit dat (privé)vliegtuig te halen;
2.
hij op of omstreeks 9 november 2023 te Den haag en/of Eindhoven en/of Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing(en) teweeg heeft gebracht en/of brand(en) heeft gesticht
  • in en/of bij (de voordeur van) een woning, gelegen aan [adres 2] , bewoond door [slachtoffer] en/of
  • in en/of bij een voertuig van [slachtoffer] (een Mercedez Benz met het kenteken [kenteken 3] ) welke geparkeerd stond nabij [adres 2] te Almere,
door aldaar vuur in aanraking te brengen met een brandbare en/of explosieve vloeistof (in flesjes), terwijl daarvan
  • gemeen gevaar voor goederen, te weten voor voornoemd voertuig en/of voor een/de in de omgeving geparkeerd staand(e) voertuig(en) en/of voor voornoemde woning aan [adres 2] te Almere en/of voor goederen in die woning en/of voor (een) belendende woning(en) en/of voor goederen in die belendende woning(en), en/of
  • levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en), te weten voor [slachtoffer] en/of voor (een) andere perso(o)n(en), aanwezig in een/de belendend(e) pand(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 9 november 2023 te Den Haag en/of Eindhoven en/of Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing(en) teweeg heeft gebracht en/of brand(en) heeft gesticht
- in en/of bij (de voordeur van) een woning, gelegen aan [adres 2] te Almere, bewoond door [slachtoffer] en/of
- in en/of bij een voertuig van [slachtoffer] (een Mercedez Benz met het kenteken [kenteken 3] ) welke geparkeerd stond nabij [adres 2] te Almere,
door aldaar vuur in aanraking te brengen met een brandbare en/of explosieve vloeistof (in flesjes), terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor voornoemd voertuig en/of voor een/de in de omgeving geparkeerd staand(e) voertuig(en) en/of voor voornoemde woning aan [adres 2] te Almere en/of voor goederen in die woning en/of voor (een) belendende woning(en) en/of voor goederen in die belendende woning(en), en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en), te weten voor [slachtoffer] en/of voor (een) andere perso(o)n(en), aanwezig in een/de belendend(e) pand(en) te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 7 november 2023 tot en met 9 november 2023 te Den Haag en/of te Schiedam en/of te Rotterdam en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- het adres van [slachtoffer] en/of het merk en/of type en/of kleur van het voertuig van [slachtoffer] (Mercedez Benz met het kenteken [kenteken 3] ) te delen met voornoemde één of meer perso(o)n(en);
3.
hij op of omstreeks 10 november 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 42 kilogram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Procesafspraken

Het verloop van de procesafspraken
Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben op 20 augustus 2024 voor het eerst de mogelijkheden besproken voor het maken van procesafspraken met betrekking tot de afdoening in onderhavige strafzaak. Voorafgaand aan de regiezitting van 16 september 2024 heeft de rechtbank vernomen dat tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging verschillende gesprekken zijn gevoerd in het kader van procesafspraken die betrekking hebben op de strafzaak. Bij e-mail van 15 september 2024 heeft de rechtbank een laatste versie van de conceptovereenkomst ontvangen met daarin het afdoeningsvoorstel en een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft vervolgens op 16 september 2024 beslist dat, uitgaande van een globale bestudering van het dossier, het afdoeningsvoorstel een toereikende basis biedt voor een inhoudelijke behandeling van de strafzaak.
Inhoud procesafspraken
Op 19 mei 2025 heeft de rechtbank een afschrift ontvangen van een raamovereenkomst met procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte. De overeenkomst is ondertekend door de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman. In de overeenkomst is vermeld dat het Openbaar Ministerie en de verdediging meerwaarde zien in het maken van procesafspraken. De rechtbank is in het geheel niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de procesafspraken.
De overeenkomst omvat de volgende afspraken:
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten zoals opgenomen in de procesafspraken;
  • het Openbaar Ministerie zal vorderen dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 69 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • het Openbaar Ministerie zal vorderen dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke geldboete wordt opgelegd ter hoogte van € 40.000,-;
  • de verdachte hoeft geen nadere verklaring af te leggen;
  • de verdachte en verdediging zien af van het indienen van onderzoekswensen en/of trekt al ingediende onderzoekswensen uiterlijk ter zitting bij de inhoudelijke behandeling en bij voorkeur al eerder schriftelijk in;
  • door de verdediging worden geen bewijsverweren gevoerd;
  • door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging, conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken.
Inhoudelijke behandeling
Op de zitting van 23 mei 2025 heeft de rechtbank de procesafspraken en het afdoeningsvoorstel zoals deze zijn opgenomen in de overeenkomst met partijen besproken. Daarbij heeft de rechtbank de verdachte uitdrukkelijk bevraagd op zijn vrijwilligheid bij de totstandkoming. De verdachte heeft daarop te kennen gegeven goed te hebben begrepen wat de gemaakte afspraken inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn. Ook heeft hij kenbaar gemaakt volledig achter die afspraken te staan, deze overeenkomst vrijwillig te zijn aangegaan en op geen enkele wijze onder druk te zijn gezet. Ook is duidelijk geworden dat de verdachte bij het hele proces om tot afspraken te komen rechtskundige bijstand van zijn raadsman heeft gehad.
De rechtbank is op basis van het bovenstaande van oordeel dat de verdachte vrijwillig en op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan wat in het afdoeningsvoorstel is overeengekomen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verdachte zich bewust is van de rechtsgevolgen van de in de overeenkomst neergelegde procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is ook voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden stelt.

3.Beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv

De rechtbank stelt voorop, ook gelet op het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, dat de rechtbank geen partij is bij de procesafspraken en daaraan niet is gebonden. De rechtbank heeft een eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de behandeling en beoordeling van de strafzaak plaatsvinden volgens de daarvoor geldende wettelijke regeling. Dit betekent dat de rechtbank de vragen van artikel 348 en 350 Sv in dit vonnis zelfstandig zal beantwoorden.

4.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Beoordeling van het bewijs

5.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de procesafspraken, gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten.
5.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig de procesafspraken, geen bewijsverweren gevoerd.
5.3
Oordeel van de rechtbank
5.3.1
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.3.2
Bewezenverklaring van de feiten 1, 2 subsidiair en 3
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
5.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op tijdstippen in de periode van 25 maart 2023 tot en met 13 november 2023 te Den Haag en Almere en Schiedam en Hoogeveen en Eindhoven en Amsterdam en Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 2.000 kilogram cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
- anderen heeft getracht te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen en
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en vervoermiddelen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat dat feit,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- telefoons voorhanden gehad en
- telefonisch en via (versleutelde) berichten en via e-mailberichten en in persoon informatie uitgewisseld over en afspraken gemaakt over:
  • de datum, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne per (privé)vliegtuig op de luchthaven Lelystad zou kunnen arriveren en
  • de betalingen en de beloningen voor het mogen betreden en bekijken en opnemen en gebruiken van een loods voor (privé)vliegtuigen op het beveiligde deel van de luchthaven Lelystad en
  • het aanschaffen van één of meer voertuigen (Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] ) en een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen en een trekstang en een koppelstuk voor het verslepen van het vliegtuig en
  • de wijze, waarop voornoemde hoeveelheid cocaïne van de luchthaven Lelystad zou worden vervoerd,
en
- voornoemde loods voor (privé)vliegtuigen op het beveiligde deel van de luchthaven Lelystad bezocht en aldaar foto’s en video-opnamen gemaakt en deze foto’s en video-opnamen verstuurd naar opdrachtgevers en investeerders en
- een pilotenuniform aangeschaft en
- twee Renaults met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] aangekocht en voorhanden gehad en een trekker om een vliegtuig mee te kunnen verslepen geregeld en
- één of meer betalingen en borgstellingen gedaan en aangenomen;
2.
één of meer personen op 9 november 2023 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging opzettelijk ontploffingen teweeg heeft gebracht en branden heeft gesticht
- bij de voordeur van een woning, gelegen aan [adres 2] te Almere, bewoond door [slachtoffer] en
- bij een voertuig van [slachtoffer] (een Mercedez Benz met het kenteken [kenteken 3] ) welke geparkeerd stond nabij [adres 2] te Almere,
door aldaar vuur in aanraking te brengen met een brandbare en explosieve vloeistof in flesjes, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor voornoemd voertuig en voor de in de omgeving geparkeerd staande voertuigen en voor voornoemde woning aan [adres 2] te Almere en voor goederen in die woning en voor belendende woningen , en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor [slachtoffer] te duchten was,
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 7 november 2023 tot en met 9 november 2023 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, door:
- het adres van [slachtoffer] en het merk en kleur van het voertuig van [slachtoffer] (Mercedez Benz met het kenteken [kenteken 3] ) te delen met één of meer personen;
3.
hij op 10 november 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 42 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen daarbij behulpzijn te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen en zich en een ander daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen en gelden voorhanden hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat die bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Ten aanzien van feit 3
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de sanctie

8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, in overeenstemming met de procesafspraken, gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 69 maanden, met aftrek van voorarrest en daarnaast een geldboete ter hoogte van € 40.000,-.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de zaak af te doen zoals in de procesafspraken overeengekomen.
8.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen die zagen op de handel in cocaïne. Daarnaast heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van 42 kilogram cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijk stof. De verspreiding van en handel hierin gaat gepaard met vele andere vormen van ook zeer zware criminaliteit, waaronder levensdelicten. Om de volksgezondheid te beschermen en om de criminaliteit met betrekking tot verdovende middelen te beperken worden er forse straffen opgelegd voor dit soort strafbare feiten..
Daarnaast heeft de verdachte zich – in de rol van medeplichtige – samen met anderen schuldig gemaakt aan brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing bij de woning van [slachtoffer] . Brandstichting of het veroorzaken van een ontploffing, zeker waarbij sprake is van omliggende woningen en bewoners, is een misdrijf dat een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en in de samenleving grote gevoelens van angst, onveiligheid en onrust veroorzaakt.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 1 april 2024.
Procesafspraken
De rechtbank heeft verder gelet op wat het afdoeningsvoorstel met betrekking tot de strafoplegging inhoudt en de voordelen die gepaard gaan met een dergelijke afdoening. In het afdoeningsvoorstel is verwoord dat de ten laste gelegde feiten bij bewezenverklaring – zonder procesafspraken – tot een strafeis van 108 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou leiden.
Het voorstel dient een efficiënte en voortvarende behandeling en een effectieve afdoening van de zaak. Omdat de rechtbank in overeenstemming met het afdoeningsvoorstel oordeelt, wordt een mogelijk lang proces in eerste aanleg voorkomen en vloeit daaruit in beginsel ook voort dat het belang bij een behandeling van de zaak in hoger beroep ontbreekt. De op te leggen straf kan onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd. Het voorstel doet daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat afdoening overeenkomstig het voorstel in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak en dat aan de verdachte, conform de procesafspraken, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 69 maanden, met aftrek van voorarrest, moet worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat daarnaast, conform de procesafspraken, een geldboete ter hoogte van € 40.000,- moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 6.740.000.000,- (zes miljard zevenhonderdveertig miljoen euro) tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde onder feit 2 subsidiair zou hebben geleden. De gestelde materiële schade bedraagt € 6.720.000.000,-. De gestelde immateriële schade bedraagt € 20.000.000,-. Daarnaast heeft [slachtoffer] € 20.000,- gevorderd wegens affectieschade die hij als gevolg van het ten laste gelegde zou hebben geleden toen zijn vader overleed. De gevorderde kosten dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verder heeft [slachtoffer] € 108.000,- gevorderd als vergoeding voor de gemaakte proceskosten. De vordering is ingediend op 22 mei 2025 en maakt geen onderdeel uit van de procesafspraken.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vordering, wegens het gebrek aan een concrete onderbouwing.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen, omdat de schade niet rechtstreeks voortvloeit uit een van de bewezenverklaarde feiten. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vordering, omdat deze, gelet op het moment van indiening, een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de gehele vordering, aangezien deze in dit stadium onvoldoende is onderbouwd en gemotiveerd. Een schorsing van de behandeling ter zitting van de zaak, zodat een nadere onderbouwing van de schade kan worden ingediend, levert een onevenredige belasting op voor dit strafproces. De benadeelde partij kan zijn vordering aan de civiele rechter voorleggen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
23, 24c, 47, 48, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht;
2, 10 en 10a van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 5.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 6. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
69 (negenenzestig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van € 40.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 235 dagen hechtenis.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
mr. M. Rigter en mr. A.M.C. de Haan, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Snelder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 mei 2025.
Mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt en mr. A.M.C. de Haan zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.